Gevolgen van niet-nakoming van overeenkomsten (II)
Opschorting:
Hiermee behoud je de overeenkomst en zorg je dat er nog wel wordt nagekomen (het is
tijdelijke uitstel)
➔ art. 6:52 e.v. = algemene regeling
➔ art. 6:263 BW = onzekerheidsexceptie (= vergelijkbaar met art. 6:80 BW)
◆ de koper mag toch al opschorten als er de vrees is dat de verkoper niet god
zal kunnen presteren
➔ art. 6:262 e.v. = bijzondere regeling
Wanneer kan je een beroep doen op art. 6:262 BW?:
1. Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst
2. Er moet sprake zijn van niet-nakoming van de overeenkomst
3. De verbintenis moet opeisbaar zijn (6:38 jo 6:39)
➔ art. 6:80 BW is hier ook van toepassing
4. Kan de ander nog presteren (is nakoming nog mogelijk)?
➔ als de ander niet meer kan presteren dan kan jij niet opschorten
5. Er moet worden voldaan aan de connexiteitseis
➔ het moet gaan om rechtstreeks tegenover elkaar staande verbintenissen
6. De opschorting moet proportioneel zijn (lid 2) (het moet gerechtvaardigd zijn)
➔ als de schuldenaar gedeeltelijk levert, dan is het disproportioneel als de
schuldeiser de complete betaling kan opschorten
Verzuim is niet van toepassing bij opschorting. Dit is logisch omdat opschorten ongeveer
hetzelfde werkt als verzuim, je geeft de ander de mogelijkheid om alsnog te presteren.
Je mag pas opschorten als je de wederpartij hebt medegedeeld dat je gaat opschorten en
waarom.
Opschorting = een verweermiddel.
Ontbinding:
➔ Art. 6:265 e.v. BW
◆ lid 2 is de verzuimregeling
Vereisten voor ontbinding (staat in de wet):
1. Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst
2. Er moet sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming (van de schuldenaar)
3. De verbintenis waarin de schuldenaar tekortschiet, moet opeisbaar zijn (6:38 jo 6:39
BW)
➔ art. 6:80 BW is hier van toepassing!
4. Is de ontbinding gerechtvaardigd? (= tenzij regel)
➔ dit is voor de schuldenaar om zich te verzetten tegen de ontbinding (moet je
wel zelf bewijzen)
➔ er moet hiervoor een belangenafweging worden gemaakt:
◆ gezien haar bijzondere aard
◆ geringe betekenis
◆ hoe ernstig is de tekortkoming
◆ de aard van de overeenkomst
➔ in verschillende jurisprudentie is de tenzij-regel minder streng toegepast
5. De schuldenaar moet in verzuim worden gesteld
Opschorting:
Hiermee behoud je de overeenkomst en zorg je dat er nog wel wordt nagekomen (het is
tijdelijke uitstel)
➔ art. 6:52 e.v. = algemene regeling
➔ art. 6:263 BW = onzekerheidsexceptie (= vergelijkbaar met art. 6:80 BW)
◆ de koper mag toch al opschorten als er de vrees is dat de verkoper niet god
zal kunnen presteren
➔ art. 6:262 e.v. = bijzondere regeling
Wanneer kan je een beroep doen op art. 6:262 BW?:
1. Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst
2. Er moet sprake zijn van niet-nakoming van de overeenkomst
3. De verbintenis moet opeisbaar zijn (6:38 jo 6:39)
➔ art. 6:80 BW is hier ook van toepassing
4. Kan de ander nog presteren (is nakoming nog mogelijk)?
➔ als de ander niet meer kan presteren dan kan jij niet opschorten
5. Er moet worden voldaan aan de connexiteitseis
➔ het moet gaan om rechtstreeks tegenover elkaar staande verbintenissen
6. De opschorting moet proportioneel zijn (lid 2) (het moet gerechtvaardigd zijn)
➔ als de schuldenaar gedeeltelijk levert, dan is het disproportioneel als de
schuldeiser de complete betaling kan opschorten
Verzuim is niet van toepassing bij opschorting. Dit is logisch omdat opschorten ongeveer
hetzelfde werkt als verzuim, je geeft de ander de mogelijkheid om alsnog te presteren.
Je mag pas opschorten als je de wederpartij hebt medegedeeld dat je gaat opschorten en
waarom.
Opschorting = een verweermiddel.
Ontbinding:
➔ Art. 6:265 e.v. BW
◆ lid 2 is de verzuimregeling
Vereisten voor ontbinding (staat in de wet):
1. Er moet sprake zijn van een wederkerige overeenkomst
2. Er moet sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming (van de schuldenaar)
3. De verbintenis waarin de schuldenaar tekortschiet, moet opeisbaar zijn (6:38 jo 6:39
BW)
➔ art. 6:80 BW is hier van toepassing!
4. Is de ontbinding gerechtvaardigd? (= tenzij regel)
➔ dit is voor de schuldenaar om zich te verzetten tegen de ontbinding (moet je
wel zelf bewijzen)
➔ er moet hiervoor een belangenafweging worden gemaakt:
◆ gezien haar bijzondere aard
◆ geringe betekenis
◆ hoe ernstig is de tekortkoming
◆ de aard van de overeenkomst
➔ in verschillende jurisprudentie is de tenzij-regel minder streng toegepast
5. De schuldenaar moet in verzuim worden gesteld