Samenvatting Toxicologie blok 2.2

Samenvatting Toxicologie
- Voedselveiligheid: voedselveiligheid id de garantie dat voedsel geen nadelige gevolgen heeft voor
de gezondheid van de eindgebruiker, rekening houdend met het doel en de manier waarop het zal
worden gebruikt (rauw of bereid).
- Voedsel is veilig indien er in de aangeboden/geconsumeerde voedingsmiddelen geen m.o’s,
chemische stoffen of andere bestanddelen voorkomen in schadelijke hoeveelheden.
- De vormen van voedselveiligheid zijn:
 Microbiologische
 Chemische
 Fysische
 Biotechnische
- Gif is een stof die een schadelijke of dodelijke werking heeft op het lichaam. Uiteindelijk is alles
giftig afhankelijk van de dosis die je binnen krijgt
- De bronnen van giftige stoffen zijn de natuur en de industrie
- in voedsel zitten ook potentieel schadelijke stoffen, deze zijn:
 Nutrienten
 Verontreinigingen (contaminanten)
 Natuurlijke toxinen
 Additieven
- Giftige stoffen kunnen op verschillende manieren gebruikt worden, bij (zelf) doding,
genotsmiddelen, bestrijdingsmiddelen, medicijnen en additieven
- Giftigheid wordt bepaald aan de hand van het onderstaande
 Acuut door LD50: LD50 Staat ervoor dat 50% van de testobjecten bij eenmalige blootstelling
van een bepaalde stof per kilogram lichaamsgewicht overlijdt
 Sub chronisch door LOAEL en NOAEL: NOAEL staat voor No Observed Adverse Effect Level.
Dat is de grootste hoeveelheid van een stof waaraan een organisme (in dierproeven
vastgesteld) kan worden blootgesteld zonder dat er waarneembare negatieve effecten plaats
vinden. Van NOAEL wordt doorgerekend met een factor 100 naar ADI. Er wordt gekeken
naar hoeveel er van een bepaalde stof schadelijk is voor de gezondheid op proefdieren.
Omdat mensen en proefdieren niet gelijk zijn wordt dit aantal door 10 gedeeld. Daarnaast
bestaan er ook nog risico groepen zoals kinderen, bejaarden, zwangere vrouwen, zieken, enz.
Daarom wordt het aantal nogmaals door 10 gedeeld. Dit geeft een veiligheidsmarge van
100.. Stoffen die niet van nature in voeding voorkomen, maar daar bewust aan worden
toegevoegd, hebben een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI). Het gaat bijvoorbeeld om E-
nummers, diergeneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen. De ADI is de hoeveelheid van een
stof die je levenslang elke dag binnen mag krijgen zonder dat dit slecht is voor je gezondheid.
Deze verschilt per persoon. De ADI geldt namelijk per kilo lichaamsgewicht. Meestal staat het
aangegeven in milligram per kilo. Naast de ADI wordt voor bestrijdingsmiddelen en
diergeneesmiddelen ook nog een acute referentie dosis (ARfD) vastgesteld. Dat is een
schatting van de hoeveelheid van een stof in voedsel of drinkwater die je binnen 24 uur kan
innemen zonder noemenswaardige gezondheidseffecten. Dit verschilt dus van de ADI waarbij
er wordt gekeken hoeveel je van een bepaalde stof levenslang mag binnen krijgen. Daarnaast
heb je ook nog de MRL, de MRL wordt zo vastgesteld dat zelfs ‘liefhebbers’, de mensen die
heel veel van bepaalde producten eten, de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) niet halen.
Dit betekent dat als de MRL in één product een keer overschreden wordt, de meeste mensen
bij het eten van het product de ADI niet overschrijden.
 Chronisch door MTD: