SAMENVATTING
DE NOTARISWET
,INLEIDING:
H2: De wettelijke omschrijving van het ambt blz. 3
H3: Benoeming blz. 7
H4: Onpartijdigheid en onafhankelijkheid blz. 12
H5: Dienstweigering blz. 15
H6: De notariële akte; algemene aspecten blz. 20
H7: De notariële partij-akte blz. 26
H8: De elektronische notariële akte blz. 34
H9: Bewijsrechtelijke betekenis van de notariële akte blz. 39
H10: Notariële ambtsverklaringen blz. 42
H11: Bevoegdheidsbeperkingen vanwege bij de akte betrokken personen blz. 46
H12: Afschriften, uittreksels en grossen (expedities) blz. 49
H13: Executoriale kracht van grossen blz. 53
H14: Publieke of maatschappelijke verantwoordelijkheid blz. 56
H15: Ambtsgeheim en privacybescherming blz. 68
H16: Het professionele verschoningsrecht blz. 74
H17: Integriteit en criminaliteitsbestrijding blz. 81
H18: Wettelijke en buitenwettelijke werkzaamheden blz. 87
H19: Kantoor, organisatie en praktijkuitoefening blz. 93
H20: Bevoegdheidsbeperkingen vanwege plaats en tijd van de ambtsuitoefening blz. 97
H21: Bevoegdheidsbeperkingen vanwege de aard van de rechtshandeling blz. 100
H22: Kandidaat-notaris blz. 101
H23: De waarneming blz. 104
H24: De toegevoegd notaris blz. 111
H25: De kwaliteitsrekening blz. 114
H26: De notaris als ondernemer blz. 121
H27: Samenwerking binnen kantoor, intercollegiaal en interdisciplinair blz. 124
H28: Beëindiging van de ambtelijke bevoegdheden blz. 127
H29: De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie blz. 129
H30: Klachtenbehandeling door de notaris en de geschillencommissie blz. 134
H31: Beroepsaansprakelijkheid blz. 135
H32: Tuchtrecht blz. 140
H33: Het formeel tuchtrecht blz. 143
H34: Het extern toezicht blz. 152
H36: Registratiewet 1970 blz. 155
2
,H2: DE WETTELIJKE OMSCHRIJVING VAN HET AMBT:
2.1 De notaris volgens de Wet op het notarisambt
2.1.1 De definitie van art. 2 Wna
Art. 2 lid 1 Wna zegt dat het ambt van een notaris inhoudt de bevoegdheid om authentieke akten te
verlijden in de gevallen waarin de wet aan hem opdraagt of een partij zulks van hem verlangt en andere
in de wet aan hem opgedragen werkzaamheden verrichten à dit zijn de wettelijke of ambtelijke werk-
zaamheden en moet je onderscheiden van de buitenwettelijke of niet-ambtelijke werkzaamheden. Deze
bevoegdheid oefent de notaris uit op gezag van de overheid.
2.1.2 Authentieke en notariële akten
Authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door ambtenaren aan wie
bij of krachtens de wet is opgedragen op die wijze te doen blijken van door hen gedane waarnemingen
of verrichtingen, art. 156 lid 2 Rv. Je moet een onderscheid maken tussen authentieke en notariële
akten.
- Wordt in het BW of Kadasterwet gesproken over notariële akten, dan worden bedoeld authen-
tieke akten waarvan het opmaken exclusief is voorbehouden aan de notaris. Andere ambtena-
ren zijn dus onbevoegd.
- Wordt in de Wet op het notarisambt gesproken over een notariële akte (bijv. art. 37 en 49 Wna),
dan wordt specifiek bedoeld: een voor een notaris verleden authentieke akte.
2.1.3 De notariële akte als vormvoorschrift
Indien de wet het opmaken van een authentieke akte voorschrijft, is dat meestal de enige mogelijkheid
om een bepaalde rechtshandeling tot stand te brengen. De notaris heeft dan een domeinmonopolie,
meestal op het gebied van registergoederenrecht, het familievermogensrecht en het rechtspersonen-
recht.
Het voorschrift een rechtshandeling door middel van een authentieke akte te verrichten, is een vorm-
voorschrift. Tenzij uit de wet anders voortvloeit, zijn rechtshandelingen die niet in de voorgeschreven
vorm zijn verricht, nietig, art. 3:39 BW. Soms geeft de wet expliciet zelf een alternatief voor de authen-
tieke akte, meestal is dit dan een onderhands geregistreerde akte.
