Samenvatting Case Study Research:
Design and Methods
Hoofdstuk 1: Getting started
Case study research is één van de vormen van sociale wetenschappen, naast experimenten,
enquêtes, analyses en statistiek. Case study research wordt gebruikt in situaties waarbij de
hoofdvraag een hoe of waarom vraag betreft, als de onderzoeker weinig of geen controle heeft over
gedrag of wanneer de focus op hedendaagse fenomenen ligt. Ook voor diepgaande en complexe
sociale verschijnselen worden case studies gebruikt.
Sommigen denken dat de onderzoeksmethoden op volgorde gebruikt worden, bijvoorbeeld case
study voor de verkennende fase, een enquête voor de beschrijvende fase enzovoort. Dat is echter
een achterhaald stereotype. Er zijn drie fasen/doelen: verkennen, beschrijven en verklaren. Elke
onderzoeksmethode kan alle fasen bevatten. Wel zijn er voor- en nadelen aan verschillende
methoden en bepaalde situaties waarin de ene methode beter past dan de andere. Dit is afhankelijk
van drie dingen: de vraagstelling, de reikwijdte van de onderzoeker en de mate van focus op
hedendaagse fenomenen ten opzichte van historische fenomenen. Zie tabel hieronder voor een
overzicht van de vijf methoden.
De vraagstelling
De ‘Wat’ vragen hebben vaak te maken met hoeveel, hoe vaak et cetera. Voorbeeld is What have
been the ways that communities have assimiliated new immigrants. Hier voor kan het beste een
enquête gebruikt worden (kwantitatief). De hoe en waarom vragen kunnen beter met één van de
andere methoden onderzocht worden, omdat het hier ook gaat over een langere periode en er naar
verleden gekeken moet worden bijvoorbeeld. Als je wilt weten hoeveel mensen een programma
hebben gevolgd dan onderzoek je door het afnemen van een enquête, maar als je wil weten hoe of
waarom het programma heeft gewerkt (of niet) dan moet je een case study of experiment gebruiken.
Mate van controle over gedrag en hedendaagse gebeurtenissen
Geschiedenis is de onderzoeksmethode als je helemaal geen invloed of controle hebt op het gedrag:
er is letterlijk niks wat je kan observeren, er zijn geen relevante personen in leven. Je onderzoekt dan
verschillende documenten en culturele objecten. De case study heeft de voorkeur als het gaat om
hedendaagse gebeurtenissen waarvan het gedrag niet gecontroleerd kan worden. je gebruikt
dezelfde bronnen als bij geschiedenis, maar hebt er nog twee andere bij: directe observatie van de
gebeurtenissen en gesprekken met de personen die betrokken zijn bij de gebeurtenissen.
,Experimenten worden gebruikt wanneer de onderzoeker gedrag kan manipuleren op een precieze en
systematische manier. Denk aan een laboratorium setting. Als je gedrag niet kan manipuleren maar
de rest lijkt wel op de experimentmethode dan noem je dit quasi-experimental of observational
studies. Ten slotte heb je nog random veldexperimenten.
Wat is een case study
Er is de afgelopen jaren niet echt een goede definitie geweest. Vaak werd een case study gezien als
een onderdeel van een andere onderzoeksmethode of als het doen van veldwerk, in plaats van
onderzoeksmethode op zich. De auteur van het boek heeft een tweeledige definitie bedacht.
1. Een case study is een empirisch onderzoek die..
a) Een hedendaags fenomeen diepgaand onderzoekt binnen de echte reële context..
b) Vooral wanneer de grenzen tussen fenomeen en context niet heel duidelijk zijn
Oftewel: je doet een case study omdat je een reëel fenomeen wilt begrijpen en om dat te kunnen
moet je ook de context snappen. Dit onderscheidt de methode van bijvoorbeeld experimenten,
waarbij je een duidelijke grens trekt tussen het fenomeen en de context. Bij geschiedenis bestudeer
je juist geen hedendaagse fenomenen. Ten slotte kan je met een enquête wel een fenomeen
onderzoeken maar niet echt de context.
