Inhoud
Artikel “Performance Measure Properties and Delegation” (Moers, 2006).............................................2
Article “The Learning Effects of Monitoring” (Campbell, Epstein, Martinez-Jerez, 2011).......................4
Article “Target ratcheting and effort reduction”.......................................................................................5
Article “The Interplay Between Forward-Looking Measures and Target Setting”...................................6
Article “On Testing Business Models”.................................................................................................... 8
Article “Subjectivity and the Weighting of Performance Measures: Evidence from a Balanced
Scorecard”........................................................................................................................................... 10
Article “How calibration committees can mitigate performance evaluation bias: An analysis of implicit
incentives”............................................................................................................................................ 13
Article “Performance Appraisals and the Impact of Forced Distribution – An Experimental
Investigation”....................................................................................................................................... 15
Article “Private and Public Relative Performance Information under Different Compensation Contracts”
............................................................................................................................................................. 16
Article “Employee Selection as a Control System”...............................................................................18
Article “Selection Benefits of Below-Market Pay in Social-Mission Organizations: Effects on Individual
Performance and Team Cooperation”.................................................................................................. 19
,Artikel “Performance Measure Properties and Delegation” (Moers, 2006)
In dit artikel onderzoekt de onderzoeker hoe de keuze voor delegatie wordt beïnvloed door het
vermogen om het door deze delegatie veroorzaakte incentiveprobleem op te lossen (op basis van
literatuur over organisatieontwerp). In eerdere studies wordt het verband tussen delegatie en
incentives niet onderzocht.
Op basis van de resultaten van deze studie is de oplossing van het incentiveprobleem afhankelijk van
de “contractability” van financiële prestatiemaatstaven en de respectievelijke eigenschappen
gevoeligheid, precisie en controleerbaarheid ervan. Contractability wordt hierbij gedefinieerd als de
mate waarin het contract objectief is, en de meetstaven voldoen aan drie eigenschappen. De
eigenschappen van prestatiemetingen hebben betrekking op de mate waarin een prestatiemeting
wordt beïnvloed door:
1. Het handelen van de manager: gevoeligheid = In hoeverre heeft de uitvoerder invloed op de
resultaten
2. Factoren waarover de manager geen controle heeft: precisie = In hoeverre hebben externe
factoren invloed op de resultaten
3. Het meetproces: verifieerbaarheid = In hoeverre zijn de resultaten kwantificeerbaar en
controleerbaar
Als financiële prestatiemetingen "goede" ("slechte") stimuleringsmaatregelen zijn, d.w.z. hoog
(laag) scoren op gevoeligheid, nauwkeurigheid en controleerbaarheid, dan verhoogt (verlaagt) het
gebruik van deze maatregelen voor stimuleringsdoeleinden de delegatie. In het algemeen zijn de
resultaten in overeenstemming met het argument dat ondernemingen hun besluitvormingsproces
opzetten rond de kwaliteit van contracteerbare prestatiemaatstaven.
Uitgebreide ("geaggregeerde") financiële (boekhoudkundige) maatstaven zijn de meest
geaggregeerde prestatiemaatstaven omdat zij uiteindelijk de gevolgen weergeven van alle
acties/beslissingen zoals die in de financiële staten tot uiting komen, terwijl niet-financiële "specifieke"
maatstaven enige informatie verschaffen over een subset van acties, maar niet de volledige gevolgen
weergeven van de acties van de agent. Dit wijst erop dat de principaal de voorkeur zal geven aan het
gebruik van globale financiële maatregelen boven het gebruik van meer specifieke niet-financiële
maatregelen wanneer de delegatie groter is.
Een geaggregeerde prestatiemeting kan de keuze voor delegatie aanvullen door degenen die over
beslissingsrelevante informatie beschikken (de agent) discretionaire (naar eigen inzicht)
bevoegdheid te geven en tegelijkertijd degenen die deze informatie niet hebben (de principaal) een
instrument te bieden om het onttrekken van privé-voordelen te beperken. De mate waarin dit
aggregatiekenmerk kan worden benut hangt echter af van de kosten van het sluiten van contracten
voor financiële maatregelen. Hoe gevoeliger, preciezer en verifieerbaarder financiële maatregelen zijn
in vergelijking met andere (niet-financiële) maatregelen, des te minder kost het om contracten te
sluiten over financiële maatregelen.