2.1.4 Andere ambtelijke werkzaamheden
De wet geeft de notaris ook andere opdrachten dan het opmaken van notariële akten. Dat gebeurt
zowel in als buiten de Wet op het notarisambt. Lees boek blz. 15 voor andere opdrachten die de notaris
kan krijgen buiten de Wet notarisambt! In de Wet op het notarisambt wordt opgedragen:
- Handtekeningen te legaliseren, art. 52 Wna
- Een onderhandse uiterste wil die de notaris gesloten ter hand is gesteld, na de dood van de
erflater aan de kantonrechter aan te bieden, art. 47 Wna
- Van notariële akten afschriften, uittreksels en grossen af te geven, art. 49-50 Wna
- Akten op te nemen in zijn protocol, art. 48 Wna
- Te zorgen voor de afgifte van vergeleken afschriften van niet tot zijn protocol behorende akten
en stukken, de zogeheten copie collationnées, art. 49 lid 3 Wna.
2.2 De notaris is een ambtenaar
Wat betekent het dat de notaris ambtenaar is? De notaris is aangesteld om in openbare dienst werk-
zaam te zijn. Dit betekent dat hij ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet. Slechts voor zover de
Wet op het notarisambt niet anders bepaalt, het formele recht dat voor ambtenaren geldt ook op no-
tarissen van toepassing is.
Het ambt van notaris moet worden onderscheiden van de persoon die het ambt bekleedt, de ambts-
drager. De persoon die het ambt bekleedt, de notaris, valt niet (geheel) samen met het ambt. Dat blijkt
3
,onder meer als de notaris overlijdt. In dat geval moet in de waarneming van het ambt worden voorzien,
art. 28 sub f Wna. Dat ambt bestaat dan dus nog.
2.3 De notaris is een bestuursorgaan
2.3.1 Algemene opmerkingen
De notaris is geen staatsorgaan of vertegenwoordiger van de staat. Hij moet wel worden geduid als
bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub b Awb: hij is onmiskenbaar met enig openbaar gezag
bekleed. Er is een rechte lijn te trekken van de notaris als ambtenaar naar de notaris als bestuursorgaan.
- Als bestuursorgaan heeft de notaris te gelden als zelfstandig bestuursorgaan. Hij is immers niet
hiërarchisch ondergeschikt aan een minister.
2.3.2 Wat betekent de typering als bestuursorgaan?
In art. 2:2 Awb is bepaald dat het bestuursorgaan bijstand of vertegenwoordiging door een persoon
tegen wie ernstige bezwaren bestaan, kan weigeren. Deze artikelen kunnen niet van toepassing zijn op
notariële werkzaamheden.
2.3.3 Praktische consequenties van de kwalificatie bestuursorgaan: de terugmeldplicht
Door de kwalificatie als bestuursorgaan worden de notaris verplichtingen opgelegd in het kader van het
stelsel van basisregistraties. Als bestuursorgaan is de notaris gehouden de dienst KADOR onder opgaaf
van reden, zijn gerede twijfel te melden omtrent de juistheid van een in een registratie overgenomen
gegeven dat krachtens de Kadasterwet als authentiek is aangemerkt, art. 7n Kadw.
- Eenzelfde terugmeldplicht geldt bij gerede twijfel over de juistheid van gegevens die door de
notaris zijn verstrekt uit de basisregistratie personen, art. 2.34 Wet BRP.
2.4 De drievoudige missie van de notaris
2.4.1 Algemene opmerkingen
Als hoofdlijn heeft de notaris als taak de rechtszekerheid te dienen. In de tweede plaats richt hij zich op
rechtsbescherming. Als derde, opkomende opdracht wordt hem voorgehouden zich bij zijn ambtsuit-
oefening te kwijten van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
2.4.2 Rechtszekerheid in het rechtsverkeer
De inzet van de notaris draagt bij aan de rechtszekerheid doordat hij blijkens vaste jurisprudentie een
zwaarwegende zorgplicht heeft ter zake hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen
welke zijn beoogd met de in zijn notariële akte opgenomen rechtshandelingen.
- Rechtszekerheid houdt mede in dat ieder het zijne krijgt en dat dus ook degene die een finan-
ciële tegenprestatie heeft bedongen, deze daadwerkelijk ontvangt.
Het belang van de notariële opdracht de rechtszekerheid na te streven, geldt voor iedere notariële akte,
ook voor die akten die voor derden niet direct van betekenis zullen zijn. Vaker is rechtszekerheid vooral
een maatschappelijk belang dat ook ziet op derden, waaronder rechtsopvolgers een belangrijke plaats
innemen. Aangezien het dienen van de rechtszekerheid een van de pijlers is van het functioneren van
het notariaat, is het niet verwonderlijk dat ook de tuchtrechter de notaris fouten dienaangaande soms
zwaar aanrekent.
- Normaliter komen partijen overeen een registergoed over te dragen vrij van beslagen en be-
perkte rechten. Ook al staat vast dat de koper die verplichting op zich heeft genomen, de notaris
dient dan toch te onderzoeken of het over te dragen goed vrij is van bijvoorbeeld beslagen.
De maatschappelijke opdracht bij te dragen aan rechtszekerheid strekt zich ook uit tot het herstel van
fouten. Die fouten kunnen zich voordoen in door de notaris verleden akten of zijn verklaringen buiten
de akte. In de akte kan het gaan om fouten van de partijen bij de akte. De fouten kunnen ook (alleen)
de notaris zijn aan te rekenen. Er kunnen slordigheden in de akte zijn geslopen. De wet voorziet in mo-
gelijkheden tot herstel.
4
, - Zo kan worden gedacht aan het notarieel proces-verbaal van rectificatie, waarmee de notaris
uit hoofde van zijn ambt zelf kennelijke misslagen en kennelijke schrijffouten kan verbeteren.
- Die herstelmogelijkheid is niet alleen een bevoegdheid maar ook een ambtsplicht.
De notaris heeft in het kader van de rechtszekerheid de opdracht fouten te verbeteren, zij het dat hij
daarbij de belangen van derden in het oog zal moeten houden. Ik noem als grondslag daarvoor de plicht
de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen, art. 17 lid 1 Wna.
Overstijgen de fouten de kwalificatie ‘kennelijk’ dan zal herstel niet mogelijk zijn zonder dat ook de
partijen bij de akte daar hun medewerking aan verlenen. Van de notaris mag worden verwacht dat hij
zich inzet om een verbetering tot stand te brengen, ook al kan hij daarbij geen ijzer met handen breken.
2.4.3 Rechtszekerheid in het bewijsrecht
De rechtszekerheid komt ook in het civiele bewijsrecht naar voren. De notaris maakt bij zijn werkzaam-
heden veelal gebruik van zijn bevoegdheid tot het opmaken van authentieke akten. Aan de verklaringen
van de notaris zelf in die akten omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen komt, mits gedaan binnen
de kring van zijn bevoegdheid, dwingende bewijskracht toe ten opzichte van eenieder (art. 157 lid 1 Rv).
Hetgeen de notaris aldus heeft verklaard, kan door en tegen eenieder worden ingeroepen. De rechter
is in beginsel aan de ambtsverklaringen van de notaris gebonden.
2.4.4 Rechtsbescherming
Van andere orde is de opdracht aan de notaris om rechtsbescherming te bieden aangaande de inhoud,
en dus ook de rechtsgevolgen van de voorgenomen rechtshandeling. In het arrest Groningse huwelijks-
voorwaarden heeft de HR benadrukt dat de functie van de notaris in het rechtsverkeer met zich mee-
brengt dat hij beroepshalve is gehouden naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van
juridische onkunde en feitelijk overwicht. Hij dient daartoe niet alleen voorlichting te geven maar moet
ook waarschuwen tegen de specifieke, bewarende partijen die hij bijstand verleent. Hij moet zich dus
actief opstellen à Belehrungspflicht van de notaris.
- Dit arrest heeft zijn neerslag gevonden in art. 43 lid 1 Wna handelend over akten, maar geldt
ook gewoon steeds indien de notaris ambtelijke werkzaamheden verricht.
2.4.5 De notaris als hoeder van maatschappelijke belangen
Soms is een taak van de notaris ingegeven door een direct overheidsbelang. Het overheidsbelang is
evident bij de taak die de notaris wordt opgelegd te zorgen voor de inning van overdrachtsbelasting,
art. 42 Inv. Daarvoor wordt hij niet betaald en laat hij een inning achterwege, dan is hij met de belas-
tingplichtige hoofdelijk aansprakelijk.
2.5 Het werkterrein van de notaris: het burgerlijk recht maar er is meer
Bij het opmaken van notariële akten houdt de notaris zich bezig met het burgerlijk recht. Daarom is een
definitie van authentieke akte ook te vinden in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, art. 156
lid 2 Rv. Aan de notariële akte kan uitsluitend dwingend bewijs worden ontleend in het burgerlijk pro-
cesrecht. Een notaris is geen pure, allround fiscalist. Wel wordt van hem verlangd grondige kennis van
en inzicht in het belastingrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening. Kan een
notaris die pretentie niet waarmaken, dan zal hij dat de cliënt duidelijk moeten maken.
2.6 De notaris is een ondernemer
De opdrachten die de notaris heeft dient hij te vervullen als zelfstandig ondernemer. Ofschoon hij een
publieke taak uitoefent, ontvangt de notaris geen honorarium van de overheid. Hij is zelf verantwoor-
delijk voor het gezonde voortbestaan van zijn kantoor, in het bijzonder in financieel opzicht en dus voor
zijn ondernemersbeloning à ook wel getypeerd als een geprivatiseerd ambtenaar. Onder omstandig-
heden is de notaris gehouden zijn diensten te weigeren, art. 21 lid 2 Wna.
5
,2.7 Het notarisambt vergeleken met andere ambten
2.7.1 De notaris vergeleken met de ambtenaar van de burgerlijke stand en de gerechtsdeurwaarder
De notaris is niet de enige ambtenaar aan wie het opmaken van authentieke akten is voorbehouden.
