Na - H3 - Materialen
3.1 INTRODUCTIE
Eigenschappen van moleculen
- Verschillen in grootte, maar ook grootste moleculen zijn onzichtbaar klein.
- Verschillen in massa.
- Trekken elkaar aan
- Bewegen vrij tussen andere moleculen door (gas), ze trillen en glijden tegen en langs elkaar
(vloeistof), ze trillen rond een vaste plek(vaste stof). Hoe warmer de stof is, des te sneller bewegen
ze.
Moleculen en atomen
- Atomen zijn bouwstenen van moleculen.
- Relatief zware kern met daar omheen elektronen met zeer kleine massa.
- Druk neemt toe wanneer moleculen sneller bewegen en dus meer en vaker botsen.
- Dichtheid is aantal kilogram per kubieke meter van die stof.
m
- ρ= ( ρ in kg/m3)
V
3.2 DEELTJESMODEL
Eigenschappen van gassen
- De druk van een afgesloten hoeveelheid lucht hangt af van de hoeveelheid lucht, van het volume
en van de temperatuur.
- Temperatuur van een gas is maat voor gemiddelde snelheid van de deeltjes.
- Druk van een gas; de kracht (in N) die het gas per m 2 op de wand uitoefent in n/m2 of Pa (Pascal).
- Met een barometer meet je de druk van de buitenlucht.
- Met een manometer meet je het drukverschil van een afgesloten hoeveelheid gas en de
buitenlucht.
- Bij samenpersen van gas neemt druk toe, doordat er meer en vaker deeltjes tegen wanden botsen.
- Evenredig verband tussen aantal deeltjes per m 3 en druk van gas.
- Druk van afgesloten hoeveelheid gas is omgekeerd evenredig met volume.
- Verband tussen druk van afgesloten hoeveelheid gas en temperatuur is lineair.
- Grotere druk van gas bij hogere temperatuur wordt verklaard doordat de deeltjes van het gas vaker
en harder tegen wand botsen.
Gasdruk
F
- p= ( p in N/m2 of Pa, F in N, A in m2)
A
Absolute temperatuur en de gaswetten
- Absolute nulpunt: laagst mogelijk temperatuur. Nulpunt van schaal Kelvin.
- T ( ¿ K ) =T ( ¿ °C ) +273
- Absolute temperatuur T wordt uitgedrukt in eenheid K.
p
- Drukwet van Gay-Lussac: =c (c; een constante afhankelijk van volume en massa van het gas)
T
- Wet van Boyle: p ∙V =c (V in m3, c; constante afhankelijk van temperatuur en hoeveelheid gas)
Algemene gaswet
p∙V
- =n ∙ R (n; aantal mol gas, R; gasconstante: 8,31/(mol·K)
T
3.1 INTRODUCTIE
Eigenschappen van moleculen
- Verschillen in grootte, maar ook grootste moleculen zijn onzichtbaar klein.
- Verschillen in massa.
- Trekken elkaar aan
- Bewegen vrij tussen andere moleculen door (gas), ze trillen en glijden tegen en langs elkaar
(vloeistof), ze trillen rond een vaste plek(vaste stof). Hoe warmer de stof is, des te sneller bewegen
ze.
Moleculen en atomen
- Atomen zijn bouwstenen van moleculen.
- Relatief zware kern met daar omheen elektronen met zeer kleine massa.
- Druk neemt toe wanneer moleculen sneller bewegen en dus meer en vaker botsen.
- Dichtheid is aantal kilogram per kubieke meter van die stof.
m
- ρ= ( ρ in kg/m3)
V
3.2 DEELTJESMODEL
Eigenschappen van gassen
- De druk van een afgesloten hoeveelheid lucht hangt af van de hoeveelheid lucht, van het volume
en van de temperatuur.
- Temperatuur van een gas is maat voor gemiddelde snelheid van de deeltjes.
- Druk van een gas; de kracht (in N) die het gas per m 2 op de wand uitoefent in n/m2 of Pa (Pascal).
- Met een barometer meet je de druk van de buitenlucht.
- Met een manometer meet je het drukverschil van een afgesloten hoeveelheid gas en de
buitenlucht.
- Bij samenpersen van gas neemt druk toe, doordat er meer en vaker deeltjes tegen wanden botsen.
- Evenredig verband tussen aantal deeltjes per m 3 en druk van gas.
- Druk van afgesloten hoeveelheid gas is omgekeerd evenredig met volume.
- Verband tussen druk van afgesloten hoeveelheid gas en temperatuur is lineair.
- Grotere druk van gas bij hogere temperatuur wordt verklaard doordat de deeltjes van het gas vaker
en harder tegen wand botsen.
Gasdruk
F
- p= ( p in N/m2 of Pa, F in N, A in m2)
A
Absolute temperatuur en de gaswetten
- Absolute nulpunt: laagst mogelijk temperatuur. Nulpunt van schaal Kelvin.
- T ( ¿ K ) =T ( ¿ °C ) +273
- Absolute temperatuur T wordt uitgedrukt in eenheid K.
p
- Drukwet van Gay-Lussac: =c (c; een constante afhankelijk van volume en massa van het gas)
T
- Wet van Boyle: p ∙V =c (V in m3, c; constante afhankelijk van temperatuur en hoeveelheid gas)
Algemene gaswet
p∙V
- =n ∙ R (n; aantal mol gas, R; gasconstante: 8,31/(mol·K)
T