Opleiding: HBO-Verpleegkunde te
Hanzehogeschool Groningen
Studieonderdeel: PLP3
Toetscode: HVVB21MBVZ
Semester:
Klas:
Docentbegeleider:
Stagebegeleider:
Datum:
Module:
Beargumenteren
van zorg
,Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1: Patiëntenbespreking.........................................................................................................4
Hoofdstuk 2: Model van Rosendal..........................................................................................................5
2.1 Vertrouwen opbouwen................................................................................................................5
2.2 Uitvoering in de praktijk...............................................................................................................5
Hoofdstuk 3: Anamnese.........................................................................................................................7
3.1 Anamnesegesprek........................................................................................................................7
3.2 Aanvullende gegevens door middel van meetinstrumenten......................................................10
3.3.1 Genogram en ecogram........................................................................................................10
3.3.2 Zelfredzaamheidsradar........................................................................................................12
3.3.3 Bradenschaal.......................................................................................................................16
3.3.4 NRS/VAS score.....................................................................................................................16
3.3.5. SNAQ score.........................................................................................................................16
Hoofdstuk 4: Verpleegkundige diagnoses............................................................................................17
4.1 Mogelijke diagnoses...................................................................................................................17
4.2 Mogelijke diagnoses prioriteren.................................................................................................19
4.3 Uitwerking diagnoses..................................................................................................................20
Hoofdstuk 5: Bepalen zorgresultaten...................................................................................................22
Hoofdstuk 6: Indiceren.........................................................................................................................24
6.1 Interventies.................................................................................................................................24
6.2 Technologische interventies.......................................................................................................27
Hoofdstuk 7: Organiseren/uitvoeren....................................................................................................28
7.1 Zorg inplannen............................................................................................................................28
7.2 EVD.............................................................................................................................................29
7.3 Zorg uitvoeren en mijn rol daarin...............................................................................................29
Hoofdstuk 8: Monitoren/evalueren......................................................................................................31
Hoofdstuk 9: Borgen kwaliteit..............................................................................................................32
Literatuurlijst........................................................................................................................................34
Bijlagen.................................................................................................................................................38
Bijlage I : Geneeskundig methodiek TKP...........................................................................................38
Bijlage II: Uitwerking medicatie........................................................................................................40
Bijlage III: Bradenschaal....................................................................................................................42
Bijlage IV: Antiplagiaatverklaring......................................................................................................44
Bijlage V: Reflectieverslagen.............................................................................................................44
1
, Bijlage VI: Waarderingsformulieren..................................................................................................44
Inleiding
De stage van PLP3 heeft plaatsgevonden op afdeling D, chirurgie en orthopedie, in het Refaja
Ziekenhuis te Stadskanaal. Op deze afdeling is er sprake van zowel klinische patiënten als
patiënten die komen voor een dagbehandeling. De meest voorkomende ziektebeelden op deze
afdeling zijn een TKP (totale knie prothese), THP (totale heup prothese), laminectomie,
liesbreuk, TURB (transurethrale resectie van de blaas), TURP (transurethrale resectie van de
prostaat) en URS (ureterorenoscopie).
De module beargumenteren van zorg wordt gezien als eindwerk en wordt getoetst door middel
van het schrijven van een verslag waaruit de verantwoording van het klinisch redeneren en de
verantwoording voor je handelen blijkt. Deze module kan alleen afgetoetst worden in de PLP3.
Bij deze module staan de volgende leeruitkomsten centraal:
1. De student laat zien informatie te kunnen verzamelen en combineren vanuit diverse
bronnen in de verschillende fasen van het verpleegkundig proces binnen een
authentieke hoog-complexe context ***.
2. De student stelt op basis van klinisch redeneren het verpleegkundig proces vast binnen
een authentieke hoog-complexe context ***.
3. De student verantwoordt met gebruikmaking van EBP het verpleegkundig proces binnen
een authentieke hoog-complexe context ***.
