Hoofdstuk 1
Par. 1
Atomen vormen samen moleculen
★ één soort bouwsteen, atomen of moleculen is een zuivere stof, bv. water
★ bouwstenen bestaan uit één soort atomen dan is de zuivere stof een element
★ bouwstenen > 2 atomen → verbinding
In natuur weinig elementen en veel verbindingen
Een zuivere stof heeft een smelt- en kookpunt
Een mengsel heeft een langzame fase overgang in temperatuur en heeft
een smelt- en kooktraject
Soorten mengsels:
★ Oplossing,
○ helder
○ vloeistoffen óf vloeistof + vaste stof óf vloeistof + gas
○ gemengd op microniveau
★ Suspensie,
○ troebel
○ vaste stof + vloeistof
○ verschil in dichtheid
★ Emulsie,
○ 2 vloeistoffen
○ ontmengt vrij snel → tweelagensysteem
■ emulgator zorgt ervoor dat een emulsie niet
ontmengt
Par. 2
Om te scheiden maak je gebruik van verschil in stofeigenschappen.
Je sorteert moleculen, de stoffen veranderen dus niet.
Scheidingsmethoden:
★ Filteren: verschil in deeltjesgrootte
○ Vloeistof = filtraat
○ Vaste stof = residu
★ Bezinken: verschil in dichtheid
○ versnellen door centrifugeren
○ grootste dichtheid vormt onderste laag
★ Indampen: verschil in kookpunt
○ oplosmiddel kookt sneller dan vaste opgeloste stof
★ Destillatie: verschil in kookpunt
○ verdampte vloeistof wordt opgevangen
○ opgevangen vloeistof = destillaat
○ het niet-verdampte deel = residu
★ Extraheren: verschil in oplosbaarheid
○ oplosmiddel toevoegen aan mengsel van vaste stoffen
○ sommige stoffen lossen op andere niet
, ○ oplosmiddel = extractiemiddel
★ Adsorptie: verschil in adsorptievermogen
○ actieve koolstof heeft groot oppervlak waar moleculen zich aan hechten
○ het hechten van een stof aan een andere stof
★ Chromatografie: verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid
○ vb. papierchromatografie
○ scheiding van mengsel dmv verdeling tussen twee fasen
○ elke stof bij bepaalde temperatuur bepaalde loopvloeistof en Rf-waarde
○ Rf-waarde bepaalt plaats in chromatogram
Rf-waarde meten:
1. punt waar kleurstoffen zijn opgebracht tot het punt waar het is blijven steken (afstand
A)
2. afstand punt kleurstof opgebracht tot waar loopvloeistof is opgetrokken (B)
Par. 3
Algemene kenmerken chemische reacties:
★ verdwijnen beginstoffen ontstaan reactieproducten
★ totale massa beginstoffen gelijk aan totale massa reactieproducten
★ stoffen reageren + ontstaan in vaste massaverhouding
★ minimale temperatuur voor reactie = reactietemperatuur
★ altijd energie-effect, soms komt energie vrij soms is het nodig
Alle stoffen bezitten chemische energie, vormen van vrijkomen bij een reactie:
★ Exotherme reactie, beginstoffen staan deel van chemische energie af aan
omgeving, warmte, licht, elektrische energie, enz.
○ vb. verbrandingsreacties
★ Endotherme reactie, beginstoffen nemen energie op uit omgeving, warmte, licht,
elektrische energie, enz.
○ Reactie producten bezitten meer chemische energie dan beginstoffen
○ vb. elektrolyse van water
Reactietemperatuur
Bij lagere temperatuur verloopt reactie niet vanzelf, energie moet toegevoegd worden
↳ activeringsenergie,
↳ bij exotherme reactie zorgt warmte die vrijkomt voor het blijven boven de
reactietemperatuur,
↳ bij endotherme reactie niet → energie blijven toevoegen.
Energiediagram geeft energie-effect van chemische reactie weer.
Drie niveaus weergave hoeveelheid chemische energie:
1. energie beginstoffen
2. energieniveau geactiveerde toestand
3. energie reactieproducten
Verschil tussen hoeveelheid energiebeginstoffen en reactieproducten → reactie-energie.
