Vervoeging van werkwoorden in ngt: het maken van verschillende werkwoordsvormen door
middel van systematische vormveranderingen
- steeds dezelfde vormverandering die steeds dezelfde grammaticale betekenis
toevoegt
- toepasbaar op een groot aantal woorden/gebaren (het is een regel)
tijd
tijdstip van de situatie of gebeurtenis in de zin ten opzichte van het moment van spreken
tijdsbepaling ligt altijd in het moment van spreken nu
absolute tijd:
- heden
- verleden
- toekomst
In Nederlands
- lexicaal
- aparte woorden gebruiken om tijd aan te geven
- grammaticaal
- vervoeging van ww voor tijd
- hulpwerkwoorden van de toekomende tijd zullen
In NGT
- lexicaal
- aparte gebaren gebruiken om tijd aan te geven
- grammaticaal
- tijdlijdingen
- achter voor: A1
- achter voor: A2
- links rechts: B
- boven beneden: C
- beneden boven: D
- GEEN vervoegingen en hulpwerkwoorden van tijd
Aspect
situatie-interne tijd / het tijdsverloop van de handeling/gebeurtenis zelf
- steeds weer → frequentatief
- lang achter elkaar → duratief
- gewoonlijk → habitueel
- nog bezig → continuatief
- net begonnen → inchoatief
- voltooid → perfectief
middel van systematische vormveranderingen
- steeds dezelfde vormverandering die steeds dezelfde grammaticale betekenis
toevoegt
- toepasbaar op een groot aantal woorden/gebaren (het is een regel)
tijd
tijdstip van de situatie of gebeurtenis in de zin ten opzichte van het moment van spreken
tijdsbepaling ligt altijd in het moment van spreken nu
absolute tijd:
- heden
- verleden
- toekomst
In Nederlands
- lexicaal
- aparte woorden gebruiken om tijd aan te geven
- grammaticaal
- vervoeging van ww voor tijd
- hulpwerkwoorden van de toekomende tijd zullen
In NGT
- lexicaal
- aparte gebaren gebruiken om tijd aan te geven
- grammaticaal
- tijdlijdingen
- achter voor: A1
- achter voor: A2
- links rechts: B
- boven beneden: C
- beneden boven: D
- GEEN vervoegingen en hulpwerkwoorden van tijd
Aspect
situatie-interne tijd / het tijdsverloop van de handeling/gebeurtenis zelf
- steeds weer → frequentatief
- lang achter elkaar → duratief
- gewoonlijk → habitueel
- nog bezig → continuatief
- net begonnen → inchoatief
- voltooid → perfectief