Overeenkomsten en derden
Hoofdregel = relativiteitsbeginsel
➔ een contract heeft alleen maar rechtsgevolgen voor de gecontracteerde partijen
Maar derden kunnen in sommige gevallen ook rechten ontlenen aan een contract. Dit zijn de
uitzonderingen op het relativiteitsbeginsel. Een derde kan op 2 manieren worden betrokken
bij een contract:
- de overeenkomst tussen A en B kan C begunstigen (een bevoegdheid geven)
- de overeenkomst tussen A en B kan C bezwaren (wordt schuldenaar)
Uitzonderingen op het relativiteitsbeginsel (rechtsgevolgen voor derden):
● Rechtsopvolging onder algemene titel = art. 4:190 BW jo. art. 6:249 BW
○ Als A en B een overeenkomst hebben met betrekking tot een stuk grond en B
komt te overlijden, dan gaat het stuk grond over naar de erfgenaam van B: C.
C kan de erfenis aanvaarden of verwerpen (art. 4:190 BW).
Als C de erfenis aanvaard dan neemt hij de erfenis, maar ook de
verplichtingen over die B had met A.
A had vroeger dus alleen maar aanspraak jegens B, maar nu jegens C.
○ Hier kunnen ook uitzonderingen op zijn!
■ Soms is er een beding opgenomen in de overeenkomst waaruit blijkt
dat er geen erfopvolging mogelijk is.
■ De overeenkomst kan ook heel persoonlijk zijn tussen A en B
waardoor erfopvolging niet mogelijk is.
■ In de wet kan zijn opgenomen dat een overeenkomst eindigt als een
van der partijen overlijdt.
● Kwalitatieve rechten = art. 6: 251 BW
○ B is eigenaar van een stuk grond. A is ook eigenaar van een stuk grond, maar
zijn stuk grond valt in het stuk grond van stuk B.
A en B maken afspraken (een overeenkomst) waarbij A het recht krijgt om
naar zijn land te lopen over het land van B.
○ A verkoopt zijn stuk grond aan C. Er is nu echter niets afgesproken over de
overeenkomst die A en B hebben met elkaar.
Op grond van art. 6:251 BW gaat dit recht over op C (het is een recht dat
vatbaar is voor overgang)
○ Het gaat vaak om productgaranties bij deze uitzondering (de garantie moet bij
het product ook worden doorverkocht).
● Kwalitatieve verplichtingen = art. 6:252 BW
Hoofdregel = relativiteitsbeginsel
➔ een contract heeft alleen maar rechtsgevolgen voor de gecontracteerde partijen
Maar derden kunnen in sommige gevallen ook rechten ontlenen aan een contract. Dit zijn de
uitzonderingen op het relativiteitsbeginsel. Een derde kan op 2 manieren worden betrokken
bij een contract:
- de overeenkomst tussen A en B kan C begunstigen (een bevoegdheid geven)
- de overeenkomst tussen A en B kan C bezwaren (wordt schuldenaar)
Uitzonderingen op het relativiteitsbeginsel (rechtsgevolgen voor derden):
● Rechtsopvolging onder algemene titel = art. 4:190 BW jo. art. 6:249 BW
○ Als A en B een overeenkomst hebben met betrekking tot een stuk grond en B
komt te overlijden, dan gaat het stuk grond over naar de erfgenaam van B: C.
C kan de erfenis aanvaarden of verwerpen (art. 4:190 BW).
Als C de erfenis aanvaard dan neemt hij de erfenis, maar ook de
verplichtingen over die B had met A.
A had vroeger dus alleen maar aanspraak jegens B, maar nu jegens C.
○ Hier kunnen ook uitzonderingen op zijn!
■ Soms is er een beding opgenomen in de overeenkomst waaruit blijkt
dat er geen erfopvolging mogelijk is.
■ De overeenkomst kan ook heel persoonlijk zijn tussen A en B
waardoor erfopvolging niet mogelijk is.
■ In de wet kan zijn opgenomen dat een overeenkomst eindigt als een
van der partijen overlijdt.
● Kwalitatieve rechten = art. 6: 251 BW
○ B is eigenaar van een stuk grond. A is ook eigenaar van een stuk grond, maar
zijn stuk grond valt in het stuk grond van stuk B.
A en B maken afspraken (een overeenkomst) waarbij A het recht krijgt om
naar zijn land te lopen over het land van B.
○ A verkoopt zijn stuk grond aan C. Er is nu echter niets afgesproken over de
overeenkomst die A en B hebben met elkaar.
Op grond van art. 6:251 BW gaat dit recht over op C (het is een recht dat
vatbaar is voor overgang)
○ Het gaat vaak om productgaranties bij deze uitzondering (de garantie moet bij
het product ook worden doorverkocht).
● Kwalitatieve verplichtingen = art. 6:252 BW