De ambtenaar van de burgerlijke stand en deurwaarders kunnen bijvoorbeeld ook authentieke akten
opmaken. Een verschil tussen deze ambtenaren en de notaris is dat de bevoegdheid van de notaris niet
beperkt is tot het opmaken van bepaalde, bij of krachtens de wet aangewezen authentieke akten. Ook
indien de wet het opmaken van een akte niet specifiek aan de notaris opdraagt, is hij bevoegd authen-
tieke akten op te maken indien een partij zulks verlangt.
- Een vergelijking met de gerechtsdeurwaarder leert dat deze zich eveneens vooral met het bur-
gerlijk recht bezighoudt maar ook meer en meer met het bestuursrecht en strafrecht. Hierbij
kan worden gedacht aan de executie van geldschulden of geldstraffen.
- Beide oefenen hun werkzaamheden uit als ambtenaar én vrije beroepsbeoefenaar
2.7.2 De notaris vergeleken met de rechter
Het notarisambt wordt ook vergeleken met dat van de rechter. Zowel de notaris als de rechter hebben
een ordenende functie. De notaris zou gezien moeten worden als een vooruitgeschoven post van de
rechterlijke macht. In tegenstelling tot de notaris, die persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld, de
rechter verregaande immuniteit geniet voor aansprakelijkheid jegens derden op grond van art. 42 Wet
rechtspositie rechtelijke ambtenaren.
2.8 Voorwaarden voor de ambtsuitoefening
Om te waarborgen dat de notaris zijn ambt op de gewenste wijze uitoefent, worden in de Wet op het
notarisambt eisen gesteld voor zijn functioneren, die maken dat de notaris kan worden gerangschikt
onder de gereglementeerde beroepen:
- Het hebben en onderhouden van specifieke juridische deskundigheid, art. 6 lid 2 sub a Wna
- De notaris dient alvorens benoemd te kunnen worden aan een persoonlijke geschiktheidstoets
te voldoen, art. 8 lid 2 Wna
- Voor benoeming moet de notaris voldoende praktische notariële ervaring opgedaan hebben,
art. 6 lid 2 sub b Wna
- Om als notaris te worden benoemd, dient de kandidaat te kunnen aantonen dat hij van onbe-
sproken gedrag is, art. 6 lid 2 sub c Wna
- Betrouwbaarheid op financieel gebied, art. 23-25 Wna
- De notaris dient zijn ambt in onafhankelijkheid uit te oefenen, art. 17 lid 1 Wna
- Hij oefent zijn ambt onpartijdig uit. Hij behartigt de belangen van alle bij de rechtshandeling
betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid, art. 17 lid
1 Wna
- Op de notaris rust een geheimhoudingsplicht, art. 22 Wna. Hij heeft blijkens wetgeving en ju-
risprudentie ook een verschoningsrecht
- Besef van de eer en het aanzien van het ambt, art. 8 lid 2 en 17 lid 3 Wna
6
,H3: BENOEMING:
3.1 Benoemingsvereisten
3.1.2 Beheersing Nederlandse taal
Om als notaris benoemd te worden, hoeft men niet langer de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Als
nieuwe eis geldt dat de notaris de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst voor een goede uitoe-
fening van het notarisambt, art. 6 lid 2 sub d Wna.
3.1.3 Theoretische scholing
Het eerste lid van art. 6 Wna eist in de eerste plaats dat degene die benoemd wil worden, theoretisch
geschoold moet zijn. Hij moet:
- Op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het
wetenschappelijk onderwijs aan een universiteit dan wel de Open Universiteit de graad van Ba-
chelor en Master, beiden op het gebied van het notarieel recht, hebben, of
- Het recht hebben verkregen om de titel meester te voeren op grond van het met goed gevolg
afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een
universiteit of de Open Universiteit, art. 6 lid 2 sub a Wna.
De universitaire opleiding moet aan specifieke vereisten voldoen, art. 6 lid 3 Wna. In art. 2 en 3 Besluit
op het notarisambt zijn beroepsvereisten opgenomen. De eisen die voor de universitaire opleiding gel-
den, zijn gedetailleerd en toegespitst op de praktijk van de notaris. Deze eisen zijn van belang voor de
deskundigheid die het publiek van het notariaat mag verwachten.
3.1.4 Praktijkervaring en -scholing
Marktwerking kreeg naar verlangen een steeds belangrijkere rol. Meer concurrentie binnen de beroeps-
groep werd gewenst. Een van de middelen om die onderlinge concurrentie te bevorderen, was een
grotere vrijheid van vestiging. Die grotere vrijheid heeft vooral vorm gekregen door het afschaffen van
de numerus clausus voor notarissen.
