Duits literatuur
Stroming: Klassiek 1786 – 1805
Kenmerken: * reine, harmonieuze mens staat centraal
* verstand & gevoel in balans als ideaalbeeld
Vertegenw.: * Goethe
* Schiller
Stroming: Romantiek 1800 – 1830
‘De passie v/h oneindige verlangen om de door mensen opgestelde barrières te doorbreken.’
Kenmerken: * vlucht uit realiteit escapisme
* vereren Duitse middeleeuwen
Vertegenw.: * Jakob & Willhelm Grimm
* E.T.A. Hoffmann
Stroming: Biedermeier 1835 – 1850
‘Stil geluk in een eenzame hoek ’
Kenmerken: * afzijdig houden van politieke & sociale vraagstukken
* verlangen naar geordend en rustig bestaan
Vertegenw.: * Eduard Mörike
* Adalbert Stifter
Stroming: Das Junge Deutschland 1835 – 1850
‘strijd om de vrijheid’
Kenmerken: * literatuur wel een rol spelen bij de verspreiding van politieke en
maatschappelijke ideeën
* meer tot de realiteit wenden
Vertegenw.: * Heinrich Heine
* Georg Büchner
, Duits literatuur
Stroming: Realisme 1850 – 1885
‘de materie is het echte/werkelijke’
Kenmerken: * vertegenwoordigen v/d realiteit, maar dan een verfraaide geromantiseerde
werkelijkheid
* (in drama van Hebbels) helden raken in conflict met de bestaande orde. Ze
gaan ten onder en realiseren daardoor een betere wereld.
Vertegenw.: * Christian Friedrich (C.F.) Hebbel
* Theodor Storm
Stroming: Naturalisme 1880 – 1900
‘Kunst heeft de neiging, weer natuur te zijn’
Kenmerken: * mens kan worden verbeterd, als de voorwaarden aanwezig zijn
* met pijnlijke precisie de naakte waarheid laten zien niet streven naar
schoonheid
Vertegenw.: * Gerhart Hauptmann
Stroming: Impressionisme 1890 – 1925
‘Indrukskunst, weergave van indrukken van fenomenen uit de buitenwereld & de wisselende
stemmingen van de kunstenaars’
Kenmerken: * geen duidelijke, vaste vormen, maar de onmiddellijke, vluchtige indruk
weergeven
* (zoals naturalisme) een echt beeld van de waarheid/werkelijkheid schetsen,
alleen niet door precisie, maar door indrukken van gevoel, zicht en gehoor.
Vertegenw.: * Detlev von Liliencron
Stroming: Symbolisme 1890 – 1920
‘L’art pour l’art (kunst om de kunst), dingen als symbolen met diepere betekenis’
Kenmerken: * afwenden van de werkelijkheid & een wereld van schoonheid creëren
* niet voor de massa, maar voor een paar uitgekozen ingewijden
Vertegenw.: * Stefan George
* Rainer Maria Rilke
Stroming: Klassiek 1786 – 1805
Kenmerken: * reine, harmonieuze mens staat centraal
* verstand & gevoel in balans als ideaalbeeld
Vertegenw.: * Goethe
* Schiller
Stroming: Romantiek 1800 – 1830
‘De passie v/h oneindige verlangen om de door mensen opgestelde barrières te doorbreken.’
Kenmerken: * vlucht uit realiteit escapisme
* vereren Duitse middeleeuwen
Vertegenw.: * Jakob & Willhelm Grimm
* E.T.A. Hoffmann
Stroming: Biedermeier 1835 – 1850
‘Stil geluk in een eenzame hoek ’
Kenmerken: * afzijdig houden van politieke & sociale vraagstukken
* verlangen naar geordend en rustig bestaan
Vertegenw.: * Eduard Mörike
* Adalbert Stifter
Stroming: Das Junge Deutschland 1835 – 1850
‘strijd om de vrijheid’
Kenmerken: * literatuur wel een rol spelen bij de verspreiding van politieke en
maatschappelijke ideeën
* meer tot de realiteit wenden
Vertegenw.: * Heinrich Heine
* Georg Büchner
, Duits literatuur
Stroming: Realisme 1850 – 1885
‘de materie is het echte/werkelijke’
Kenmerken: * vertegenwoordigen v/d realiteit, maar dan een verfraaide geromantiseerde
werkelijkheid
* (in drama van Hebbels) helden raken in conflict met de bestaande orde. Ze
gaan ten onder en realiseren daardoor een betere wereld.
Vertegenw.: * Christian Friedrich (C.F.) Hebbel
* Theodor Storm
Stroming: Naturalisme 1880 – 1900
‘Kunst heeft de neiging, weer natuur te zijn’
Kenmerken: * mens kan worden verbeterd, als de voorwaarden aanwezig zijn
* met pijnlijke precisie de naakte waarheid laten zien niet streven naar
schoonheid
Vertegenw.: * Gerhart Hauptmann
Stroming: Impressionisme 1890 – 1925
‘Indrukskunst, weergave van indrukken van fenomenen uit de buitenwereld & de wisselende
stemmingen van de kunstenaars’
Kenmerken: * geen duidelijke, vaste vormen, maar de onmiddellijke, vluchtige indruk
weergeven
* (zoals naturalisme) een echt beeld van de waarheid/werkelijkheid schetsen,
alleen niet door precisie, maar door indrukken van gevoel, zicht en gehoor.
Vertegenw.: * Detlev von Liliencron
Stroming: Symbolisme 1890 – 1920
‘L’art pour l’art (kunst om de kunst), dingen als symbolen met diepere betekenis’
Kenmerken: * afwenden van de werkelijkheid & een wereld van schoonheid creëren
* niet voor de massa, maar voor een paar uitgekozen ingewijden
Vertegenw.: * Stefan George
* Rainer Maria Rilke