T-VCH
LES 1
CASUS 1 ANALYSE
Het hoogenergetish trauma, ook wel afgekort als HET, is een verzamelnaam voor ongevallen
waarbij een grote overdracht van energie op het slachtofer of het voertuig waar in het slachtofer zit
plaatsvindt. Het ongevalsmechanisme speelt hierbij een belangrijke rol.
In de Eerste Hulp wordt onderscheid gemaakt tussen een hoogengergetsch trauma en een
laagenergetsch trauma. Dit onderscheid wordt gemaakt op grond van de hoeveelheid energie (of
kracht) die wordt overgedragen op het slachtofer tjdens het ongeval. De formule van [energie] geef
weer welke factoren een rol spelen bij de overdracht van energie"
Prolapi: verzakking
Impreiiiefastuur: Breuk die ontstaat door indrukking
Diisopathie: Discopathie is een medische term die gebruikt wordt wanneer een tussenwervelschijf in
de wervelkolom een uitstulping vertoont als gevolg van slijtage
Lumbale kyfoie: normaal is het een lumbale lardose, maar de kromming van de wervelkolom is nu
op deze plek met de bolle kant naar de achterzijde. Het bevindt zich op de lendenwervels (lumbaal).
Partële dwarileiie : het ruggenmerg is gedeeltelijk beschadigd.
Paraplegie: Paralyse betekent dat het onmogelijk is om delen van het lichaam te voelen of bewust te
bewegen. Paraplegie (lage dwarslaesie) Deze term wordt gebruikt om aan te geven dat er een uitval
is onder de T1 wervel. Mensen met een paraplegiehebben een volledige of gedeeltelijke uitval van de
benen en romp.
Tetraplegie: alle ledematen (benen en armen) zijn hierbij verlamd). Alleen nog gevoel in het gezicht.
Voorbereidingiopdrasht 3
a. Spinale shockfase: alle functes onder het niveau van de laesie vallen uit.
b. Bij een partile dwarslaesie is maar een gedeelte van het ruggenmerg beschadigd. Bij een
totale dwarslaesie is het geheel beschadigd.
c. Dhr heef een partile dwarslaesie. Sommige functes zouden eventueel nog terug kunnen
komen wanneer druk in het lichaam op de zenuwen afneemt.
d. Primaire complicates dwarslaesie: beschadiging van je rug, afnellen van zenuwen.
Secundaire complicates dwarslaesie: blaasproblemen, obstpate.
e. Dhr heef een hypertensie in het acute situate door vasodilatate, doordat het lichaam
helemaal slap ligt.
f. Verhoogde temp komt door de spinale shock fase, je kan niet zweten waardoor je je warmte
niet kwijt kunt.
g. De hoge ademhalingsfrequente komt door de pneumothorax. Doordat 1 long is geklapt
wordt er nog maar 1 long gebruikt waardoor het lichaam probeert te compenseren met een
hoge ademfr. Ook kan het komen door een stressreacte en de klap die is gemaakt.
h. Verklaring van kyfose thoracolumbaal: kyfose is normaal maar de discopathie die door de
prolaps is ontstaan is niet normaal.
i. Vatbaar voor atelectase en pneumonie doordat dhr hier een vergroot risico op heef. Ook
kan dhr makkelijker infectes krijgen.
, j. Een hoge dwarslaesie is niet verenigbaar met het leven, hoe hoger de dwarslaesie hoe groter
het deel van het lichaam dat verlamd is. C3-C4 ook geen zelfstandige beademing meer.
k. Bij een hoge dwarslaesie is de kans groter op longcomplicates (thoracaal en cervicaal
niveau). Bij een hoge dwarslaesie zijn de zenuwen naar de ademhalingsspieren
uitgeschakeld. Dit bedreigt de ademhaling. De longen functoneren dan minder goed. Ook
werken de spieren rondom de longen minder goed, dit belemmerd ook de ademhaling.
l. Er wordt bloedbeeld bepaalt om te kijken of er geen sprake is van anemie t.g.v ophoesten
van het bloed. Bloedkweken laten zien dat dhr verschillende bacteriin in zijn lichaam heef.