Aan het verlangen naar voldoende praktische scholing wordt voldaan door een verplichte beroepsop-
leiding, verzorgd onder verantwoordelijkheid van de KNB
- De kandidaat moet voor benoeming met goed gevolg het examen afleggen, art. 33 Wna
- De eis van de beroepsopleiding mag evenwel niet onnodig als obstakel werken voor de toegang
tot het ambt van notaris.
Beide aspecten komen tot uiting in art. 33 en 34 Wna. Nadere regelgeving over de beroepsopleiding
heeft vorm gekregen in de Verordening opleiding kandidaat-notarissen
Om de beroepsopleiding niet tot een onnodige hinderpaal te laten verworden, is de eis gesteld dat deze
een maximumduur heeft van 3 jaar. Voorts moet een kandidaat-notaris ten minste tweemaal per jaar
met de opleiding kunnen beginnen.
Daarnaast dient de kandidaat voldoende relevante praktijkervaring te hebben opgedaan. Hieraan wordt
enerzijds invulling gegeven door de eis dat hij als kandidaat-notaris de stage van art. 33 Wna heeft door-
lopen. Anderzijds geldt de eis dat de kandidaat als notarieel jurist gedurende de laatste twee jaren voor-
afgaand aan zijn verzoek tot benoeming per jaar gemiddeld ten minste 21 uur per week notariële werk-
zaamheden heeft vervuld.
- De werkzaamheden kunnen behalve onder verantwoordelijkheid van een notaris, ook worden
verricht onder verantwoordelijkheid van een waarnemer.
3.1.5 Ondernemerschap
Niet langer wordt het aantal te benoemen notarissen door de wet gemaximeerd à geen numerus clau-
sus meer. Voor benoeming dient wel te worden overgelegd een ondernemingsplan dat voldoet aan de
7
, voorwaarden van art. 7 lid 1 en 2 Wna. De beoordeling van het ondernemingsplan mag er louter een
zijn uit bedrijfseconomisch perspectief. Uit het ondernemingsplan moet blijken:
- Dat de verzoeker over voldoende financiële middelen beschikt om in de hem toegewezen plaats
van vestiging een kantoor te houden dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt, en
- Dat op redelijke gronden mag worden verwacht dat na drie jaren de praktijk kostendekkend
kan worden uitgeoefend.
Een rol van betekenis dient eveneens te worden toegekend aan de eventuele toewijzing van een proto-
col aan degene die benoemd wenst te worden. In de eerste plaats zal het protocol een zekere goodwill
voor de nieuwkomer vormen, in die zin dat bepaalde cliënten zich uit gewoonte, gemakzucht of onwe-
tendheid zullen wenden tot degene die het protocol krijgt toegewezen. De persoon die benoemd wenst
te worden, kan die toewijzing essentieel achten voor het welslagen van zijn praktijk. In de tweede plaats:
in de praktijk komt het voor dat voor die goodwill een vergoeding wordt bedongen van degene die voor
overname van het protocol in aanmerking wenst te komen. Die goodwill wordt bedongen door de ver-
trekkende notaris c.q. door het kantoor waarvan deze deel uitmaakt en waar de nieuwkomer tot wenst
toe te treden.
Ingevolge art. 7 lid 2 Wna dient over het ondernemingsplan advies te worden uitgebracht door een door
de Minister voor Rechtsbescherming te benoemen Commissie van deskundigen. Het advies wordt als
bijlage bij het ondernemingsplan gevoegd. De advisering door de Commissie maakt geen onderdeel uit
van de besluitvorming voer het benoemingsverzoek. De werkzaamheden van de Commissie resulteren
in een advies, niet in een besluit. Dit betekent dat de Awb niet van toepassing is op het uitgebrachte
advies. Wel kan over het advies worden geklaagd bij de nationale ombudsman.
Het antwoord op de vraag of het ondernemingsplan voldoen aan de wet, is uiteindelijk voorbehouden
aan de Minister voor Rechtsbescherming.
3.1.6 Toetsing van integriteit
Ten slotte noemt art. 6 lid 1 sub c Wna een eis die dient te worden gezien in het kader van de integriteit
van de beroepsgroep. Voor degene die voor benoeming in aanmerking wenst te komen, is vereist dat
hij in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en straf-
vorderlijke gegevens. Naast de eis van de verklaring dient een selectieprocedure plaats te vinden voor
de persoon die wenst te worden benoemd, art. 6 lid 2 Wna. In dat kader wordt gekeken naar eigen-
schappen als integriteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid.
3.2 Benoemingsprocedure
3.2.1 Het verzoek tot benoeming
Art. 8 Wna behandelt de benoemingsprocedure. De verzoeker die voor benoeming tot notaris in aan-
merking wenst te komen, dient een daartoe strekkend verzoek in, met opgave van de gemeente waarin
hij voornemens is zich als notaris te vestigen. Bij het verzoek legt hij bewijsstukken over waaruit blijkt
dat hij voldoet aan de voorwaarden van art. 6 Wna. Hij moet ook vermelden het kantoor waar hij als
kandidaat-notaris of toegevoegd notaris werkzaam is geweest. Het verzoek moet bij de KNB worden
ingediend.
