Samenvatting Thema 15 communicatiemiddelen

Hoofdstuk 15 Communicatiemiddelen


Communicatiemiddel: verschillende manieren van communiceren
 Manier 1: verbaal
 Manier 2: non-verbaal


Verbale communicatie: is met woorden
 Praten
 Schijven en typen telt ook als verbale communicatie
 Gebarentaal voor doven = ook verbaal


2 soorten verbale communicatie:
 Schriftelijk: is geschreven met woorden (email, brief, folder, sms, appen)
o Onpersoonlijker
o Meer bewijskracht
o Meestal minder tijd
o Makkelijk te bewaren
 Mondeling: is verbaal met woorden (gesprek, lezing, vergadering)
o Voor en nadelen mondeling communicatie kan afhankelijk zijn van de
situatie.
o Persoonlijker
o Moeilijk te onthouden en bewaren
o Kost meestal meer tijd


Non-verbale communicatie: communiceren zonder woorden.
 Stem zelf (volume, toon)
 Gebaren (wijzen, duim omhoog)
 Gezichtsuitdrukking
 Uiterlijk

Regels:
 Ondersteunt verbale communicatie
 Mag verbale communicatie niet tegenspreken
 Soms belangrijker dan verbale communicatie (opvatten boodschap)
Je kan goed gedaan vrolijk zeggen en echt menen of je kan het sarcastisch
zeggen dan vat je de boodschap heel anders op.

Grafieken en foto’s zijn non-verbaal.