Week 1+2:
Dieetleer en Voedingsleer ‘Criteria Schijf van Vijf en niet-schijf van Vijf’
De DIO is in staat om een nieuw / aangepast product, dat een bijdrage levert aan 1 of meer
voedingskundige verbeterpunten, te toetsen aan de Richtlijnen Schijf van Vijf en de voedingskundige
samenstelling te optimaliseren.
De Schijf van Vijf is het beeldmerk dat laat zien wat gezond eten inhoudt. Het beeldmerk wordt onder-
bouwd met de Richtlijnen Schijf van Vijf, die in dit document worden beschreven. De Schijf van Vijf
wordt in de advisering en communicatie gebruikt om in algemene termen uit te leggen wat de essentie
van gezond eten is:
> Eet vooral uit de Schijf van Vijf en beperk de consumptie van voedingsmiddelen buiten de Schijf van
Vijf.
> Neem de aanbevolen hoeveelheden uit elk vak en varieer binnen elke groep voedingsmiddelen.
De algemene adviezen bij de voedingsmiddelen in de Schijf van Vijf zijn:
1. Eet uit elk vak de aanbevolen hoeveelheden.
2. Eet dagelijks groente.
3. Eet dagelijks fruit.
4. Kies voor de gezondere smeer- en bereidingsvetten.
5. Neem dagelijks zuivel waaronder melk of yoghurt en kaas.
6. Kies vaker voor plantaardige eiwitbronnen.
7. Eet dagelijks ongezouten noten.
8. Eet wekelijks vis, bij voorkeur vette vissoorten.
9. Eet wekelijks peulvruchten.
10. Beperk het eten van vlees tot niet meer dan 500 gram per week.
11. Eet dagelijks voldoende volkoren of bruin brood, en kies volkoren graanproducten.
12. Drink kraanwater en groene en zwarte thee, en kies voor gefilterde koffie.
13. Voeg aan je eten en drinken zo min mogelijk suiker en/of zout toe.
Algemene adviezen bij producten buiten de Schijf van Vijf:
1. Niet te vaak en hou het klein.
2. Let op het verschil tussen wat dagelijks past in een gezond voedingspatroon en wat maar een
enkele keer per week.
3. Eet niet te veel bewerkt vlees. Dit telt mee bij de maximale hoeveelheid totaal vlees van 500
gram per week.
4. Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken.
, 5. Drink geen alcohol, of in ieder geval niet meer dan één glas per dag.
Aandachtspunten
- Variatie
- Energiebalans
o Monitor je gewicht, beweeg voldoende en eet niet meer dan je nodig hebt.
- Verleidingen uit de omgeving
o Wees je bewust van de voedselomgeving en het effect daarvan op jouw
voedselkeuzes, en bedenk een concrete actie hoe om te gaan met ongezonde
verleidingen in situaties die jij lastig vindt.
- Duurzaamheid
o Het hoofdadvies van de Gezondheidsraad is ‘Eet volgens een meer plantaardig en
minder dierlijk voedings- patroon, conform de vervolgens geformuleerde richtlijnen’.
o Koop en eet wat je nodig hebt en verspil daarbij zo min mogelijk.
o Maak binnen elke productgroep de duurzamere keuze en let daarbij op keurmerken.
- Voedselveiligheid
- Besteed aandacht aan de hygiëne en veiligheid van je eten tijdens het kopen, bewaren en
bereiden van voedsel.
Of een product in de Schijf van Vijf staat is gebaseerd op:
- De Richtlijnen Goede Voeding 2015.
De samenstelling met betrekking tot verzadigd vet, transvet, voedingsvezel, zout en suiker.
- De bewerkingsgraad. Dit is de mate waarin door de producent bewerkingen of toevoegingen
zijn gedaan.
- Productgroepspecifieke overwegingen, zoals verzadiging (als door bewerking een product van
een vast voedingsmiddel een suikerhoudende drank wordt) en tanderosie (light frisdrank),
kunnen een reden zijn waarom een product niet in de Schijf van Vijf staat.
De keuzemogelijkheden binnen een productgroep voor de consument.
Wanneer het nodig is om criteria voor een productgroep te formuleren zijn de volgende vijf
uitgangspunten gebruikt om te bepalen welke producten in de Schijf van Vijf horen, en welke niet.
1. Criteria zijn per productgroep opgesteld.
2. Criteria worden uitgedrukt per 100 gram product. Belangrijkste redenen hiervoor zijn:
- Voedingsmiddelen binnen een productgroep zijn onderling goed te vergelijken bij uitdrukken
per 100 gram.
- De consument ziet op het etiket de samenstelling per 100 gram.