Benoeming kan, maar hoeft niet per definitie gepaard te gaan met toewijzing van het protocol van een
notaris die defungeert, overlijdt of zich vestigt buiten het arrondissement waarin zijn plaats van vesti-
ging is gelegen. Pas na inzending van alle aanvullende stukken is sprake van een verzoek dat kan leiden
tot benoeming.
3.2.2 Adviesmogelijkheid van KNB en BFT
De KNB en BFT kunnen met betrekking tot het verzoek advies uitbrengen, art. 8 lid 6 Wna. Het zal moe-
ten gaan om eventuele aan hen bekende feiten of omstandigheden, welke naar hun oordeel tot
8
DE NOTARISWET
,INLEIDING:
H2: De wettelijke omschrijving van het ambt blz. 3
H3: Benoeming blz. 7
H4: Onpartijdigheid en onafhankelijkheid blz. 12
H5: Dienstweigering blz. 15
H6: De notariële akte; algemene aspecten blz. 20
H7: De notariële partij-akte blz. 26
H8: De elektronische notariële akte blz. 34
H9: Bewijsrechtelijke betekenis van de notariële akte blz. 39
H10: Notariële ambtsverklaringen blz. 42
H11: Bevoegdheidsbeperkingen vanwege bij de akte betrokken personen blz. 46
H12: Afschriften, uittreksels en grossen (expedities) blz. 49
H13: Executoriale kracht van grossen blz. 53
H14: Publieke of maatschappelijke verantwoordelijkheid blz. 56
H15: Ambtsgeheim en privacybescherming blz. 68
H16: Het professionele verschoningsrecht blz. 74
H17: Integriteit en criminaliteitsbestrijding blz. 81
H18: Wettelijke en buitenwettelijke werkzaamheden blz. 87
H19: Kantoor, organisatie en praktijkuitoefening blz. 93
H20: Bevoegdheidsbeperkingen vanwege plaats en tijd van de ambtsuitoefening blz. 97
H21: Bevoegdheidsbeperkingen vanwege de aard van de rechtshandeling blz. 100
H22: Kandidaat-notaris blz. 101
H23: De waarneming blz. 104
H24: De toegevoegd notaris blz. 111
H25: De kwaliteitsrekening blz. 114
H26: De notaris als ondernemer blz. 121
H27: Samenwerking binnen kantoor, intercollegiaal en interdisciplinair blz. 124
H28: Beëindiging van de ambtelijke bevoegdheden blz. 127
H29: De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie blz. 129
H30: Klachtenbehandeling door de notaris en de geschillencommissie blz. 134
H31: Beroepsaansprakelijkheid blz. 135
H32: Tuchtrecht blz. 140
H33: Het formeel tuchtrecht blz. 143
H34: Het extern toezicht blz. 152
H36: Registratiewet 1970 blz. 155
2
,H2: DE WETTELIJKE OMSCHRIJVING VAN HET AMBT:
2.1 De notaris volgens de Wet op het notarisambt
2.1.1 De definitie van art. 2 Wna
Art. 2 lid 1 Wna zegt dat het ambt van een notaris inhoudt de bevoegdheid om authentieke akten te
verlijden in de gevallen waarin de wet aan hem opdraagt of een partij zulks van hem verlangt en andere
in de wet aan hem opgedragen werkzaamheden verrichten à dit zijn de wettelijke of ambtelijke werk-
zaamheden en moet je onderscheiden van de buitenwettelijke of niet-ambtelijke werkzaamheden. Deze
bevoegdheid oefent de notaris uit op gezag van de overheid.
2.1.2 Authentieke en notariële akten
Authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door ambtenaren aan wie
bij of krachtens de wet is opgedragen op die wijze te doen blijken van door hen gedane waarnemingen
of verrichtingen, art. 156 lid 2 Rv. Je moet een onderscheid maken tussen authentieke en notariële
akten.
- Wordt in het BW of Kadasterwet gesproken over notariële akten, dan worden bedoeld authen-
tieke akten waarvan het opmaken exclusief is voorbehouden aan de notaris. Andere ambtena-
ren zijn dus onbevoegd.
- Wordt in de Wet op het notarisambt gesproken over een notariële akte (bijv. art. 37 en 49 Wna),
dan wordt specifiek bedoeld: een voor een notaris verleden authentieke akte.
2.1.3 De notariële akte als vormvoorschrift
Indien de wet het opmaken van een authentieke akte voorschrijft, is dat meestal de enige mogelijkheid
om een bepaalde rechtshandeling tot stand te brengen. De notaris heeft dan een domeinmonopolie,
meestal op het gebied van registergoederenrecht, het familievermogensrecht en het rechtspersonen-
recht.