2. Een case study..
a) Gaat om met de onderscheidende situatie waar veel meer variabelen zijn dan datagegevens
b) Hangt af van verschillende bronnen die met elkaar samenkomen
c) Profiteert van voorafgaande ontwikkeling van theoretische voorstellen om gegevens
verzameling te ondersteunen en te analyseren
Toepasbaarheid van verschillende benaderingen binnen kennistheorie (epistemologie)
Een case study kan zowel relativist als interpretivist als realist orientation hebben. Veel case studies
gaan richting een realist perspectief, wat betekent dat er één waarheid is, onafhankelijk van wie de
onderzoeker is. Er zijn ook case studies richting het relativist perspectief, waarbij er meerdere
waarheden met meerdere betekenissen zijn, afhankelijk van de onderzoeker. Een case study kan
enkelvoudig of meervoudig zijn en zowel kwantitatieve als kwalitatieve data bevatten. Er zijn ten
slotte vier verschillende manieren waarop men kan evalueren bij een case study (verklaren,
beschrijven, illustreren en verlichten (?).
Minderwaardigheid van de case study methode
Ondanks dat dit een volwaardige onderzoeksmethode is kijken veel onderzoekers minachtend naar
de case study. Waarom? Een mogelijke verklaring is dat veel case-study onderzoekers slordig zijn en
fouten maken. Men moet hierin strenger worden richting zichzelf. Daarnaast verwarren mensen case
studies met onderwijs cases. Een derde zorg is dat je niet zou kunnen generaliseren vanuit een case,
omdat het slechts om één enkele case gaat. Dit is echter niet waar, je kan wel degelijk generaliseren.
Een vierde verklaring is de manier waarop men in het verleden case studies deed: langdradig,
langdurig en onleesbare documenten. Tegenwoordig zijn de case studies echter veel
gebruiksvriendelijker. Een laatste zorg is dat er niet echt een duidelijk uniek voordeel is ten opzichte
van andere methodes. Echter is het zo dat case studies als voordeel hebben dat ze veel beter kunnen
aantonen waarom of hoe iets zo is in tegenstelling tot bijvoorbeeld een experiment of enquête.
Hoofdstuk 2: Designing Case Studies
Hoofdstuk 1 ging over waarom je voor Case Study onderzoek zou moeten kiezen, hoofdstuk 2 gaat
over het ontwerpen van je Case Study, je zogenaamde onderzoeksontwerp (research design). Hier
, over is nog weinig theorie geschreven, waardoor mensen een case study ook vaak verwarren met
bijvoorbeeld een quasi-experiment, dit is een grote valkuil. Case study is een compleet andere
methode met eigen onderzoeksontwerpen. Er bestaan single-case studies en multiple-case studies.
Definitie onderzoeksontwerp
Het onderzoeksontwerp is een verbinding tussen de empirische data, de onderzoeksvragen en de
conclusies. Het is een logisch plan om van A (de onderzoeksvragen) naar B (de conclusies) te komen
door middel van belangrijke stappen zoals de verzameling en analyse van relevante data. Een andere
definitie is: ‘een onderzoeksontwerp is een plan die de onderzoeker door het proces van verzamelen,
analyseren en interpreteren van observaties leidt. Het is een logical model of proof. Een laatste
manier om een onderzoeksontwerp te zien is als een blueprint: wat voor vragen onderzoek je, welke
data zijn relevant, welke data ga je verzamelen en hoe ga je de resultaten analyseren. Dit moet je niet
verwarren met een werkplanning.
Componenten van onderzoeksontwerp
In een case study onderzoek zijn vijf componenten belangrijk:
1. Vragen opstellen: vooral ‘how’ en ‘why’ vragen. Het vragen opstellen wordt wel eens ervaren
als lastig. Het is handig om te beginnen met één of twee onderwerpen waar je in
geïnteresseerd bent en hier vervolgens wat literatuur en onderzoek over te lezen. Vervolgens
kan je hieruit verder denken en vragen opstellen. Als laatste kan je onderzoeken doorlezen
over dezelfde onderzoeksvragen, zodat je je eigen vragen kan aanscherpen of verbeteren.
2. Stellingen maken: vanuit de onderzoeksvragen ga je stellingen maken. Deze stap is niet altijd
even belangrijk; als het om exploratie gaat dan is het wel handig om zelf richting te hebben,
maar je bent aan het verkennen en kan daarom niet altijd een stelling innemen.