Hierdoor moet je als vpk extra veiligheidsmaatregelen in zeten. De bacteriin zijn namelijk
resistent voor vele antbiotca.
m. Dhr krijgt een CAD omdat door de verlamming er incontnente op kan treden en om de UP
goed bij te kunnen houden in de acute fase.
n. Verklaringen en gevolgen van een dwarslaesie op het urinewegstelsel: retenteblaas, niet op
kunnen houden, UWI, beschadiging van de blaas en nieren.
o. Vpk zorgaspecten bij dwarslaesie op blaas en urinewegen: verzorging CAD, blaasspoeling en
nog vele andere maatregelen zoals wisselligging, AD matras enz.
Voorbereidingiopdrasht 1
Tracheotomie: Een tracheotomie of luchtpijpsnede is het aanbrengen van een buisje (tracheacanule)
in de luchtpijp via een snede in de hals van de patint.
Thoraxdrain: Thoraxdrainage wordt toegepast als in de borstholte naast of onder de long lucht of
vocht zit. Die lucht of dat vocht drukt uw long samen, waardoor de long kleiner wordt. Daardoor kunt
u minder goed adem halen. De lucht of vloeistof moet uit de borstholte gehaald worden. Dan kan de
long weer helemaal uitzeten en kunt u weer gewoon ademhalen.
LES 2
Voorbereidingiopdrasht 1
Propofol is vloeistof die gebruikt wordt zowel voor het inslapen (inducte) bij de anesthesie als het
onderhouden van anesthesie (maintenance). Dit laatste gebeurt door middel van contnue infusie
van propofol met een infuuspomp. Er zijn twee soorten pompen: De eerste is een contnue pomp
waarbij men zelf handmatg de pompstanden wijzigt. De tweede is een geautomatseerde pomp (TCI-
pomp: Target Controlled Infusion), aan de hand van leefijd en gewicht berekent de sofware van de
pomp de dosis per kg/uur, hierdoor kan men nauwkeurig doseren.
Propofol wordt door de nieren uitgescheiden in de vorm van urine. Propofol behoort tot de groep
anesthesiemiddelen.
Voorbereidingiopdrasht 2
Lees CBO 2014 zorgmodule zelfmanagement 1.0
Het aansluiten bij de veranderingen die chronisch zieken telkens weer doormaken, vraagt een
methodische en cyclische aanpak van de zorgverlener. In het Chronic Care Model is
zelfmanagementondersteuning integraal onderdeel van de zorg voor chronisch zieken (47) en
worden 5 essentile elementen van zelfmanagementondersteuning beschreven. Deze zijn vervolgens
vertaald in het 5A model (41).
Het 5A model is ontworpen om zorgverleners te helpen zelfmanagementondersteuning in te bedden
in de zorg.
, Het 5 a model
LES AANTEKENINGEN
ICF-model: is ook een redeneer model om diagnoses mee vast te stellen.
Klinisch redeneren:
Risico-inschatting (algemene preventie voelsprieten) vroeg signalering (kijk naar
signalen die wijzen op eventuele problemen) probleemherkenning resultaatbepaling
interventies monitor.
EMV score afnemen bij propofol is niet betrouwbaar, want propofol is een snel
kortdurend anestheticum hebben effect op de ademhaling (verlaagd), soms ook tube,
hierbij sowieso al geen EMV meer af kunnen nemen.
Omdat patiënt gesedeerd is kun je ook niet bepalen met EMV of patiënt reageert op
prikkels of aanspreekbaar is. Alle prikkels worden door dit middel gedempt.
EMV onder de 8 buiten bewustzijn, je kunt alles met patiënt doen (interventie) zonder
dat patiënt er iets van voelt door diepe bewusteloosheid. Geen pijnstilling bij nodig
dan.
ICF voorbeeld: Dwarslaesiepatiënt
Lichamelijke functies & anatomische eigenschappen (+stoornis):
o fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme,
o De positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijk lichaam,
o Afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen.
Activiteit:
o Onderdeel activiteiten behelst de onderdelen van iemands handelen
o Beperking: moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten
Participatie:
o Deelname aan het maatschappelijk leven op alle levensterreinen, of iemand
daadwerkelijk mee doet en of iemand een volwaardig lid van de maatschappij
is/kan zijn.
