Oefen vragen inkoop in strategisch perspectief

Oefen vragen Inkoop in strategisch perspectief

1. De in het boek gebruikte definitie van de inkoopfunctie is:
a) Alle activiteiten gericht op het beheersen en sturen van de stroom van inkomende
goederen en diensten.
b) Het doen van marktonderzoek naar potentiële leveringsbronnen, het verzekeren van de
continuïteit van toelevering, het zoeken naar alternatieve toeleveringsbronnen en het up
to date houden van de inkoopmarktkennis.
c) Het van externe bronnen betrekken van alle goederen en diensten die noodzakelijk zijn
voor de bedrijfsvoering en de instandhouding van een organisatie tegen de meest
gunstige voorwaarden.
d) Het betrekken van goederen en diensten van leveranciers tegen de laagste prijs.

2. Een inkoopmarktonderzoek gericht op een specifieke leverancier speelt op:

a) Meso, micro en macro niveau
b) Meso niveau
c) Macro niveau
d) Micro niveau



3. Een inkoper van een fabrikant van zonnepanelen heeft in zijn inkooppakket de voor de
productie van panelen belangrijke producten zand, zilver en enkele andere metalen, en is
daarmee verantwoordelijk voor de inkoop van:

a) grondstoffen
b) componenten
c) MRO
d) half-fabrikaten




4. Bij welk deel van het inkoopproces zal de inkoper het meeste resultaat kunnen bereiken?

a) Selectie
b) Initiële inkoop
c) Operationele inkoop
d) Bestelling
5. Welke stelling is juist (volgens Fisher)?
a) Bij een hoge productcomplexiteit en lage commerciële onzekerheid zijn de technisch
specialisten bepalend.
b) Bij een hoge productcomplexiteit en hoge commerciële onzekerheid zijn de technisch
specialisten bepalend.

, c) Bij een lage productcomplexiteit en hoge commerciële onzekerheid zijn de inkopers
bepalend.
d) Bij een lage productcomplexiteit en hoge commerciële onzekerheid zijn vele disciplines
betrokken bij de aankoopbeslissing.

6. Bij de controle van facturen van leveranciers is het uitgangspunt ‘three-way-matching’.
Waarom is deze aanpak een robuuste manier voor factuurcontrole?
a) Controle vindt plaats op basis van de door de organisatie uitgestuurde bestelling, de
gecontroleerde afleveringsbon met inbegrip van de acceptatie door ontvangstgoederen
en de in het contract vastgelegde prijzen.
b) Bij de controle zijn de crediteurenadministratie en operationele inkoop betrokken, maar
ook de financiële administratie van de leverancier.
c) Het matchingproces is robuust omdat het geheel is geautomatiseerd en niet afhankelijk
van de tussenkomst van medewerkers.
d) Three -way-matching treedt in werking als de factuurcontrole faalt en de operationeel
inkoper handmatig moet gaan uitzoeken, waar het fout is gegaan.



7. De in een kwaliteitshandboek vastgelegde offerte- en selectieprocedures dragen bij aan een
zorgvuldige communicatie tussen een inkopende organisatie en haar leveranciers, en
versterken daardoor de positie van Inkoop in de rol van:

a) gatekeeper
b) gebruiker
c) beïnvloeder
d) koper



8. Aan de prekwalificatie van leveranciers ligt een fundamentele keuze in het inkoopbeleid ten
grondslag, die betrekking heeft op de strategische actie:

a) make-or-buy
b) leveranciersmanagement
c) partnerships
d) samenwerking



9. Op basis van een eenvoudige weergave van een proces in Input, Throughput, Output en
Outcome krijgen we inzicht in elementen waaruit een contract kan worden opgebouwd.
Hieronder worden voorbeelden gegeven. Welk voorbeeld is volgens u niet correct?
a) Outcome: als bedrijf maakt u de beloning van de leveranciers van wie u producten
doorverkoopt mede afhankelijk van de omzet en marge die u met deze producten
realiseert.
b) Input: u hecht veel waarde aan de herkomst en kwaliteit van de grondstoffen in de
producten die u inkoopt. U beloont de leverancier mede op basis hiervan.