3. Onderzoekseenheid bepalen (unit of analysis): deze stap bestaat uit twee substappen:
a. De casus definiëren: de klassieke case studies focussen op een individueel persoon
als casus (case), maar een case kan ook een gebeurtenis, een kleine groep, een
besluit, een organisatieverandering en nog zoveel meer zijn. Het is belangrijk om dit
op basis van je stelling en vragen te bepalen, omdat je dan een specifiekere case kan
nemen. Je moet je case namelijk zo nauwkeurig mogelijk benoemen.
b. De casus finetunen: je moet bepalen wat de case scheidt van de context, dus waar
liggen de grenzen en wat hoort wel tot de onderzoekseenheid en wat niet meer.
Daarnaast kan je hier ook een begin en eind tijd/moment van je case bepalen.
4. Link leggen tussen de data en de stellingen: je gaat vast nadenken over welke methode van
data verzameling en analyse je wilt gaan gebruiken (meer in H5). Je legt in deze fase
verbanden tussen je stellingen en welke data je daar voor nodig hebt en hoe dit te krijgen.
5. De criteria bepalen voor het interpreteren van de bevindingen: in kwantitatief heb je
duidelijke criteria, maar bij een case study wat minder. Toch is dit niet minder belangrijk. Bij
een case study kan je tegenstrijdige verklaringen gebruiken, dus tegenstrijdige argumenten
en deze dan vervolgens ontkrachten. Hoe meer je dit doet, hoe sterker je resultaten zijn.
Tips voor case bepalen: je moet een duidelijke definitie van je casus en de begrippen daarbinnen
geven, je moet zo concreet en nauwkeurig mogelijk zijn en je moet algemene woorden gebruiken
zodat onderzoekers in de toekomst ook makkelijker begrijpen waar je onderzoek over gaat. Je key
definitions mogen dus niet ‘idiosyncratic’ (eigenaardig) zijn.
De rol van theorie of theoretische stellingen in onderzoeksontwerpen
Het gebruiken van theorie bij het bepalen van je onderzoekontwerp en het opstellen van je stellingen
is een verschil met andere vormen van kwalitatieve methodes zoals etnografie en grounded theory.
Deze methoden zijn dus niet uitwisselbaar voor elkaar. Theorie gebruiken kan helpen bij het maken
van een theoretische stelling, maar ook bij het toevoegen van een tegenstrijdige (rival) theorie.
Design and Methods
Hoofdstuk 1: Getting started
Case study research is één van de vormen van sociale wetenschappen, naast experimenten,
enquêtes, analyses en statistiek. Case study research wordt gebruikt in situaties waarbij de
hoofdvraag een hoe of waarom vraag betreft, als de onderzoeker weinig of geen controle heeft over
gedrag of wanneer de focus op hedendaagse fenomenen ligt. Ook voor diepgaande en complexe
sociale verschijnselen worden case studies gebruikt.
Sommigen denken dat de onderzoeksmethoden op volgorde gebruikt worden, bijvoorbeeld case
study voor de verkennende fase, een enquête voor de beschrijvende fase enzovoort. Dat is echter
een achterhaald stereotype. Er zijn drie fasen/doelen: verkennen, beschrijven en verklaren. Elke
onderzoeksmethode kan alle fasen bevatten. Wel zijn er voor- en nadelen aan verschillende
methoden en bepaalde situaties waarin de ene methode beter past dan de andere. Dit is afhankelijk
van drie dingen: de vraagstelling, de reikwijdte van de onderzoeker en de mate van focus op
hedendaagse fenomenen ten opzichte van historische fenomenen. Zie tabel hieronder voor een
overzicht van de vijf methoden.
De vraagstelling
De ‘Wat’ vragen hebben vaak te maken met hoeveel, hoe vaak et cetera. Voorbeeld is What have
been the ways that communities have assimiliated new immigrants. Hier voor kan het beste een
enquête gebruikt worden (kwantitatief). De hoe en waarom vragen kunnen beter met één van de
andere methoden onderzocht worden, omdat het hier ook gaat over een langere periode en er naar
verleden gekeken moet worden bijvoorbeeld. Als je wilt weten hoeveel mensen een programma
hebben gevolgd dan onderzoek je door het afnemen van een enquête, maar als je wil weten hoe of
waarom het programma heeft gewerkt (of niet) dan moet je een case study of experiment gebruiken.
