Der vorleser Bernard Schlink
1. Het is oktober en de op dat moment vijftienjarige hoofdpersoon komt uit school. Hij loopt
op straat en moet overgeven. Een vrouw helpt hem en gooit water over het braaksel heen,
zodat de straat schoon wordt. Ze neemt hem mee naar huis en helpt hem. Dan brengt ze
hem thuis. Hij blijkt geelzucht te hebben. Van zijn moeder moet hij de vrouw bloemen
brengen, het is dan inmiddels februari.
2. Het is inmiddels later en hij blikt terug op het verleden, op wat er gebeurd is. Het huis van
de vrouw komt in zijn dromen iedere keer weer terug. Hij blijft er aan denken. In zijn dromen
is het echter iedere keer in een andere stad of land. Het huis en de vrouw hebben diepe
indruk op hem gemaakt en komen steeds in zijn herinneringen terug.
3. De jongen gaat de bloemen naar de vrouw brengen. Hij bekijkt het huis en neemt alles
goed in zich op. De keuken, en de lichtinval. Hij ruikt een schoonmaakgeur en het huis is
een stuk minder chic dan hij verwacht had. De vrouw neemt hem mee naar de keuken en
geeft hem wat te eten. Wat hij precies te eten had gekregen en waar ze over gepraat
hadden is hij inmiddels vergeten. Maar hij heeft wel heel precies onthouden hoe alles eruit
zag en hoe zij eruit zag. Terwijl de vrouw wast en strijkt neemt de jongen haar in zich op, hij
kijkt naar haar gezicht, haar ogen en haar bewegingen en is door haar gefascineerd. Hij
beschrijft haar uiterlijk: ze heeft hoge jukbeenderen, blauwe ogen, volle lippen en een
krachtige kin.
4. Als de jongen op wil staan om naar huis te gaan zegt de vrouw dat hij even moet wachten
en dat ze een stukje meeloopt. Ze gaat haar kousen aantrekken. De jongen staart naar haar
terwijl ze dat doet. Hij kijkt naar haar nek, haar borsten, haar kont, haar onderjurk. Als de
vrouw naar hem kijkt wordt hij heel erg rood. Hij rent daarna weg, naar huis. Achteraf vraagt
hij zich af waarom hij zo gereageerd heeft en schaamt hij zich een beetje. Hij vraagt zich af
waarom hij niet zelfverzekerd heeft gereageerd, zoals hij normaal altijd doet, hij is immers
vijftien en geen negen. Later bedenkt hij dat hij zich aangetrokken voelde tot hoe ze
beweegt, in plaats van tot hoe ze eruitziet. Hij vindt het wel wat raar want ze is waarschijnlijk
ongeveer 30 en normaal voelt hij zich aangetrokken tot meisjes van zijn eigen leeftijd.
Bovendien heeft hij wel vaker meisjes/vrouwen met minder aangezien dan de vrouw toen ze
haar kousen aantrok.
5. Het is een week later en hij staat weer bij de vrouw voor de deur. Hij mag nog niet naar
school van de dokter, en moet af en toe een beetje gaan lopen. Hij bedenkt zich dat ziek zijn
vervelend is als kind of jongeren omdat je dan rustig moet zijn, terwijl je wel van alles van
buiten hoort. Hij gaat weer naar de vrouw omdat hij denkt dat zijn fantasieën dan wel zullen
stoppen, zij zal dan wel normaal tegen hem doen en dan zal alles wel weer normaal worden.
Hij denkt voortdurend aan haar en probeert voor zichzelf te bedenken waarom hij zich tot
haar aangetrokken voelt.
6. De vrouw is niet thuis. Hij belt aan en wanneer er niet opengedaan wordt doet hij dat
nogmaals, maar de deur blijft dicht. Hij gluurt naar binnen en gaat op de trap zitten en wacht.
Hij wacht uren als ze met langzame, gelijkmatige, zware stappen de trap op komt gelopen.