Organisatieontwerp, met inbegrip van de toewijzing van beslissingsrechten en het ontwerp van
stimuleringssystemen, is het basisprobleem dat door de agency-theorie wordt aangepakt. In het
algemeen analyseert de agency-theorie de situatie waarin een principaal gezag delegeert aan een
agent en een incentive-contract ontwerpt om deze risico- en vermijdende agent te motiveren. De
principaal delegeert gezag aan de agent omdat de agent betere beslissingsrelevante informatie heeft
die te duur is om over te dragen. De optimale toewijzing van beslissingsrechten verbetert naarmate
1. De marginale voordelen van delegatie toenemen; en
2. Het vermogen om het door delegatie veroorzaakte stimuleringsprobleem op te lossen
toeneemt.
De auteur stelt vast dat, na controle voor de marginale voordelen van delegatie, hoe groter de
relatieve gevoeligheid en precisie van financiële prestatiemetingen, hoe groter het rendement van
delegatie bij het gebruik van deze metingen voor stimuleringsdoeleinden. Voorts blijkt dat hoe
, groter de relatieve verifieerbaarheid van financiële prestatiemaatstaven, hoe groter de mate van
delegatie.
þ H1: Het effect van het gebruik van financiële prestatiemaatstaven voor
stimuleringsdoeleinden op de mate van delegatie neemt toe met de relatieve kwaliteit van
deze maatstaven, zoals blijkt uit hun relatieve stimulerende eigenschappen.
In het algemeen ondersteunen deze resultaten het argument dat het, naast de stimulerende
eigenschappen, de geaggregeerde aard van financiële prestatiemaatstaven is die delegatie mogelijk
maakt en derhalve de delegatiekeuze aanvult. Last but not least wordt delegatie beïnvloed door
variabelen in verband met de interne en externe omgeving, hetgeen strookt met het argument dat
delegatie toeneemt wanneer de marginale voordelen van delegatie groter zijn.
Artikel “Performance Measure Properties and Delegation” (Moers, 2006).............................................2
Article “The Learning Effects of Monitoring” (Campbell, Epstein, Martinez-Jerez, 2011).......................4
Article “Target ratcheting and effort reduction”.......................................................................................5
Article “The Interplay Between Forward-Looking Measures and Target Setting”...................................6
Article “On Testing Business Models”.................................................................................................... 8
Article “Subjectivity and the Weighting of Performance Measures: Evidence from a Balanced
Scorecard”........................................................................................................................................... 10
Article “How calibration committees can mitigate performance evaluation bias: An analysis of implicit
incentives”............................................................................................................................................ 13
Article “Performance Appraisals and the Impact of Forced Distribution – An Experimental
Investigation”....................................................................................................................................... 15
Article “Private and Public Relative Performance Information under Different Compensation Contracts”
............................................................................................................................................................. 16
Article “Employee Selection as a Control System”...............................................................................18
Article “Selection Benefits of Below-Market Pay in Social-Mission Organizations: Effects on Individual
Performance and Team Cooperation”.................................................................................................. 19
,Artikel “Performance Measure Properties and Delegation” (Moers, 2006)
In dit artikel onderzoekt de onderzoeker hoe de keuze voor delegatie wordt beïnvloed door het
vermogen om het door deze delegatie veroorzaakte incentiveprobleem op te lossen (op basis van
literatuur over organisatieontwerp). In eerdere studies wordt het verband tussen delegatie en
incentives niet onderzocht.