Mate van controle over gedrag en hedendaagse gebeurtenissen
Geschiedenis is de onderzoeksmethode als je helemaal geen invloed of controle hebt op het gedrag:
er is letterlijk niks wat je kan observeren, er zijn geen relevante personen in leven. Je onderzoekt dan
verschillende documenten en culturele objecten. De case study heeft de voorkeur als het gaat om
hedendaagse gebeurtenissen waarvan het gedrag niet gecontroleerd kan worden. je gebruikt
dezelfde bronnen als bij geschiedenis, maar hebt er nog twee andere bij: directe observatie van de
gebeurtenissen en gesprekken met de personen die betrokken zijn bij de gebeurtenissen.
,Experimenten worden gebruikt wanneer de onderzoeker gedrag kan manipuleren op een precieze en
systematische manier. Denk aan een laboratorium setting. Als je gedrag niet kan manipuleren maar
de rest lijkt wel op de experimentmethode dan noem je dit quasi-experimental of observational
studies. Ten slotte heb je nog random veldexperimenten.
Wat is een case study
Er is de afgelopen jaren niet echt een goede definitie geweest. Vaak werd een case study gezien als
een onderdeel van een andere onderzoeksmethode of als het doen van veldwerk, in plaats van
onderzoeksmethode op zich. De auteur van het boek heeft een tweeledige definitie bedacht.
1. Een case study is een empirisch onderzoek die..
a) Een hedendaags fenomeen diepgaand onderzoekt binnen de echte reële context..
b) Vooral wanneer de grenzen tussen fenomeen en context niet heel duidelijk zijn
Oftewel: je doet een case study omdat je een reëel fenomeen wilt begrijpen en om dat te kunnen
moet je ook de context snappen. Dit onderscheidt de methode van bijvoorbeeld experimenten,
waarbij je een duidelijke grens trekt tussen het fenomeen en de context. Bij geschiedenis bestudeer
je juist geen hedendaagse fenomenen. Ten slotte kan je met een enquête wel een fenomeen
onderzoeken maar niet echt de context.
2. Een case study..
a) Gaat om met de onderscheidende situatie waar veel meer variabelen zijn dan datagegevens
b) Hangt af van verschillende bronnen die met elkaar samenkomen
c) Profiteert van voorafgaande ontwikkeling van theoretische voorstellen om gegevens
verzameling te ondersteunen en te analyseren
Toepasbaarheid van verschillende benaderingen binnen kennistheorie (epistemologie)
Een case study kan zowel relativist als interpretivist als realist orientation hebben. Veel case studies
gaan richting een realist perspectief, wat betekent dat er één waarheid is, onafhankelijk van wie de
onderzoeker is. Er zijn ook case studies richting het relativist perspectief, waarbij er meerdere
waarheden met meerdere betekenissen zijn, afhankelijk van de onderzoeker. Een case study kan
enkelvoudig of meervoudig zijn en zowel kwantitatieve als kwalitatieve data bevatten. Er zijn ten
slotte vier verschillende manieren waarop men kan evalueren bij een case study (verklaren,
beschrijven, illustreren en verlichten (?).
Minderwaardigheid van de case study methode
Ondanks dat dit een volwaardige onderzoeksmethode is kijken veel onderzoekers minachtend naar
de case study. Waarom? Een mogelijke verklaring is dat veel case-study onderzoekers slordig zijn en
fouten maken. Men moet hierin strenger worden richting zichzelf. Daarnaast verwarren mensen case
studies met onderwijs cases. Een derde zorg is dat je niet zou kunnen generaliseren vanuit een case,
omdat het slechts om één enkele case gaat. Dit is echter niet waar, je kan wel degelijk generaliseren.
Een vierde verklaring is de manier waarop men in het verleden case studies deed: langdradig,
langdurig en onleesbare documenten. Tegenwoordig zijn de case studies echter veel
gebruiksvriendelijker. Een laatste zorg is dat er niet echt een duidelijk uniek voordeel is ten opzichte
van andere methodes. Echter is het zo dat case studies als voordeel hebben dat ze veel beter kunnen
aantonen waarom of hoe iets zo is in tegenstelling tot bijvoorbeeld een experiment of enquête.
Hoofdstuk 2: Designing Case Studies
Hoofdstuk 1 ging over waarom je voor Case Study onderzoek zou moeten kiezen, hoofdstuk 2 gaat
over het ontwerpen van je Case Study, je zogenaamde onderzoeksontwerp (research design). Hier
, over is nog weinig theorie geschreven, waardoor mensen een case study ook vaak verwarren met
bijvoorbeeld een quasi-experiment, dit is een grote valkuil. Case study is een compleet andere
methode met eigen onderzoeksontwerpen. Er bestaan single-case studies en multiple-case studies.