3. Criteria zijn opgesteld voor verzadigde vetzuren (VV), transvetzuren (TV), voedingsvezel (VZ),
zout/natrium (Na), totaal suiker (TotS) of toegevoegd suiker (TS). Met suiker wordt bedoeld
mono- en disachariden. Deze set aan nutriënten wordt internationaal breed gehanteerd29 en
wordt op alle productgroepen toegepast, tenzij anders vermeld.
4. Samengestelde producten zijn producten die bestaan uit twee of meer producten uit
verschillende productgroepen Het is niet goed mogelijk om hiervoor kwantitatieve criteria op te
stellen. Uitgangspunt is: een product dat bestaat uit twee of meer producten die in de Schijf
van Vijf staan zelf ook in de
Schijf van Vijf past, ook al voldoet het niet aan de kwantitatieve criteria voor de categorie
waarin dit product valt. Een voorbeeld is volkoren brood met noten. Dit product voldoet niet
aan het verzadigd- vetcriterium voor brood, maar volkorenbrood en ongezouten noten vallen
beide in de schijf, dus volkorenbrood met noten ook.
5. Maaltijden zijn een combinatie van twee of meer producten uit verschillende productgroepen
die als ontbijt, lunch of warme maaltijd worden gegeten. Hiervoor zijn criteria vastgesteld. Het
uitgangspunt is dat een maaltijd bestaande uit componenten die in de Schijf van Vijf staan, in
de Schijf van Vijf past.
Uit de berekeningen van het RIVM blijkt dat energie, verzadigd vet en natrium de meest beperkende
nutriënten zijn. Daarom zijn deze nutriënten opgenomen als generiek criterium voor de
voedingsmiddelen die buiten de Schijf van Vijf staan.
,
,Food Innovation Bachelor’s Award 2017 – Voedingscentrum
- Gezond en duurzaam product ontwikkelen
- De inzending moet voldoen aan de Richtlijnen Schijf van Vijf van het Voedingscentrum, bij
voorkeur voldoen aan de criteria Schijf van Vijf of anders voldoen aan de criteria ‘Dagkeuze
buiten de Schijf van Vijf’. Het product levert hierbij een bijdrage aan 1 of meer
voedingskundige verbeterpunten.
- De inzending moet een bijdrage leveren aan 1 of meer duurzaamheid gerelateerde
verbeterpunten.
- Etiket: bevat alle relevante informatie, lay-out op orde, goed leesbaar en begrijpelijk, bevat
wettelijk verplichte informatie, juiste gebruik van logo’s en claims en juiste informatie.
- 5 aspecten voor de beoordeling
o Voedingskundig
o Duurzaamheid
o Technologisch (receptuur en kosten)
o Maatschappelijk
o Marketing
Sociale wetenschappen ‘Factoren in de adviseur zelf’
De DIO heeft zelfkennis en weet wat zijn/haar meest kenmerkende eigenschapen zijn.
De DIO is bekend met de begrippen overtuigingen, veronderstellingen, paradigma’s, past voorbeelden
hiervan op zichzelf en anderen toe, en buigt waar nodig deze om.
De DIO maakt een onderscheid tussen assertieve communicatie, sub assertieve communicatie en
agressieve communicatie en kan voorbeelden van deze manieren van communiceren toepassen.
,IJsbergmodel
In het ijsbergmodel van McClelland zitten het zichtbare gedrag, de kennis en vaardigheden boven de
waterlijn. Onder de waterlijn zit het vaak onuitgesprokene (dat vaak ook niet bewust is). Het coachen
om competentieontwikkeling is het coachen op ijsbergen. Het niet meenemen van het gedeelte onder
de waterlijn maakt coachen niet-persoonsgericht. De lagen onder de waterlijn kunnen versterkend en
ook blokkerend doorwerken op het zichtbare gedrag van de competentie. Met coachen op
competentieontwikkeling richt een coach zich vooral op het coachen onder de waterlijn. Krijg je daar
beweging, dan volgt de beweging boven in de ijsberg wat je noemt ‘vanzelfsprekend en gratis’.
Net als in het Johari venster worden bekende en onbekende gebieden besproken. Zowel het ijsberg
model van McClelland als het Johari venster zijn samen te voegen tot één model.
Waarbij kennis en vaardigheden boven de waterlijn uitsteken en zowel in de open ruimte als in de
blinde vlek liggen. Waarbij ons denken en willen, onze waarden en normen, onze overtuigingen, ons
zelfbeeld, onze persoonlijkheid en onze motieven diep verborgen liggen onder de waterlijn. Een
verborgen en soms onbekend gebied voor onszelf.
