Typen kraakbeen
Hyalien kraakbeen
Fibreus kraakbeen
Elastisch kraakbeen
Trachea: hyalien kraakbeen
De trachea, luchtpijp, bevat ringen van hyalien kraakbeen in een C-vorm. Van binnen naar buiten is achtereenvolgens
de epitheelbekleding (pseudomeerlagig trilhaarepitheel), bindweefsel met elastische en collagene vezels, los
bindweefsel en op sommige plaatsen slijmklieren te zien. Daarna komt de kraakbeenring duidelijk in beeld: met
typisch radiar gerangschikte lacunes (met chondrocyten) met een diep paars hof in het midden.
Het kraakbeenweefsel wordt aan de binnen- en buitenzijde begrensd door een laag dicht bindweefsel: het
perichondrium dat bestaat uit collageen I. Aan de buitenzijde van het kraakbeen is het perichondrium het dikst: er
liggen dikke collageenvezels evenwijdig aan het kraakbeen. De functie van het collageen is het tegenhouden van
drukkrachten van binnenuit en krachten van buitenaf. Daarnaast is er minder deling aan de binnenste perichondrium
, van de kraakbeenring. Als dat zou gebeuren, wordt de luchtpijp vernauwd (dikkere trachae).Het perichondrium biedt
weerstand tegen drukkrachten tegen de trachea zodat deze niet kan uitzetten: collageen II is zeer trekvast.
Er is een duidelijke overgang te zien van de buitenste lagen van het perichondrium waarin platte, langgerekte
voorlopercellen van chondroblasten liggen. De chondroblasten maken matrix: er is apositionele groei. Meer naar
binnen toe worden chondroycten gerecruteerd: de kernen worden boller en de cellen vormen lacunes om zich heen.
De chondrocyten vullen de hele lacunes op. Naarmate de lacunes groter worden, is de territoriale matrix, het zeer
donkerpaarse hof met basofiele proteoglycanen te zien. Dieper in het kraakbeen worden isogene nesten gezien: een
nestje van chondrocyten die hebben gedeeld. Er vindt intersitiële groei plaats.
Schedel – endesmale botvorming
Schedelbeenderen worden endesmaal / intramembraneus gevormd: rechtstreeks in het mesenchymale weefsel. In
rijk doorbloed embryonaal bindweefsel is er verdichting van mesenchymale cellen. Vervolgens differentiëren
mesenchymcellen tot osteoblasten die zeer actief matrix, osteoïd afzetten. Er worden beenbalkjes gevormd van
osteoïd. Rondom het weefsel is een verdichting van het embryonale bindweefsel te zien: een soort begrenzende
membraan.
De beenbalkjes zijn eosinofiel, roze gekleurd: gemineraliseerd osteoïd, bevat collageenvezels. De beenbalkjes zijn
omgeven door basofiele osteoblasten. Osteoblasten kunnen differentiëren tot minder actieve osteocyten die in de
beenbalkjes komen te liggen, Er zijn mogelijk uitlopers van de osteocyten, de canaliculi, te zien in de beenbalkjes. Ook
kunnen osteoblasten na productie van matrix in apoptose gaan of bone lining cells worden.
Tegen sommige beenbalkjes liggen platte, rustende osteoblasten en tegen andere liggen bollere, actieve osteoblasten:
meer/minder actieve productie van matrix.
De beenbalkjes liggen in bindweefsel, waarin ook veel
bloedvaten en bloedsinussen liggen. Door groei van beenbalkjes
worden deze bloedvaten opgenomen in het been: er is een
goede doorbloeding.
De osteoïdzoom is nog niet gemineraliseerd osteoïd. Er is een
lichtgekleurde zoom te zien va net geproduceerd osteoïd tussen
de osteoblasten en het donkere, gemineraliseerde osteoïd.
→ Dit gevormde bot met beenbalkjes is primair, plexiform bot.
Er zijn ook osteoclasten te zien: afkomstig van monocyten,
hebben meerdere kernen. Door osteoclasten worden het
primaire, plexiforme bot afgebroken: voor remodeling.