,Inhoudsopgave
Lecture 1.1..............................................................................................................................................2
Lecture 1.2..............................................................................................................................................9
Lecture 1.3............................................................................................................................................16
Assignment week 1.3............................................................................................................................24
Week 1.1 questions..............................................................................................................................28
Week 1.2 questions..............................................................................................................................29
Lecture 1.4............................................................................................................................................29
Opdracht week 1.4...............................................................................................................................43
Thuisstudie week 1.1............................................................................................................................43
Thuisstudie week 1.2 (H7, H8, H9)........................................................................................................53
Thuisstudie week 1.3 (H5, H20)............................................................................................................56
Thuisstudie week 1.4 (H3, 4, 5, 7).........................................................................................................59
Lecture 1.1
Onderwerpen
Energiesystemen en hun vermogen en capaciteit
Macro- en microscopische anatomie van skeletspieren
2
, Glijdende filamenttheorie van spiercontractie · Beperkte behoeften (fysiologische) analyse
van sport: https://www.scienceforsport.com/needs-analysis/
In het instructiecollege wordt de portfolio-opdracht uitgebreid besproken
Leerdoelen
1. Kent de verschillende energiesystemen en kan deze praktisch toepassen bij verschillende
vormen van lichaamsbeweging en sportprestaties
2. Kent en kan de kracht en capaciteit van de energiesystemen en het substraatgebruik praktisch
toepassen op verschillende modaliteiten van lichaamsbeweging en sportprestaties
3. Kent de macro- en microscopische anatomie van skeletspieren
4. Kent de glijdende filamenttheorie van spiercontractie en kan deze praktisch toepassen
5. Kan uitleggen hoe motorneuronen spiercontractie initiëren
6. Kan de dynamiek van concentrische, excentrische en isometrische spiercontracties verklaren en
toepassen
7. Kan het typeren van spiervezels koppelen aan talent in specifieke sporten en dominante
energiesystemen die in deze sporten worden gebruikt
Algemeen overzicht van exercise physiology en er staan diverse factoren die invloed kunnen hebben
op prestaties. Dus exercise physiology en nutrition zijn related. Dus als je iets in nutrition verandert
kun je ook exercise phyisology en uiteindelijk prestaties beïnvloeden.
Anaerobe prestaties worden beïnvloedt door de distributie van power output. Deze distributie is
gerelateerd aan energiesystemen, welke weer gerelateerd is aan je fosfaatsysteem en
creatinefosfaat als supplement.
Op onderstaand plaatje zie je de micro- en macroscopische anatomie van de spier. De anatomie van
macro naar micro is als volgt:
Macro
1. Spier in zijn geheel
2. Spierbundel
3
, Micro
3. Spiervezel
4. Myofibril
5. Sarcomeer (= kleinste functionele unit van een spiervezel die uit dikke- en dunne filamenten
bestaat)
Dit is de microscopische anatomie van een spier. Bovenaan staat de spiervezel die dus myofibrillen
bevat welke weer bestaat uit een aantal sarcomeren. De sarcomeer zit tussen twee Z discs. Dus de
sarcomeer start met actine, dan myosine en dan weer actine.
De sarcomeer vindt je in het midden van de onderstaande foto en onderaan staat een dun filament
met de troponine en tropomyosine eraan.
Hoe werkt een spiercontractie?
1. Spier actiepotentiaal arriveert (signaal dat je spier moet samentrekken)
2. Dit actiepotentiaal laat calcium vrij in je spier
4