Het denken en willen bepaalt de essentie van een persoon. Maar deze 80% tot 90 % van een persoon
is men zich vaak hoofdzakelijk onbewust. Het is essentieel ieder bewust te maken van de bepaalde
mentale software die men bezit, door de manier waarop men is opgevoed en dat mensen die in een
, andere omgeving zijn opgevoed een andere mentale software hebben, die gelijkwaardig is aan de
eigen.
Bij de bewustwording gaat het om het bewustzijn van de eigen achtergrond en de erkenning van de
achtergrond van de ander. Deze bewustwording kan door middel van introspectie en zelfperceptie
gebeuren. Door stil te staan bij onze eigen mentale processen. We kijken dan onder meer onze eigen
emoties, motivaties en gedachten. We kijken als het ware naar onszelf. Het waarnemen van ons eigen
gedrag. Net zoals wij het gedrag van anderen waarnemen en beoordelen, nemen we ook ons eigen
gedrag waar en vormen we er ons een oordeel over.
Model van de ijsberg Driedeling Feedback loops
Kennis/vaardigheden Doen Leren van actie
Zelfbeeld/normen en Denken Leren door opvattingen
waarden bewust te worden
Overtuigingen/motieven Willen Leren door je eigenaar
van de situatie te voelen
Assertiviteit
- Assertief gedrag: het uiten van je gedachten, gevoelens en meningen op een directe, eerlijke
en gepaste wijze. Je komt op voor je eigen belangen op een manier die bij de situatie past en
die zowel respectvol is naar jezelf als naar de ander. Je kunt zeggen dat assertiviteit betekent
dat je een balans vindt tussen het behartigen van je eigen belangen en het rekening houden
met de belangen van een ander.
- Subassertief gedrag: als je te veel rekening houdt met het belang van een ander en je eigen
belang verwaarloost.
- Agressief gedrag: als je vooral je eigen belang ziet en de belangen van de ander niet ziet of
negeert.
- Voor- en nadelen van subassertief gedrag:
o Voordelen: je krijgt geen onenigheid, vermijden van spanning
o Nadelen: je laat mensen snel over je heen lopen
- Voor- en nadelen van agressief gedrag:
o Voordelen: je kunt lucht geven aan ontevredenheid en als zelfbescherming
o Nadelen: relaties met anderen wordt minder
Overtuigingen, veronderstellingen en paradigma’s
- Hoe werken deze? Veronderstellingen kunnen de energie van de adviseur verkeerd
richten. Zij verhinderen hem geadviseerden goed waar te nemen en effectief op hen in te
spelen.
o Veronderstelling belemmert de werkelijkheid. We nemen altijd selectief waar. Mind
sets worden gevormd door onze behoeften, wensen, veronderstellingen en
overtuigingen (de brillen waarmee wij naar de werkelijkheid kijken). Als men alleen
nog maar denkt dat door zijn bril de enige mogelijke manier is om naar de wereld te
kijken dan noem je dat een paradigma/werkelijkheidsdefinitie. Een paradigma kan
individueel zijn of voor een hele groep met de daarbij behorende normen en waarden.
Men is zich vaak niet bewust van een paradigma, dit is ‘gewoon de juiste manier’
volgens men. Bewustwording van onze paradigma’s vergroot de creativiteit. Ook
herkennen van de paradigma’s is belangrijk, anders kunnen ze als ‘self-fulfilling
prophecy’ werken.
o Ten eerste wordt onze waarneming door onze paradigma’s voorgestructureerd, we
hebben de neiging waar te nemen wat de paradigma voorschrijft.
o Ten tweede handelt men naar het eigen paradigma. Het is beter om neutraal te kijken,
om zo goed mogelijk te kunnen adviseren.
- Onderkennen Goed waarnemen is moeilijk. Onze paradigma’s structureren immers al voor
wat we wel en wat we niet waarnemen.
o Door ‘self-fulfilling prophecy’ is de wereld een spiegel waarin we onszelf kunnen
waarnemen. Uit de resultaten van onze inspanningen kunnen onze paradigma’s
duidelijk worden. Paradigma’s zijn vaak verbonden met ons identiteitsgevoel en ons
gevoel van psychische gezondheid.
o Emotie is het eerste herkenningssignaal voor een mogelijk paradigma; morele
verontwaardiging (iemand doet iets wat ‘niet juist is’). Er ontstaat een
paradigmaverschil; volgens het eigen paradigma is men zelf altijd de goede partij, aan
de ander is iets mis en dat mag niet.
o Ander herkenningssignaal: de werkelijkheid gedraagt zich niet volgens verwachting.