Het voorschrift een rechtshandeling door middel van een authentieke akte te verrichten, is een vorm-
voorschrift. Tenzij uit de wet anders voortvloeit, zijn rechtshandelingen die niet in de voorgeschreven
vorm zijn verricht, nietig, art. 3:39 BW. Soms geeft de wet expliciet zelf een alternatief voor de authen-
tieke akte, meestal is dit dan een onderhands geregistreerde akte.
2.1.4 Andere ambtelijke werkzaamheden
De wet geeft de notaris ook andere opdrachten dan het opmaken van notariële akten. Dat gebeurt
zowel in als buiten de Wet op het notarisambt. Lees boek blz. 15 voor andere opdrachten die de notaris
kan krijgen buiten de Wet notarisambt! In de Wet op het notarisambt wordt opgedragen:
- Handtekeningen te legaliseren, art. 52 Wna
- Een onderhandse uiterste wil die de notaris gesloten ter hand is gesteld, na de dood van de
erflater aan de kantonrechter aan te bieden, art. 47 Wna
- Van notariële akten afschriften, uittreksels en grossen af te geven, art. 49-50 Wna
- Akten op te nemen in zijn protocol, art. 48 Wna
- Te zorgen voor de afgifte van vergeleken afschriften van niet tot zijn protocol behorende akten
en stukken, de zogeheten copie collationnées, art. 49 lid 3 Wna.
2.2 De notaris is een ambtenaar
Wat betekent het dat de notaris ambtenaar is? De notaris is aangesteld om in openbare dienst werk-
zaam te zijn. Dit betekent dat hij ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet. Slechts voor zover de
Wet op het notarisambt niet anders bepaalt, het formele recht dat voor ambtenaren geldt ook op no-
tarissen van toepassing is.
Het ambt van notaris moet worden onderscheiden van de persoon die het ambt bekleedt, de ambts-
drager. De persoon die het ambt bekleedt, de notaris, valt niet (geheel) samen met het ambt. Dat blijkt
3
,onder meer als de notaris overlijdt. In dat geval moet in de waarneming van het ambt worden voorzien,
art. 28 sub f Wna. Dat ambt bestaat dan dus nog.
2.3 De notaris is een bestuursorgaan
2.3.1 Algemene opmerkingen
De notaris is geen staatsorgaan of vertegenwoordiger van de staat. Hij moet wel worden geduid als
bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 sub b Awb: hij is onmiskenbaar met enig openbaar gezag
bekleed. Er is een rechte lijn te trekken van de notaris als ambtenaar naar de notaris als bestuursorgaan.
- Als bestuursorgaan heeft de notaris te gelden als zelfstandig bestuursorgaan. Hij is immers niet
hiërarchisch ondergeschikt aan een minister.
2.3.2 Wat betekent de typering als bestuursorgaan?
In art. 2:2 Awb is bepaald dat het bestuursorgaan bijstand of vertegenwoordiging door een persoon
tegen wie ernstige bezwaren bestaan, kan weigeren. Deze artikelen kunnen niet van toepassing zijn op
notariële werkzaamheden.
2.3.3 Praktische consequenties van de kwalificatie bestuursorgaan: de terugmeldplicht
Door de kwalificatie als bestuursorgaan worden de notaris verplichtingen opgelegd in het kader van het
stelsel van basisregistraties. Als bestuursorgaan is de notaris gehouden de dienst KADOR onder opgaaf
van reden, zijn gerede twijfel te melden omtrent de juistheid van een in een registratie overgenomen
gegeven dat krachtens de Kadasterwet als authentiek is aangemerkt, art. 7n Kadw.
- Eenzelfde terugmeldplicht geldt bij gerede twijfel over de juistheid van gegevens die door de
notaris zijn verstrekt uit de basisregistratie personen, art. 2.34 Wet BRP.
2.4 De drievoudige missie van de notaris
2.4.1 Algemene opmerkingen
Als hoofdlijn heeft de notaris als taak de rechtszekerheid te dienen. In de tweede plaats richt hij zich op
rechtsbescherming. Als derde, opkomende opdracht wordt hem voorgehouden zich bij zijn ambtsuit-
oefening te kwijten van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
2.4.2 Rechtszekerheid in het rechtsverkeer
De inzet van de notaris draagt bij aan de rechtszekerheid doordat hij blijkens vaste jurisprudentie een
zwaarwegende zorgplicht heeft ter zake hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen
welke zijn beoogd met de in zijn notariële akte opgenomen rechtshandelingen.
- Rechtszekerheid houdt mede in dat ieder het zijne krijgt en dat dus ook degene die een finan-
ciële tegenprestatie heeft bedongen, deze daadwerkelijk ontvangt.