Op basis van de resultaten van deze studie is de oplossing van het incentiveprobleem afhankelijk van
de “contractability” van financiële prestatiemaatstaven en de respectievelijke eigenschappen
gevoeligheid, precisie en controleerbaarheid ervan. Contractability wordt hierbij gedefinieerd als de
mate waarin het contract objectief is, en de meetstaven voldoen aan drie eigenschappen. De
eigenschappen van prestatiemetingen hebben betrekking op de mate waarin een prestatiemeting
wordt beïnvloed door:
1. Het handelen van de manager: gevoeligheid = In hoeverre heeft de uitvoerder invloed op de
resultaten
2. Factoren waarover de manager geen controle heeft: precisie = In hoeverre hebben externe
factoren invloed op de resultaten
3. Het meetproces: verifieerbaarheid = In hoeverre zijn de resultaten kwantificeerbaar en
controleerbaar
Als financiële prestatiemetingen "goede" ("slechte") stimuleringsmaatregelen zijn, d.w.z. hoog
(laag) scoren op gevoeligheid, nauwkeurigheid en controleerbaarheid, dan verhoogt (verlaagt) het
gebruik van deze maatregelen voor stimuleringsdoeleinden de delegatie. In het algemeen zijn de
resultaten in overeenstemming met het argument dat ondernemingen hun besluitvormingsproces
opzetten rond de kwaliteit van contracteerbare prestatiemaatstaven.
Uitgebreide ("geaggregeerde") financiële (boekhoudkundige) maatstaven zijn de meest
geaggregeerde prestatiemaatstaven omdat zij uiteindelijk de gevolgen weergeven van alle
acties/beslissingen zoals die in de financiële staten tot uiting komen, terwijl niet-financiële "specifieke"
maatstaven enige informatie verschaffen over een subset van acties, maar niet de volledige gevolgen
weergeven van de acties van de agent. Dit wijst erop dat de principaal de voorkeur zal geven aan het
gebruik van globale financiële maatregelen boven het gebruik van meer specifieke niet-financiële
maatregelen wanneer de delegatie groter is.
Een geaggregeerde prestatiemeting kan de keuze voor delegatie aanvullen door degenen die over
beslissingsrelevante informatie beschikken (de agent) discretionaire (naar eigen inzicht)
bevoegdheid te geven en tegelijkertijd degenen die deze informatie niet hebben (de principaal) een
instrument te bieden om het onttrekken van privé-voordelen te beperken. De mate waarin dit
aggregatiekenmerk kan worden benut hangt echter af van de kosten van het sluiten van contracten
voor financiële maatregelen. Hoe gevoeliger, preciezer en verifieerbaarder financiële maatregelen zijn
in vergelijking met andere (niet-financiële) maatregelen, des te minder kost het om contracten te
sluiten over financiële maatregelen.
Organisatieontwerp, met inbegrip van de toewijzing van beslissingsrechten en het ontwerp van
stimuleringssystemen, is het basisprobleem dat door de agency-theorie wordt aangepakt. In het
algemeen analyseert de agency-theorie de situatie waarin een principaal gezag delegeert aan een
agent en een incentive-contract ontwerpt om deze risico- en vermijdende agent te motiveren. De
principaal delegeert gezag aan de agent omdat de agent betere beslissingsrelevante informatie heeft
die te duur is om over te dragen. De optimale toewijzing van beslissingsrechten verbetert naarmate
1. De marginale voordelen van delegatie toenemen; en
2. Het vermogen om het door delegatie veroorzaakte stimuleringsprobleem op te lossen
toeneemt.
De auteur stelt vast dat, na controle voor de marginale voordelen van delegatie, hoe groter de
relatieve gevoeligheid en precisie van financiële prestatiemetingen, hoe groter het rendement van
delegatie bij het gebruik van deze metingen voor stimuleringsdoeleinden. Voorts blijkt dat hoe
, groter de relatieve verifieerbaarheid van financiële prestatiemaatstaven, hoe groter de mate van
delegatie.
þ H1: Het effect van het gebruik van financiële prestatiemaatstaven voor
stimuleringsdoeleinden op de mate van delegatie neemt toe met de relatieve kwaliteit van
deze maatstaven, zoals blijkt uit hun relatieve stimulerende eigenschappen.
In het algemeen ondersteunen deze resultaten het argument dat het, naast de stimulerende
eigenschappen, de geaggregeerde aard van financiële prestatiemaatstaven is die delegatie mogelijk
maakt en derhalve de delegatiekeuze aanvult. Last but not least wordt delegatie beïnvloed door
variabelen in verband met de interne en externe omgeving, hetgeen strookt met het argument dat
delegatie toeneemt wanneer de marginale voordelen van delegatie groter zijn.
