Zenuwstelsel 2: Vegetatief ZS
- De processen v.h. vegetatieve ZS benoemen (blz. 168-171)
- Structuur van het sympathische en parasympathische systeem onderscheiden (Blz. 171-173)
- Prikkeloverdracht in het vegetatieve ZS beschrijven (Blz. 172-177)
- Invloed v.d. sympathicus en parasympathicus op organen en huid beschrijven (Blz. 177-179)
- De ontwikkeling v.d. diverse segmenten uitleggen en de samehang van diverse onderdelen
die bij een segment horen benoemen (metameer, myotoom, dermatoom) (Blz. 180-183)
- Basis van interacties op segmentaal niveau (vegetatieve reflexen) uitleggen (8.5.1 en 8.5.2.2)
Motorische onderscheiding
Functieonderscheid:
Animaal zenuwstelsel - Vegetatief zenuwstelsel (naast elkaar)
(Ortho) sympathisch zenuwstelsel
Parasympathisch zenuwstelsel
Prikkels en prikkeloverdracht
- Te definiëren wat een rustpotentiaal, sensorpotentiaal en actiepotentiaal is en welke ionen
hierbij een rol spelen. Hfdst. 5.3 en 5.4 (blz. 84 - 92)
- Te beschrijven wat er gebeurt met een membraanpotentiaal bij het opwekken van een
actiepotentiaal of sensorpotentiaal. Hfdst. 5.5 (blz. 92 - 94)
- De verschillende transmissies (prikkeloverdracht) van het zenuwstelsel uit te leggen.
Fysiologie hfdst. 5.6 (blz. 97 - 102)
Kennis vegetatief systeem
Aansturing via hormonen en ZS
werkt veel sneller vanwege de
directe verbinding met het eind-
orgaan
Vegetatief ZS ook wel autonaam ZS:
- Besturing inwendige organen
en huid
- Processen gaan buiten onze
wil om (autonoom)
Processen vegetatief ZS
1. Handhaving homeostase; om de homeostase te bewaken is het
vegetatief ZS betrokken bij de volgende processen;
₋ Voedsel- en vochtopname, spijsvertering en uitscheiding
₋ Bloedsomloop
₋ Energiewisseling en vet- en koolhydraatdepots
₋ Aanpassing van processen tijdens arbeid en rust
₋ De mate van alertheid voor prikkels uit de omgeving en
de reactie op stress
₋ Vegetatieve uitingen gerelateerd aan gedrag, zoals
blozen bij schaamte
Sympathicus: organen activeren die arbeid ondersteunen
Sympathicus en parasympathicus
Parasympathicus: rust beheren
Homeostase wordt geregeld door hypothalamus!
, 2. Ergotrope en trofotrope processen
Sympathicus ergotrope functies
- Het handelen
Sympathicus heeft verbindingen met spieren en huid
VB: het hart, de lever en het vetweefsel worden zodanig beïnvloed, dat de levering van energierijke
stoffen aan de werkende spier toeneemt, terwijl het maag-darmkanaal in zijn werking wordt geremd.
Dus; de sympathicus activeert systemen die nodig zijn voor het overgaan naar actie, tegelijkertijd
wordt de toevoer naar niet-actieve weefsels en organen verminderd.
Het ergotrope effect van de sympathicus is een katabool effect tijdens sympathische activering
vinden er in het lichaam katabole processen plaats waarbij energierijke reservestoffen en
structuurelementen worden afgebroken voor de levering van ATP die nodig is voor de arbeid, en
intussen wordt er weinig opgebouwd.
Parasympathicus trofotrope/trofische functies;
- Stimuleren van voeding, groei en herstel van weefsels
- Activeren totale spijsverteringtractus van mondholte tot anus
Parasympathicus heeft verbindingen met inwendige organen
Anabool effect in de rusttoestand na arbeid is er voldoende tijd voedingsstoffen om te zetten in
bouwstoffen voor groei en herstel van weefsels. Hiervoor zijn aminozuren, koolhydraten en vetzuren
uit voedsel belangrijk.
Doordat in rusttoestand de parasympathicus minder actief is zijn bloedvaten in de darm verwijd,
krijgen darm en spijsverteringsklieren voldoende zuurstof en kunnen voedingsstoffen worden
opgenomen.