Ze heeft een tramconductrice uniform aan en draagt een mand met kolen. Ze vraagt hem
om de andere twee manden die in de kelder staan te halen. Hij doet dat thuis ook wel eens
en vult de eerste probleemloos, maar doordat de kolen zo hoog gestapeld zijn beginnen er
1. Het is oktober en de op dat moment vijftienjarige hoofdpersoon komt uit school. Hij loopt
op straat en moet overgeven. Een vrouw helpt hem en gooit water over het braaksel heen,
zodat de straat schoon wordt. Ze neemt hem mee naar huis en helpt hem. Dan brengt ze
hem thuis. Hij blijkt geelzucht te hebben. Van zijn moeder moet hij de vrouw bloemen
brengen, het is dan inmiddels februari.
2. Het is inmiddels later en hij blikt terug op het verleden, op wat er gebeurd is. Het huis van
de vrouw komt in zijn dromen iedere keer weer terug. Hij blijft er aan denken. In zijn dromen
is het echter iedere keer in een andere stad of land. Het huis en de vrouw hebben diepe
indruk op hem gemaakt en komen steeds in zijn herinneringen terug.
3. De jongen gaat de bloemen naar de vrouw brengen. Hij bekijkt het huis en neemt alles
goed in zich op. De keuken, en de lichtinval. Hij ruikt een schoonmaakgeur en het huis is
een stuk minder chic dan hij verwacht had. De vrouw neemt hem mee naar de keuken en
geeft hem wat te eten. Wat hij precies te eten had gekregen en waar ze over gepraat
hadden is hij inmiddels vergeten. Maar hij heeft wel heel precies onthouden hoe alles eruit
zag en hoe zij eruit zag. Terwijl de vrouw wast en strijkt neemt de jongen haar in zich op, hij
kijkt naar haar gezicht, haar ogen en haar bewegingen en is door haar gefascineerd. Hij
beschrijft haar uiterlijk: ze heeft hoge jukbeenderen, blauwe ogen, volle lippen en een
krachtige kin.
4. Als de jongen op wil staan om naar huis te gaan zegt de vrouw dat hij even moet wachten
en dat ze een stukje meeloopt. Ze gaat haar kousen aantrekken. De jongen staart naar haar
terwijl ze dat doet. Hij kijkt naar haar nek, haar borsten, haar kont, haar onderjurk. Als de
vrouw naar hem kijkt wordt hij heel erg rood. Hij rent daarna weg, naar huis. Achteraf vraagt
hij zich af waarom hij zo gereageerd heeft en schaamt hij zich een beetje. Hij vraagt zich af
waarom hij niet zelfverzekerd heeft gereageerd, zoals hij normaal altijd doet, hij is immers
vijftien en geen negen. Later bedenkt hij dat hij zich aangetrokken voelde tot hoe ze
beweegt, in plaats van tot hoe ze eruitziet. Hij vindt het wel wat raar want ze is waarschijnlijk
ongeveer 30 en normaal voelt hij zich aangetrokken tot meisjes van zijn eigen leeftijd.
Bovendien heeft hij wel vaker meisjes/vrouwen met minder aangezien dan de vrouw toen ze
haar kousen aantrok.
5. Het is een week later en hij staat weer bij de vrouw voor de deur. Hij mag nog niet naar
school van de dokter, en moet af en toe een beetje gaan lopen. Hij bedenkt zich dat ziek zijn
vervelend is als kind of jongeren omdat je dan rustig moet zijn, terwijl je wel van alles van
buiten hoort. Hij gaat weer naar de vrouw omdat hij denkt dat zijn fantasieën dan wel zullen
stoppen, zij zal dan wel normaal tegen hem doen en dan zal alles wel weer normaal worden.
Hij denkt voortdurend aan haar en probeert voor zichzelf te bedenken waarom hij zich tot
haar aangetrokken voelt.
6. De vrouw is niet thuis. Hij belt aan en wanneer er niet opengedaan wordt doet hij dat
nogmaals, maar de deur blijft dicht. Hij gluurt naar binnen en gaat op de trap zitten en wacht.
Hij wacht uren als ze met langzame, gelijkmatige, zware stappen de trap op komt gelopen.
Ze heeft een tramconductrice uniform aan en draagt een mand met kolen. Ze vraagt hem
om de andere twee manden die in de kelder staan te halen. Hij doet dat thuis ook wel eens
en vult de eerste probleemloos, maar doordat de kolen zo hoog gestapeld zijn beginnen er
