Dieetvoeding
1 Leeftijdgebonden diëten
1.1 Oriëntatie
Dieet = voeding dat is samengesteld uit normale voedingsstoffen waarvan de onderlinge
verhoudingen zijn aangepast. Ondersteunt/verbetert
verteringsstoornissen/stofwisselingsstoornissen. Doel = om het dier langer te laten
leven/kwaliteit van het leven verbeteren.
1.2 Dieet voor jonge dieren
Pasgeboren dieren hebben geen onderhuids vet. De energiereserve bestaat uit wat
glycogeen in de lever. Opname van colostrum (eerste moedermelk) direct na de
geboorte is erg belangrijk, bevat antilichamen tot 12 dagen. De eerste 3-4 weken is er
voldoende melk. Kittens komen ongeveer 80 gram per week aan. Pups groeien 2-2,5
gram per kg lichaamsgewicht van het moederdier per dag. Bijvoeren als pups
achterblijven in de groei of als de moeder overlijdt. Je kan het best de grootste jongen
handmatig voeren, zodat de zwakke jongen echte melk krijgen. Kunstmelkproduct op
lichaamstemperatuur geven met zuigfles of maagsonde (vanaf de bek tot achterste rib),
6-8 x per dag. Vochtbehoefte(ml) x gewicht(kg) x (100 : 80) Vochtbehoefte per dag = 150-
200 ml/kg lichaamsgewicht, 80 = vochtpercentage in melk. Na elke voeding buik en het
perineum masseren om ontlasting op gang te helpen. Overgang op vast voer beginnen
als de pups 3-4 weken oud zijn. Eerst blikvoer/voorgeweekte brokjes voeren. Kleine
brokjes zorgen ervoor dat puppy’s en kittens het speciale voer gemakkelijk kunnen eten.
Na 6 weken droogvoer en water. Dan 4x per dag voeren. Kittens kun je onbeperkt voer
aanbieden. Puppyvoeding bevat meer eiwit, energie, calcium, fosfor en vitaminen.
6 weken – 3 maanden = 4 maaltijden klein ras: 7% van lichaamsgewicht in g voer,
groot ras 4%
3 maanden – 6 maanden = 3 maaltijden 3% van het lichaamsgewicht in g voer
Na 6 maanden = 2 maaltijden per dag tot 12 maanden 2% van lichaamsgewicht
Een groot aantal gewrichtsproblemen en andere groeistoornissen ontstaat door te snelle
groei. Dit begint vanaf 3 maanden. Een overmaat aan calcium (Ca) leidt tot
botvergroeiingen en kromme poten, zeker bij grote rassen. Compleet voer mag niet
meer dan 1,5% calcium bevatten. Geen extra vitaminen geven aan jonge honden! Met
name A en D. Een goede verhouding met fosfor (P) is noodzakelijk. Calcium-
fosforverhouding bij hond = 1,2:1. Bij kat = 1:1. Scheve
verhouding>calciumtekort>botten ontkalken>dun en slap>breken gemakkelijk. Heet
‘rubber jaw’/ ’all meat syndrome’.
1.3 Seniorendieet
Gemiddelde leeftijd katten en kleine honden = 15 jaar, senior vanaf 7 jaar. Grote honden
ongeveer 10 jaar en vanaf 5 jaar senior. Oudere dieren zijn vaak minder actief, vaker te
dik, dunnere vacht, minder eetlust en bewegen minder soepel. Hebben minder energie
nodig, maar nog wel voldoende essentiële vetzuren. De onverzadigde vetzuren omega-3
1 Leeftijdgebonden diëten
1.1 Oriëntatie
Dieet = voeding dat is samengesteld uit normale voedingsstoffen waarvan de onderlinge
verhoudingen zijn aangepast. Ondersteunt/verbetert
verteringsstoornissen/stofwisselingsstoornissen. Doel = om het dier langer te laten
leven/kwaliteit van het leven verbeteren.
1.2 Dieet voor jonge dieren
Pasgeboren dieren hebben geen onderhuids vet. De energiereserve bestaat uit wat
glycogeen in de lever. Opname van colostrum (eerste moedermelk) direct na de
geboorte is erg belangrijk, bevat antilichamen tot 12 dagen. De eerste 3-4 weken is er
voldoende melk. Kittens komen ongeveer 80 gram per week aan. Pups groeien 2-2,5
gram per kg lichaamsgewicht van het moederdier per dag. Bijvoeren als pups
achterblijven in de groei of als de moeder overlijdt. Je kan het best de grootste jongen
handmatig voeren, zodat de zwakke jongen echte melk krijgen. Kunstmelkproduct op
lichaamstemperatuur geven met zuigfles of maagsonde (vanaf de bek tot achterste rib),
6-8 x per dag. Vochtbehoefte(ml) x gewicht(kg) x (100 : 80) Vochtbehoefte per dag = 150-
200 ml/kg lichaamsgewicht, 80 = vochtpercentage in melk. Na elke voeding buik en het
perineum masseren om ontlasting op gang te helpen. Overgang op vast voer beginnen
als de pups 3-4 weken oud zijn. Eerst blikvoer/voorgeweekte brokjes voeren. Kleine
brokjes zorgen ervoor dat puppy’s en kittens het speciale voer gemakkelijk kunnen eten.
Na 6 weken droogvoer en water. Dan 4x per dag voeren. Kittens kun je onbeperkt voer
aanbieden. Puppyvoeding bevat meer eiwit, energie, calcium, fosfor en vitaminen.
6 weken – 3 maanden = 4 maaltijden klein ras: 7% van lichaamsgewicht in g voer,
groot ras 4%
3 maanden – 6 maanden = 3 maaltijden 3% van het lichaamsgewicht in g voer
Na 6 maanden = 2 maaltijden per dag tot 12 maanden 2% van lichaamsgewicht
Een groot aantal gewrichtsproblemen en andere groeistoornissen ontstaat door te snelle
groei. Dit begint vanaf 3 maanden. Een overmaat aan calcium (Ca) leidt tot
botvergroeiingen en kromme poten, zeker bij grote rassen. Compleet voer mag niet
meer dan 1,5% calcium bevatten. Geen extra vitaminen geven aan jonge honden! Met
name A en D. Een goede verhouding met fosfor (P) is noodzakelijk. Calcium-
fosforverhouding bij hond = 1,2:1. Bij kat = 1:1. Scheve
verhouding>calciumtekort>botten ontkalken>dun en slap>breken gemakkelijk. Heet
‘rubber jaw’/ ’all meat syndrome’.
1.3 Seniorendieet
Gemiddelde leeftijd katten en kleine honden = 15 jaar, senior vanaf 7 jaar. Grote honden
ongeveer 10 jaar en vanaf 5 jaar senior. Oudere dieren zijn vaak minder actief, vaker te
dik, dunnere vacht, minder eetlust en bewegen minder soepel. Hebben minder energie
nodig, maar nog wel voldoende essentiële vetzuren. De onverzadigde vetzuren omega-3