Definitie onderzoeksontwerp
Het onderzoeksontwerp is een verbinding tussen de empirische data, de onderzoeksvragen en de
conclusies. Het is een logisch plan om van A (de onderzoeksvragen) naar B (de conclusies) te komen
door middel van belangrijke stappen zoals de verzameling en analyse van relevante data. Een andere
definitie is: ‘een onderzoeksontwerp is een plan die de onderzoeker door het proces van verzamelen,
analyseren en interpreteren van observaties leidt. Het is een logical model of proof. Een laatste
manier om een onderzoeksontwerp te zien is als een blueprint: wat voor vragen onderzoek je, welke
data zijn relevant, welke data ga je verzamelen en hoe ga je de resultaten analyseren. Dit moet je niet
verwarren met een werkplanning.
Componenten van onderzoeksontwerp
In een case study onderzoek zijn vijf componenten belangrijk:
1. Vragen opstellen: vooral ‘how’ en ‘why’ vragen. Het vragen opstellen wordt wel eens ervaren
als lastig. Het is handig om te beginnen met één of twee onderwerpen waar je in
geïnteresseerd bent en hier vervolgens wat literatuur en onderzoek over te lezen. Vervolgens
kan je hieruit verder denken en vragen opstellen. Als laatste kan je onderzoeken doorlezen
over dezelfde onderzoeksvragen, zodat je je eigen vragen kan aanscherpen of verbeteren.
2. Stellingen maken: vanuit de onderzoeksvragen ga je stellingen maken. Deze stap is niet altijd
even belangrijk; als het om exploratie gaat dan is het wel handig om zelf richting te hebben,
maar je bent aan het verkennen en kan daarom niet altijd een stelling innemen.
3. Onderzoekseenheid bepalen (unit of analysis): deze stap bestaat uit twee substappen:
a. De casus definiëren: de klassieke case studies focussen op een individueel persoon
als casus (case), maar een case kan ook een gebeurtenis, een kleine groep, een
besluit, een organisatieverandering en nog zoveel meer zijn. Het is belangrijk om dit
op basis van je stelling en vragen te bepalen, omdat je dan een specifiekere case kan
nemen. Je moet je case namelijk zo nauwkeurig mogelijk benoemen.
b. De casus finetunen: je moet bepalen wat de case scheidt van de context, dus waar
liggen de grenzen en wat hoort wel tot de onderzoekseenheid en wat niet meer.
Daarnaast kan je hier ook een begin en eind tijd/moment van je case bepalen.
4. Link leggen tussen de data en de stellingen: je gaat vast nadenken over welke methode van
data verzameling en analyse je wilt gaan gebruiken (meer in H5). Je legt in deze fase
verbanden tussen je stellingen en welke data je daar voor nodig hebt en hoe dit te krijgen.
5. De criteria bepalen voor het interpreteren van de bevindingen: in kwantitatief heb je
duidelijke criteria, maar bij een case study wat minder. Toch is dit niet minder belangrijk. Bij
een case study kan je tegenstrijdige verklaringen gebruiken, dus tegenstrijdige argumenten
en deze dan vervolgens ontkrachten. Hoe meer je dit doet, hoe sterker je resultaten zijn.
Tips voor case bepalen: je moet een duidelijke definitie van je casus en de begrippen daarbinnen
geven, je moet zo concreet en nauwkeurig mogelijk zijn en je moet algemene woorden gebruiken
zodat onderzoekers in de toekomst ook makkelijker begrijpen waar je onderzoek over gaat. Je key
definitions mogen dus niet ‘idiosyncratic’ (eigenaardig) zijn.
De rol van theorie of theoretische stellingen in onderzoeksontwerpen
Het gebruiken van theorie bij het bepalen van je onderzoekontwerp en het opstellen van je stellingen
is een verschil met andere vormen van kwalitatieve methodes zoals etnografie en grounded theory.
Deze methoden zijn dus niet uitwisselbaar voor elkaar. Theorie gebruiken kan helpen bij het maken
van een theoretische stelling, maar ook bij het toevoegen van een tegenstrijdige (rival) theorie.