LES 1
CASUS 1 ANALYSE
Het hoogenergetish trauma, ook wel afgekort als HET, is een verzamelnaam voor ongevallen
waarbij een grote overdracht van energie op het slachtofer of het voertuig waar in het slachtofer zit
plaatsvindt. Het ongevalsmechanisme speelt hierbij een belangrijke rol.
In de Eerste Hulp wordt onderscheid gemaakt tussen een hoogengergetsch trauma en een
laagenergetsch trauma. Dit onderscheid wordt gemaakt op grond van de hoeveelheid energie (of
kracht) die wordt overgedragen op het slachtofer tjdens het ongeval. De formule van [energie] geef
weer welke factoren een rol spelen bij de overdracht van energie"
Prolapi: verzakking
Impreiiiefastuur: Breuk die ontstaat door indrukking
Diisopathie: Discopathie is een medische term die gebruikt wordt wanneer een tussenwervelschijf in
de wervelkolom een uitstulping vertoont als gevolg van slijtage
Lumbale kyfoie: normaal is het een lumbale lardose, maar de kromming van de wervelkolom is nu
op deze plek met de bolle kant naar de achterzijde. Het bevindt zich op de lendenwervels (lumbaal).
Partële dwarileiie : het ruggenmerg is gedeeltelijk beschadigd.
Paraplegie: Paralyse betekent dat het onmogelijk is om delen van het lichaam te voelen of bewust te
bewegen. Paraplegie (lage dwarslaesie) Deze term wordt gebruikt om aan te geven dat er een uitval
is onder de T1 wervel. Mensen met een paraplegiehebben een volledige of gedeeltelijke uitval van de
benen en romp.
Tetraplegie: alle ledematen (benen en armen) zijn hierbij verlamd). Alleen nog gevoel in het gezicht.
Voorbereidingiopdrasht 3
a. Spinale shockfase: alle functes onder het niveau van de laesie vallen uit.
b. Bij een partile dwarslaesie is maar een gedeelte van het ruggenmerg beschadigd. Bij een
totale dwarslaesie is het geheel beschadigd.
c. Dhr heef een partile dwarslaesie. Sommige functes zouden eventueel nog terug kunnen
komen wanneer druk in het lichaam op de zenuwen afneemt.
d. Primaire complicates dwarslaesie: beschadiging van je rug, afnellen van zenuwen.
Secundaire complicates dwarslaesie: blaasproblemen, obstpate.
e. Dhr heef een hypertensie in het acute situate door vasodilatate, doordat het lichaam
helemaal slap ligt.
f. Verhoogde temp komt door de spinale shock fase, je kan niet zweten waardoor je je warmte
niet kwijt kunt.
g. De hoge ademhalingsfrequente komt door de pneumothorax. Doordat 1 long is geklapt
wordt er nog maar 1 long gebruikt waardoor het lichaam probeert te compenseren met een
hoge ademfr. Ook kan het komen door een stressreacte en de klap die is gemaakt.
h. Verklaring van kyfose thoracolumbaal: kyfose is normaal maar de discopathie die door de
prolaps is ontstaan is niet normaal.
i. Vatbaar voor atelectase en pneumonie doordat dhr hier een vergroot risico op heef. Ook
kan dhr makkelijker infectes krijgen.
, j. Een hoge dwarslaesie is niet verenigbaar met het leven, hoe hoger de dwarslaesie hoe groter
het deel van het lichaam dat verlamd is. C3-C4 ook geen zelfstandige beademing meer.
k. Bij een hoge dwarslaesie is de kans groter op longcomplicates (thoracaal en cervicaal
niveau). Bij een hoge dwarslaesie zijn de zenuwen naar de ademhalingsspieren
uitgeschakeld. Dit bedreigt de ademhaling. De longen functoneren dan minder goed. Ook
werken de spieren rondom de longen minder goed, dit belemmerd ook de ademhaling.
l. Er wordt bloedbeeld bepaalt om te kijken of er geen sprake is van anemie t.g.v ophoesten
van het bloed. Bloedkweken laten zien dat dhr verschillende bacteriin in zijn lichaam heef.
