Bewustzijn
Het is moeilijk om vast te stellen of iemand echt buiten bewustzijn is. Bij operaties kan dit voor
problemen zorgen, bijvoorbeeld dat de patiënt alles gevoeld en meegemaakt heeft.
Bewustzijn wordt gedefinieerd als je besef van de buitenwereld en je mentale processen,
gedachtes, gevoelens en waarnemingen.
Je bewustzijnstoestand wordt gevormd door alles wat je beseft, de beslissingen die je maakt,
enz. Voorbeelden zijn coma, slaap, onder hypnose, meditatie, dagdromen en waakzaamheid. Het
kan beïnvloed worden door bijvoorbeeld drugs. Deze verschillende toestanden verschillen in
activiteit (van zeer actief tot zeer passief). Over het algemeen zijn mensen het vaakst in een
waakbewustzijnstoestand.
Je bewustzijnslevel is het level van bewustzijn waarop je mentale activiteiten
beseft. Bij ambigue figuren bijvoorbeeld bevindt de versie die je op dat
moment ziet zich op het bewustzijnslevel. Van sommige dingen kan je je echter
niet bewust zijn. Mentale processen die biologische functies controleren, zoals
bijvoorbeeld je bloedregulatie door de hersenen, die je niet bewust ervaart, bevinden zich op het
niet-bewustzijnslevel. Sommige situaties gebeuren onbewust, maar kan je jezelf bewust van
maken. Deze vormen het cognitieve bewustzijn, die bestaat uit het prebewustzijn en het
onderbewustzijn. Het prebewustzijn vormen alle situaties die onbewust zijn, maar makkelijk naar
bewustzijn kan worden gebracht, bijvoorbeeld wat je gisteren gegeten hebt. Dit zat niet al
bewust in je geheugen, maar kan je heel makkelijk wel weer beseffen. Het onderbewustzijn
wordt gevormd door gedachtes, gevoelens en handelingen die moeilijker naar je bewustzijn
gebracht kunnen worden. Het beïnvloedt ons wel, maar buiten ons bewustzijn.
Er is een experiment gedaan waarbij patiënten met anaesthesia door de operatie een opname
kregen te horen met woorden. Later konden ze zich niet meer herinneren dat ze de opname
gehoord hadden, maar bij multiple choice vragen koos wel iedereen de genoemde woorden.
Zelfs als je wel oplettend bent, kan je brein dingen opslaan zonder dat je je er bewust van bent.
Zo is er een experiment gedaan waarbij deelnemers zo snel mogelijk op de X moesten klikken,
die op willekeurige plekken verscheen. Echter volgde de positie van de X ingewikkelde regels en
de deelnemers werden steeds beter. Later werd de X echt willekeurig geplaatst en werden de
deelnemers slechter. Toch konden ze niet uitleggen wat de regels waren of waren ze zich er niet
eens van bewust dat die er waren.
Deze manier van onbewuste visuele verwerking wordt zelfs bij blinden gezien. Mensen met
blindsight zeggen dat ze blind zijn, maar kunnen met gokken accurate dingen waarnemen, zoals
een doelwit of gezichtsuitdrukkingen van mensen onderscheiden.
Priming is een ander voorbeeld van onbewuste verwerking. Hierbij reageren mensen sneller op
stimuli die ze eerder hebben meegemaakt, zonder dat ze zich zelf herinneren dat ze bloot zijn
gesteld aan de stimuli.
In het dagelijks leven worden we constant gestimuleerd door subliminale (onbewuste) stimuli,
zoals reclames of billboards. Deze stimuli kunnen onze gedragingen en meningen veranderen. Als
beelden te kort worden laten zien om het bewust op te slaan, treedt dit effect ook al op. Zo is er
een experiment gedaan waarbij mensen moesten kijken naar een filmpje over de afwas doen,
waarbij in de ene groep heel kort beelden werden laten zien van een blij kind en in de andere