Samenvatting
Een communicatiemodel bestaat
uit 5 modellen Verbale uiting = mondelinge of schriftelijke
uiting in woorden
Communicatie = iemand wisstelt
uitingen, ook wel boodschappen, uit Ontvanger = degene die de uiting waarneemt
met iemand (Rollen wisselen snel)
anders. Gebeurt altijd met bepaalde
doelen.
Non-verbale communicatie = houding,
gebaren, tekens, afbeeldingen
Zender = degene die een uiting tot
iemand anders richt. Geeft
informative over
zichzelf en over de organisatie die
hij mogelijk vertegenwoordigt, en hij
laat ook
merken hoe hij tegen de ontvanger
aankijkt.
Om recht te doen aan de complixiteit van communicatie onderscheiden we in Leren
communiceren in een uiting steeds vier verschillende aspecten:
Het appallerende aspect
doel van de uiting
doel van uiting = kennis/meningen van lezers beïnvloeden gedrag
beïnvloeden +
verder achterliggende doelen.
Het referentiële aspect
feitelijke onderwerp van de uiting + wat daarover wordt gezegd
Het expressieve aspect
Samenvatting 1
, beeld dat de uiting geeft van de zender, zijn persoon, zijn normen en waarden
Het relationele aspect
de manier waarop de zender blijkens de uiting aankijkt tegen de ontvanger en
tegen de onderlinge relatie
Verschillende communicatie
doelen van zenders en
(De combinatie van communicatiedoelen in
ontvangers:
een uiting is niet willekeurig: er is bijna
Informatief altijd een bepaalde rangorde. 1 hoofddoel
Zender: Informeren ondersteund door andere doelen)
Ontvanger: Kennis
verwerven, iets weten
Instructief
Zender: Instreueren
Ontvanger: Vaardigheid
verwerven om iets te
kunnen
Persuasief
Zender: Overtuigen
Ontvanger: Standpunt
bepalen, iets vinden
Motiverend
Zender: Aanzetten
Ontvanger: Beslissingen
nemen, iets doen
Affectief
Zender: Gevoelens
opwekken
Samenvatting 2
Een communicatiemodel bestaat
uit 5 modellen Verbale uiting = mondelinge of schriftelijke
uiting in woorden
Communicatie = iemand wisstelt
uitingen, ook wel boodschappen, uit Ontvanger = degene die de uiting waarneemt
met iemand (Rollen wisselen snel)
anders. Gebeurt altijd met bepaalde
doelen.
Non-verbale communicatie = houding,
gebaren, tekens, afbeeldingen
Zender = degene die een uiting tot
iemand anders richt. Geeft
informative over
zichzelf en over de organisatie die
hij mogelijk vertegenwoordigt, en hij
laat ook
merken hoe hij tegen de ontvanger
aankijkt.
Om recht te doen aan de complixiteit van communicatie onderscheiden we in Leren
communiceren in een uiting steeds vier verschillende aspecten:
Het appallerende aspect
doel van de uiting
doel van uiting = kennis/meningen van lezers beïnvloeden gedrag
beïnvloeden +
verder achterliggende doelen.
Het referentiële aspect
feitelijke onderwerp van de uiting + wat daarover wordt gezegd
Het expressieve aspect
Samenvatting 1
, beeld dat de uiting geeft van de zender, zijn persoon, zijn normen en waarden
Het relationele aspect
de manier waarop de zender blijkens de uiting aankijkt tegen de ontvanger en
tegen de onderlinge relatie
Verschillende communicatie
doelen van zenders en
(De combinatie van communicatiedoelen in
ontvangers:
een uiting is niet willekeurig: er is bijna
Informatief altijd een bepaalde rangorde. 1 hoofddoel
Zender: Informeren ondersteund door andere doelen)
Ontvanger: Kennis
verwerven, iets weten
Instructief
Zender: Instreueren
Ontvanger: Vaardigheid
verwerven om iets te
kunnen
Persuasief
Zender: Overtuigen
Ontvanger: Standpunt
bepalen, iets vinden
Motiverend
Zender: Aanzetten
Ontvanger: Beslissingen
nemen, iets doen
Affectief
Zender: Gevoelens
opwekken
Samenvatting 2