Hierdoor moet je als vpk extra veiligheidsmaatregelen in zeten. De bacteriin zijn namelijk
resistent voor vele antbiotca.
m. Dhr krijgt een CAD omdat door de verlamming er incontnente op kan treden en om de UP
goed bij te kunnen houden in de acute fase.
n. Verklaringen en gevolgen van een dwarslaesie op het urinewegstelsel: retenteblaas, niet op
kunnen houden, UWI, beschadiging van de blaas en nieren.
o. Vpk zorgaspecten bij dwarslaesie op blaas en urinewegen: verzorging CAD, blaasspoeling en
nog vele andere maatregelen zoals wisselligging, AD matras enz.
Voorbereidingiopdrasht 1
Tracheotomie: Een tracheotomie of luchtpijpsnede is het aanbrengen van een buisje (tracheacanule)
in de luchtpijp via een snede in de hals van de patint.
Thoraxdrain: Thoraxdrainage wordt toegepast als in de borstholte naast of onder de long lucht of
vocht zit. Die lucht of dat vocht drukt uw long samen, waardoor de long kleiner wordt. Daardoor kunt
u minder goed adem halen. De lucht of vloeistof moet uit de borstholte gehaald worden. Dan kan de
long weer helemaal uitzeten en kunt u weer gewoon ademhalen.
LES 2
Voorbereidingiopdrasht 1
Propofol is vloeistof die gebruikt wordt zowel voor het inslapen (inducte) bij de anesthesie als het
onderhouden van anesthesie (maintenance). Dit laatste gebeurt door middel van contnue infusie
van propofol met een infuuspomp. Er zijn twee soorten pompen: De eerste is een contnue pomp
waarbij men zelf handmatg de pompstanden wijzigt. De tweede is een geautomatseerde pomp (TCI-
pomp: Target Controlled Infusion), aan de hand van leefijd en gewicht berekent de sofware van de
pomp de dosis per kg/uur, hierdoor kan men nauwkeurig doseren.
Propofol wordt door de nieren uitgescheiden in de vorm van urine. Propofol behoort tot de groep
anesthesiemiddelen.
Voorbereidingiopdrasht 2
Lees CBO 2014 zorgmodule zelfmanagement 1.0
Het aansluiten bij de veranderingen die chronisch zieken telkens weer doormaken, vraagt een
methodische en cyclische aanpak van de zorgverlener. In het Chronic Care Model is
zelfmanagementondersteuning integraal onderdeel van de zorg voor chronisch zieken (47) en
worden 5 essentile elementen van zelfmanagementondersteuning beschreven. Deze zijn vervolgens
vertaald in het 5A model (41).
Het 5A model is ontworpen om zorgverleners te helpen zelfmanagementondersteuning in te bedden
in de zorg.
, Het 5 a model
LES AANTEKENINGEN
ICF-model: is ook een redeneer model om diagnoses mee vast te stellen.
Klinisch redeneren:
Risico-inschatting (algemene preventie voelsprieten) vroeg signalering (kijk naar
signalen die wijzen op eventuele problemen) probleemherkenning resultaatbepaling
interventies monitor.
EMV score afnemen bij propofol is niet betrouwbaar, want propofol is een snel
kortdurend anestheticum hebben effect op de ademhaling (verlaagd), soms ook tube,
hierbij sowieso al geen EMV meer af kunnen nemen.
Omdat patiënt gesedeerd is kun je ook niet bepalen met EMV of patiënt reageert op
prikkels of aanspreekbaar is. Alle prikkels worden door dit middel gedempt.
EMV onder de 8 buiten bewustzijn, je kunt alles met patiënt doen (interventie) zonder
dat patiënt er iets van voelt door diepe bewusteloosheid. Geen pijnstilling bij nodig
dan.
ICF voorbeeld: Dwarslaesiepatiënt
Lichamelijke functies & anatomische eigenschappen (+stoornis):
o fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme,
o De positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijk lichaam,
o Afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen.
Activiteit:
o Onderdeel activiteiten behelst de onderdelen van iemands handelen
o Beperking: moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten
Participatie:
o Deelname aan het maatschappelijk leven op alle levensterreinen, of iemand
daadwerkelijk mee doet en of iemand een volwaardig lid van de maatschappij
is/kan zijn.