Chemische reactie vindt plaats als stofeigenschappen veranderen door bv. verwarmen
Par. 1
Atomen vormen samen moleculen
★ één soort bouwsteen, atomen of moleculen is een zuivere stof, bv. water
★ bouwstenen bestaan uit één soort atomen dan is de zuivere stof een element
★ bouwstenen > 2 atomen → verbinding
In natuur weinig elementen en veel verbindingen
Een zuivere stof heeft een smelt- en kookpunt
Een mengsel heeft een langzame fase overgang in temperatuur en heeft
een smelt- en kooktraject
Soorten mengsels:
★ Oplossing,
○ helder
○ vloeistoffen óf vloeistof + vaste stof óf vloeistof + gas
○ gemengd op microniveau
★ Suspensie,
○ troebel
○ vaste stof + vloeistof
○ verschil in dichtheid
★ Emulsie,
○ 2 vloeistoffen
○ ontmengt vrij snel → tweelagensysteem
■ emulgator zorgt ervoor dat een emulsie niet
ontmengt
Par. 2
Om te scheiden maak je gebruik van verschil in stofeigenschappen.
Je sorteert moleculen, de stoffen veranderen dus niet.
Scheidingsmethoden:
★ Filteren: verschil in deeltjesgrootte
○ Vloeistof = filtraat
○ Vaste stof = residu
★ Bezinken: verschil in dichtheid
○ versnellen door centrifugeren
○ grootste dichtheid vormt onderste laag
★ Indampen: verschil in kookpunt
○ oplosmiddel kookt sneller dan vaste opgeloste stof
★ Destillatie: verschil in kookpunt
○ verdampte vloeistof wordt opgevangen
○ opgevangen vloeistof = destillaat
○ het niet-verdampte deel = residu
★ Extraheren: verschil in oplosbaarheid
○ oplosmiddel toevoegen aan mengsel van vaste stoffen
○ sommige stoffen lossen op andere niet
, ○ oplosmiddel = extractiemiddel
★ Adsorptie: verschil in adsorptievermogen
○ actieve koolstof heeft groot oppervlak waar moleculen zich aan hechten
○ het hechten van een stof aan een andere stof
★ Chromatografie: verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid
○ vb. papierchromatografie
○ scheiding van mengsel dmv verdeling tussen twee fasen
○ elke stof bij bepaalde temperatuur bepaalde loopvloeistof en Rf-waarde
○ Rf-waarde bepaalt plaats in chromatogram
Rf-waarde meten:
1. punt waar kleurstoffen zijn opgebracht tot het punt waar het is blijven steken (afstand
A)
2. afstand punt kleurstof opgebracht tot waar loopvloeistof is opgetrokken (B)
Par. 3
Algemene kenmerken chemische reacties:
★ verdwijnen beginstoffen ontstaan reactieproducten
★ totale massa beginstoffen gelijk aan totale massa reactieproducten
★ stoffen reageren + ontstaan in vaste massaverhouding
★ minimale temperatuur voor reactie = reactietemperatuur
★ altijd energie-effect, soms komt energie vrij soms is het nodig
Alle stoffen bezitten chemische energie, vormen van vrijkomen bij een reactie:
★ Exotherme reactie, beginstoffen staan deel van chemische energie af aan
omgeving, warmte, licht, elektrische energie, enz.
○ vb. verbrandingsreacties
★ Endotherme reactie, beginstoffen nemen energie op uit omgeving, warmte, licht,
elektrische energie, enz.
○ Reactie producten bezitten meer chemische energie dan beginstoffen
○ vb. elektrolyse van water
Reactietemperatuur
Bij lagere temperatuur verloopt reactie niet vanzelf, energie moet toegevoegd worden
↳ activeringsenergie,
↳ bij exotherme reactie zorgt warmte die vrijkomt voor het blijven boven de
reactietemperatuur,
↳ bij endotherme reactie niet → energie blijven toevoegen.
Energiediagram geeft energie-effect van chemische reactie weer.
Drie niveaus weergave hoeveelheid chemische energie:
1. energie beginstoffen
2. energieniveau geactiveerde toestand
3. energie reactieproducten
Verschil tussen hoeveelheid energiebeginstoffen en reactieproducten → reactie-energie.
Chemische reactie vindt plaats als stofeigenschappen veranderen door bv. verwarmen