Productleer en Voedselbereiding
P1W1
1. Zet voor jezelf op een rijtje welke producten rijk zijn aan eiwit, kalium en fosfaat.
Eiwit Kalium Fosfaat
Zuivel Groente Zuivel
Eieren Fruit Vis
Peulvruchten Aardappelen Vlees
Vlees Peulvruchten
Vis Volkoren producten
Noten
2. Beschrijf welke producten een relatie hebben met slijmvorming in de mond en het al dan niet
opwekken van het dorstgevoel.
• Zuivel en andere dierlijke producten zoals ei en rood vlees.
• Aardappelen, bakbananen, kool en mais.
• Tarwe
• Suikerhoudende dranken
• Pinda’s en noten
3. Google op “dorst bij hemodialyse”, dan vind je folders van verschillende ziekenhuizen over dit
onderwerp. Vergelijk de adviezen van minimaal drie ziekenhuizen.
1
,4. Beschrijf wat de volgende termen op het etiket betekenen en wat het verschil is tussen deze
termen:
a. Ongezouten
Het product bevat maximaal 0,005 gram natrium, dat is 0,0125 gram zout per 100 gram.
b. Met minder zout
Het gehalte van het product is minimaal 30% lager dan dat van een vergelijkbaar product.
Uitzondering zijn de vitamines en mineralen, waarvoor een verschil geldt van 10% ten opzichte van
de standaardhoeveelheden die vastgelegd zijn in Europese regelgeving, en voor natrium of zout is
een verschil van 25% aanvaardbaar.
c. Geen zout toegevoegd
Aan het product is geen natrium/zout toegevoegd. Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium,
of de omgerekende hoeveelheid zout, per 100 gram of 100 milliliter.
d. Natriumarm
Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium, of de omgerekende hoeveelheid zout, per 100 gram
of 100 milliliter. Dit geldt niet voor water.
5. Beschrijf wat de effecten zijn van diverse bereidingstechnieken op het kaliumgehalte van
kaliumrijke producten
• Niet het kookvocht gebruiken → daar zit 1/3 van het kalium uit de producten in
• Niet bereiden in de magnetron → gaat er minder kalium verloren → bereidingstijd is korter
en er wordt weinig/geen water gebruikt (ook stomen, gaarkoken in aluminiumfolie etc.)
• Niet de groente/aardappelen in water zetten en het (kook)water constant vervangen → zo
gaan er vitamines en smaak verloren → aardappelen beter vervangen door rijst/pasta
• Rauwe groente bevatten per 100gr meer kalium dan gekookte groente. Het verschil is niet
groot, omdat van rauwe groente minder gegeten wordt. Bij het eten van rauwkost bij de
warme maaltijd → een deel van de gare groenten laten staan of eet er rijst of deegwaren bij
i.p.v. aardappelen of peulvruchten
2
,6. Welke soorten drinkvoeding zijn er op de markt voor nierpatiënten
3
, 4
P1W1
1. Zet voor jezelf op een rijtje welke producten rijk zijn aan eiwit, kalium en fosfaat.
Eiwit Kalium Fosfaat
Zuivel Groente Zuivel
Eieren Fruit Vis
Peulvruchten Aardappelen Vlees
Vlees Peulvruchten
Vis Volkoren producten
Noten
2. Beschrijf welke producten een relatie hebben met slijmvorming in de mond en het al dan niet
opwekken van het dorstgevoel.
• Zuivel en andere dierlijke producten zoals ei en rood vlees.
• Aardappelen, bakbananen, kool en mais.
• Tarwe
• Suikerhoudende dranken
• Pinda’s en noten
3. Google op “dorst bij hemodialyse”, dan vind je folders van verschillende ziekenhuizen over dit
onderwerp. Vergelijk de adviezen van minimaal drie ziekenhuizen.
1
,4. Beschrijf wat de volgende termen op het etiket betekenen en wat het verschil is tussen deze
termen:
a. Ongezouten
Het product bevat maximaal 0,005 gram natrium, dat is 0,0125 gram zout per 100 gram.
b. Met minder zout
Het gehalte van het product is minimaal 30% lager dan dat van een vergelijkbaar product.
Uitzondering zijn de vitamines en mineralen, waarvoor een verschil geldt van 10% ten opzichte van
de standaardhoeveelheden die vastgelegd zijn in Europese regelgeving, en voor natrium of zout is
een verschil van 25% aanvaardbaar.
c. Geen zout toegevoegd
Aan het product is geen natrium/zout toegevoegd. Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium,
of de omgerekende hoeveelheid zout, per 100 gram of 100 milliliter.
d. Natriumarm
Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium, of de omgerekende hoeveelheid zout, per 100 gram
of 100 milliliter. Dit geldt niet voor water.
5. Beschrijf wat de effecten zijn van diverse bereidingstechnieken op het kaliumgehalte van
kaliumrijke producten
• Niet het kookvocht gebruiken → daar zit 1/3 van het kalium uit de producten in
• Niet bereiden in de magnetron → gaat er minder kalium verloren → bereidingstijd is korter
en er wordt weinig/geen water gebruikt (ook stomen, gaarkoken in aluminiumfolie etc.)
• Niet de groente/aardappelen in water zetten en het (kook)water constant vervangen → zo
gaan er vitamines en smaak verloren → aardappelen beter vervangen door rijst/pasta
• Rauwe groente bevatten per 100gr meer kalium dan gekookte groente. Het verschil is niet
groot, omdat van rauwe groente minder gegeten wordt. Bij het eten van rauwkost bij de
warme maaltijd → een deel van de gare groenten laten staan of eet er rijst of deegwaren bij
i.p.v. aardappelen of peulvruchten
2
,6. Welke soorten drinkvoeding zijn er op de markt voor nierpatiënten
3
, 4