4. De student voert het verpleegkundig proces zelfstandig uit en evalueert het
verpleegkundig proces binnen een authentieke hoog-complexe context ***.
5. De student communiceert op persoonsgerichte en professionele wijze met de zorgvrager
en diens informele netwerk, waarbij voor optimale informatie-uitwisseling wordt
gezorgd **.
6. De student past informatie en communicatietechnologieën toe als aanvulling op het
persoonlijk contact met de zorgvrager en diens informele netwerk *.
Naast deze leeruitkomsten staan ook drie CanMEDS-rollen centraal. Deze CanMEDS-rollen zijn
de zorgverlener, communicator en reflectieve EBP professional. Als zorgverlener onderzoek je
de zorgvrager met de daarbij behorende vragen en problemen. Vervolgens stel je vast wat voor
verpleegkundige zorg deze zorgvrager nodig heeft. Als zorgverlener ga je dus het
verpleegkundig proces in kaart brengen. Bij de communicator staat ‘communiceren op maat’
centraal. Je verzamelt zo veel mogelijk informatie, je houdt rekening met normen en waarden
van de zorgvrager, je past technologische zorgondersteuning toe en biedt zorg op aftand (e-
health). Tot slot is het bij de rol van de reflectieve EBP-professional van belang dat je opzoek
gaat naar onderbouwing en je keuzes daarin verantwoord (EBP). Deze kennis pas je toe in de
praktijk (Hanze, z.d.).
Het is de bedoeling dat de module beargumenteren van zorg wordt uitgewerkt op basis van een
hoog-complexe casus. Op afdeling D is er echter geen sprake van patiënten met een hoog-
complexe casus. Op de afdeling verblijven de patiënten een paar uur, een dag of hooguit twee
dagen. Dit is dan ook de reden dat er is gekozen voor een patiënt met een totale knie prothese
operatie, aangezien deze het meest complex is. Daarbij is de casus van mevr. niet hoog-complex,
maar is er de dag na de operatie van mevr. wel veel gebeurt en kwam er meer bij kijken dan wat
normaalgesproken gebeurt na een totale knie prothese operatie. Dit is uitgewerkt in dit verslag.
Voor het opstellen van dit verslag is gebruik gemaakt van 7-stappen model van Rosendal
(Rosendal & van Dorst, 2019). Rosendal onderscheidt de zeven stappen van indiceren in
anamnese/assesment, verpleegkundige diagnose(s), bepalen zorgresultaten, indiceren,
2
, organiseren/uitvoeren, monitoren/evalueren en borgen kwaliteit.
Het verslag begint met de anamnese. Voor het verzamelen van zo veel mogelijk informatie is
hierbij gebruik gemaakt van verschillende meetinstrumenten zoals genogram, ecogram,
zelfredzaamheidsradar, bradenschaal, de NRS/VAS score en de SNAQ-score. Vervolgens worden
er mogelijke verpleegkundige diagnoses opgesteld en worden deze diagnoses geprioriteerd door
middel van een redeneerweb. Daarna worden de drie meest geprioriteerde diagnoses
uitgewerkt. In hoofdstuk 3 worden de zorgresultaten aan de hand van de diagnoses bepaald en
in hoofdstuk 4 wordt de zorg geïndiceerd met daarbij interventies die toegepast kunnen worden
in de praktijk. Ook is er gekeken naar technologische interventies. In het hoofdstuk die daarna
volgt wordt beschreven hoe de zorg bij Treant en op afdeling D wordt georganiseerd en
uitgevoerd. In hoofdstuk 6 gaat het om het monitoren van de zorg en hoe deze zorg wordt
geëvalueerd. In het laatste hoofdstuk gaat het over het borgen van kwaliteit bij Treant. Na deze
hoofdstukken volgt er nog een literatuurlijst en tot slot nog bijbehorende bijlagen.
3