Structuur sympathische en parasympatische systeem
Sensorische structuur sympathicus en parasympathicus
Mechanoreceptoren
- Spanning
- Druk
- Rek
Chemoreceptoren
- pH
- O2
Receptor = gespecialiseerde structuur/sensor van een zintuig dat
een stimulus/prikkel kan ontvangen en die om kan zetten
in een zenuwprikkel
Motorische structuur sympathicus (plaatje ->)
₋ Neuronen liggen in de grijze stof van het
ruggenmerg C7 – L2
₋ Activiteit onder invloed van: signalen in de medulla
oblongata en hypothalamus
₋ Overschakeling van preganglionaire vezels in
paravertebrale gangliën
₋ Buikholte: prevertebrale gangliën
₋ Zenuwvezels lopen mee met bloedvaten of andere zenuwen
- De processen v.h. vegetatieve ZS benoemen (blz. 168-171)
- Structuur van het sympathische en parasympathische systeem onderscheiden (Blz. 171-173)
- Prikkeloverdracht in het vegetatieve ZS beschrijven (Blz. 172-177)
- Invloed v.d. sympathicus en parasympathicus op organen en huid beschrijven (Blz. 177-179)
- De ontwikkeling v.d. diverse segmenten uitleggen en de samehang van diverse onderdelen
die bij een segment horen benoemen (metameer, myotoom, dermatoom) (Blz. 180-183)
- Basis van interacties op segmentaal niveau (vegetatieve reflexen) uitleggen (8.5.1 en 8.5.2.2)
Motorische onderscheiding
Functieonderscheid:
Animaal zenuwstelsel - Vegetatief zenuwstelsel (naast elkaar)
(Ortho) sympathisch zenuwstelsel
Parasympathisch zenuwstelsel
Prikkels en prikkeloverdracht
- Te definiëren wat een rustpotentiaal, sensorpotentiaal en actiepotentiaal is en welke ionen
hierbij een rol spelen. Hfdst. 5.3 en 5.4 (blz. 84 - 92)
- Te beschrijven wat er gebeurt met een membraanpotentiaal bij het opwekken van een
actiepotentiaal of sensorpotentiaal. Hfdst. 5.5 (blz. 92 - 94)
- De verschillende transmissies (prikkeloverdracht) van het zenuwstelsel uit te leggen.
Fysiologie hfdst. 5.6 (blz. 97 - 102)
Kennis vegetatief systeem
Aansturing via hormonen en ZS
werkt veel sneller vanwege de
directe verbinding met het eind-
orgaan
Vegetatief ZS ook wel autonaam ZS:
- Besturing inwendige organen
en huid
- Processen gaan buiten onze
wil om (autonoom)
Processen vegetatief ZS
1. Handhaving homeostase; om de homeostase te bewaken is het
vegetatief ZS betrokken bij de volgende processen;
₋ Voedsel- en vochtopname, spijsvertering en uitscheiding
₋ Bloedsomloop
₋ Energiewisseling en vet- en koolhydraatdepots
₋ Aanpassing van processen tijdens arbeid en rust
₋ De mate van alertheid voor prikkels uit de omgeving en
de reactie op stress
₋ Vegetatieve uitingen gerelateerd aan gedrag, zoals
blozen bij schaamte
Sympathicus: organen activeren die arbeid ondersteunen
Sympathicus en parasympathicus
Parasympathicus: rust beheren
Homeostase wordt geregeld door hypothalamus!
, 2. Ergotrope en trofotrope processen
Sympathicus ergotrope functies
- Het handelen
Sympathicus heeft verbindingen met spieren en huid
VB: het hart, de lever en het vetweefsel worden zodanig beïnvloed, dat de levering van energierijke
stoffen aan de werkende spier toeneemt, terwijl het maag-darmkanaal in zijn werking wordt geremd.
Dus; de sympathicus activeert systemen die nodig zijn voor het overgaan naar actie, tegelijkertijd
wordt de toevoer naar niet-actieve weefsels en organen verminderd.
Het ergotrope effect van de sympathicus is een katabool effect tijdens sympathische activering
vinden er in het lichaam katabole processen plaats waarbij energierijke reservestoffen en
structuurelementen worden afgebroken voor de levering van ATP die nodig is voor de arbeid, en
intussen wordt er weinig opgebouwd.
Parasympathicus trofotrope/trofische functies;
- Stimuleren van voeding, groei en herstel van weefsels
- Activeren totale spijsverteringtractus van mondholte tot anus
Parasympathicus heeft verbindingen met inwendige organen
Anabool effect in de rusttoestand na arbeid is er voldoende tijd voedingsstoffen om te zetten in
bouwstoffen voor groei en herstel van weefsels. Hiervoor zijn aminozuren, koolhydraten en vetzuren
uit voedsel belangrijk.
Doordat in rusttoestand de parasympathicus minder actief is zijn bloedvaten in de darm verwijd,
krijgen darm en spijsverteringsklieren voldoende zuurstof en kunnen voedingsstoffen worden
opgenomen.
Structuur sympathische en parasympatische systeem
Sensorische structuur sympathicus en parasympathicus
Mechanoreceptoren
- Spanning
- Druk
- Rek
Chemoreceptoren
- pH
- O2
Receptor = gespecialiseerde structuur/sensor van een zintuig dat
een stimulus/prikkel kan ontvangen en die om kan zetten
in een zenuwprikkel
Motorische structuur sympathicus (plaatje ->)
₋ Neuronen liggen in de grijze stof van het
ruggenmerg C7 – L2
₋ Activiteit onder invloed van: signalen in de medulla
oblongata en hypothalamus
₋ Overschakeling van preganglionaire vezels in
paravertebrale gangliën
₋ Buikholte: prevertebrale gangliën
₋ Zenuwvezels lopen mee met bloedvaten of andere zenuwen