A. Geschiedenis van het Catharijne Convent
In 1366 werd er bevolen een stoof te maken op de plek van het huidige Catharijne convent. Dit was
een plek waar armen konden slapen en eten. Dit duurde tot 1468, toen de stoof verhuisde naar het
Magdalena huis.
De Karmelieten trokken in. Karmelieten zijn een Rooms-katholieke bedelorde. Zij bouwden een
klooster en kerk. Maar toen de bouw bijna klaar was, moesten ze vertrekken. Dit is omdat de
johannieters de plek toegewezen kregen.
De johannieters is een rooms-katholiek broederschap die ontstond in Italië waar ze zieke pelgrims
behandelden. In plaats van het verzorgen kregen zij geld en land. Hiermee konden ze meer kloosters
oprichten. Zo ook in Utrecht. Ze hadden hier klooster waar ze zieken hielpen. Dit klooster was gewijd
aan Catharina van Alexandrië. Toen Karel de vijfde de macht overnam van de bisschop, wou hij een
dwangburcht bouwen (dit werd het Vredenburg) op de plek waar de johannieters hun ziekenhuis
hadden. Hierdoor verhuisden de johannieters naar het Catharijne convent.
Het Catharijne convent sinds dien een lange tijd als gast en ziekenhuis gediend. Ook heeft het een
academische functie gehad, in samenwerking met de universiteit van Utrecht. Op een gegeven
moment diende het niet meer als ziekenhuis, maar hield het nog wel acties om mensen te helpen. In
1979 opende het als museum.
Het Catharijneconvent is naar Catharina van Alexandrië vernoemd. Ze is een heilige en martelaar. In
de legende wordt zij tot de dood veroordeeld vanwege haar christelijke geloof. Bij de twee eerste
doodspogingen lukt het niet om haar te doden door mirakelen. Toen de derde keer lukte het wel en
is ze onthoofd. In plaats van bloed stroomde er geneeskrachtige melk uit haar, die de stad van de
pest redde. Zo is ze een beschermster tegen ziektes geworden. De Johannieten, die bekendstaan om
hun hulpverlening, hebben haar als heilige gekozen bij de benoeming van het Convent.
, B. de Heiligenverering
De heiligenverering is de verering van heiligen. Katholieke gelovigen kunnen alleen eer betuigen aan
God, het is daarom belangrijk te benoemen dat verering anders is dan aanbidding. In het geval dat er
sprake is van aanbidding, is het in strijd met het eerste van de 10 Geboden. De eer aan God wordt
dus een aanbidding genoemd, in het Latijn ook wel ‘cultus latriae’. De verering van heiligen wordt
daarentegen ‘cultus duliae’ genoemd in het Latijn.
Gelovigen kunnen naar heiligen gaan omdat die voorsprekers bij God zijn en kunnen proberen een
goed woordje te doen bij God. Heiligen hebben tijdens hun leven op een bijzondere wijze getuigenis
van hun geloof afgelegd. Ze hebben met zichzelf geworsteld en herkennen hierdoor de worsteling
van gewone mensen die op weg zijn naar hun rechtvaardiging. Doordat heiligen hun rechtvaardiging
al hebben, maakt dit hun voorsprekers van God.
Katholieken kunnen een heilige om hulp smeken, in de hoop dat ze door hun goede daden en
gunsten voorspraak bij God krijgen. Als deze weldaden daadwerkelijk worden verricht gebeurt dat
alleen door Jezus Christus, hij is immers de Verlosser en Zaligmaker. Heiligen kunnen alleen een zaak
bij God bepleiten, ze kunnen geen gaven schenken. Wel hadden veel heiligen een specifieke taak, zo
bood Donatus bescherming tegen donder en bliksem en Michael was de beschermheilige van de
politie. Er zijn nog veel meer heiligen met allemaal een eigen functie.
2
In 1366 werd er bevolen een stoof te maken op de plek van het huidige Catharijne convent. Dit was
een plek waar armen konden slapen en eten. Dit duurde tot 1468, toen de stoof verhuisde naar het
Magdalena huis.
De Karmelieten trokken in. Karmelieten zijn een Rooms-katholieke bedelorde. Zij bouwden een
klooster en kerk. Maar toen de bouw bijna klaar was, moesten ze vertrekken. Dit is omdat de
johannieters de plek toegewezen kregen.
De johannieters is een rooms-katholiek broederschap die ontstond in Italië waar ze zieke pelgrims
behandelden. In plaats van het verzorgen kregen zij geld en land. Hiermee konden ze meer kloosters
oprichten. Zo ook in Utrecht. Ze hadden hier klooster waar ze zieken hielpen. Dit klooster was gewijd
aan Catharina van Alexandrië. Toen Karel de vijfde de macht overnam van de bisschop, wou hij een
dwangburcht bouwen (dit werd het Vredenburg) op de plek waar de johannieters hun ziekenhuis
hadden. Hierdoor verhuisden de johannieters naar het Catharijne convent.
Het Catharijne convent sinds dien een lange tijd als gast en ziekenhuis gediend. Ook heeft het een
academische functie gehad, in samenwerking met de universiteit van Utrecht. Op een gegeven
moment diende het niet meer als ziekenhuis, maar hield het nog wel acties om mensen te helpen. In
1979 opende het als museum.
Het Catharijneconvent is naar Catharina van Alexandrië vernoemd. Ze is een heilige en martelaar. In
de legende wordt zij tot de dood veroordeeld vanwege haar christelijke geloof. Bij de twee eerste
doodspogingen lukt het niet om haar te doden door mirakelen. Toen de derde keer lukte het wel en
is ze onthoofd. In plaats van bloed stroomde er geneeskrachtige melk uit haar, die de stad van de
pest redde. Zo is ze een beschermster tegen ziektes geworden. De Johannieten, die bekendstaan om
hun hulpverlening, hebben haar als heilige gekozen bij de benoeming van het Convent.
, B. de Heiligenverering
De heiligenverering is de verering van heiligen. Katholieke gelovigen kunnen alleen eer betuigen aan
God, het is daarom belangrijk te benoemen dat verering anders is dan aanbidding. In het geval dat er
sprake is van aanbidding, is het in strijd met het eerste van de 10 Geboden. De eer aan God wordt
dus een aanbidding genoemd, in het Latijn ook wel ‘cultus latriae’. De verering van heiligen wordt
daarentegen ‘cultus duliae’ genoemd in het Latijn.
Gelovigen kunnen naar heiligen gaan omdat die voorsprekers bij God zijn en kunnen proberen een
goed woordje te doen bij God. Heiligen hebben tijdens hun leven op een bijzondere wijze getuigenis
van hun geloof afgelegd. Ze hebben met zichzelf geworsteld en herkennen hierdoor de worsteling
van gewone mensen die op weg zijn naar hun rechtvaardiging. Doordat heiligen hun rechtvaardiging
al hebben, maakt dit hun voorsprekers van God.
Katholieken kunnen een heilige om hulp smeken, in de hoop dat ze door hun goede daden en
gunsten voorspraak bij God krijgen. Als deze weldaden daadwerkelijk worden verricht gebeurt dat
alleen door Jezus Christus, hij is immers de Verlosser en Zaligmaker. Heiligen kunnen alleen een zaak
bij God bepleiten, ze kunnen geen gaven schenken. Wel hadden veel heiligen een specifieke taak, zo
bood Donatus bescherming tegen donder en bliksem en Michael was de beschermheilige van de
politie. Er zijn nog veel meer heiligen met allemaal een eigen functie.
2