Het belang van de notariële opdracht de rechtszekerheid na te streven, geldt voor iedere notariële akte,
ook voor die akten die voor derden niet direct van betekenis zullen zijn. Vaker is rechtszekerheid vooral
een maatschappelijk belang dat ook ziet op derden, waaronder rechtsopvolgers een belangrijke plaats
innemen. Aangezien het dienen van de rechtszekerheid een van de pijlers is van het functioneren van
het notariaat, is het niet verwonderlijk dat ook de tuchtrechter de notaris fouten dienaangaande soms
zwaar aanrekent.
- Normaliter komen partijen overeen een registergoed over te dragen vrij van beslagen en be-
perkte rechten. Ook al staat vast dat de koper die verplichting op zich heeft genomen, de notaris
dient dan toch te onderzoeken of het over te dragen goed vrij is van bijvoorbeeld beslagen.
De maatschappelijke opdracht bij te dragen aan rechtszekerheid strekt zich ook uit tot het herstel van
fouten. Die fouten kunnen zich voordoen in door de notaris verleden akten of zijn verklaringen buiten
de akte. In de akte kan het gaan om fouten van de partijen bij de akte. De fouten kunnen ook (alleen)
de notaris zijn aan te rekenen. Er kunnen slordigheden in de akte zijn geslopen. De wet voorziet in mo-
gelijkheden tot herstel.
4
, - Zo kan worden gedacht aan het notarieel proces-verbaal van rectificatie, waarmee de notaris
uit hoofde van zijn ambt zelf kennelijke misslagen en kennelijke schrijffouten kan verbeteren.
- Die herstelmogelijkheid is niet alleen een bevoegdheid maar ook een ambtsplicht.
De notaris heeft in het kader van de rechtszekerheid de opdracht fouten te verbeteren, zij het dat hij
daarbij de belangen van derden in het oog zal moeten houden. Ik noem als grondslag daarvoor de plicht
de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen, art. 17 lid 1 Wna.
Overstijgen de fouten de kwalificatie ‘kennelijk’ dan zal herstel niet mogelijk zijn zonder dat ook de
partijen bij de akte daar hun medewerking aan verlenen. Van de notaris mag worden verwacht dat hij
zich inzet om een verbetering tot stand te brengen, ook al kan hij daarbij geen ijzer met handen breken.
2.4.3 Rechtszekerheid in het bewijsrecht
De rechtszekerheid komt ook in het civiele bewijsrecht naar voren. De notaris maakt bij zijn werkzaam-
heden veelal gebruik van zijn bevoegdheid tot het opmaken van authentieke akten. Aan de verklaringen
van de notaris zelf in die akten omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen komt, mits gedaan binnen
de kring van zijn bevoegdheid, dwingende bewijskracht toe ten opzichte van eenieder (art. 157 lid 1 Rv).
Hetgeen de notaris aldus heeft verklaard, kan door en tegen eenieder worden ingeroepen. De rechter
is in beginsel aan de ambtsverklaringen van de notaris gebonden.
2.4.4 Rechtsbescherming
Van andere orde is de opdracht aan de notaris om rechtsbescherming te bieden aangaande de inhoud,
en dus ook de rechtsgevolgen van de voorgenomen rechtshandeling. In het arrest Groningse huwelijks-
voorwaarden heeft de HR benadrukt dat de functie van de notaris in het rechtsverkeer met zich mee-
brengt dat hij beroepshalve is gehouden naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van
juridische onkunde en feitelijk overwicht. Hij dient daartoe niet alleen voorlichting te geven maar moet
ook waarschuwen tegen de specifieke, bewarende partijen die hij bijstand verleent. Hij moet zich dus
actief opstellen à Belehrungspflicht van de notaris.
- Dit arrest heeft zijn neerslag gevonden in art. 43 lid 1 Wna handelend over akten, maar geldt
ook gewoon steeds indien de notaris ambtelijke werkzaamheden verricht.
2.4.5 De notaris als hoeder van maatschappelijke belangen
Soms is een taak van de notaris ingegeven door een direct overheidsbelang. Het overheidsbelang is
evident bij de taak die de notaris wordt opgelegd te zorgen voor de inning van overdrachtsbelasting,
art. 42 Inv. Daarvoor wordt hij niet betaald en laat hij een inning achterwege, dan is hij met de belas-
tingplichtige hoofdelijk aansprakelijk.
2.5 Het werkterrein van de notaris: het burgerlijk recht maar er is meer
Bij het opmaken van notariële akten houdt de notaris zich bezig met het burgerlijk recht. Daarom is een
definitie van authentieke akte ook te vinden in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, art. 156
lid 2 Rv. Aan de notariële akte kan uitsluitend dwingend bewijs worden ontleend in het burgerlijk pro-
cesrecht. Een notaris is geen pure, allround fiscalist. Wel wordt van hem verlangd grondige kennis van
en inzicht in het belastingrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening. Kan een
notaris die pretentie niet waarmaken, dan zal hij dat de cliënt duidelijk moeten maken.
2.6 De notaris is een ondernemer
De opdrachten die de notaris heeft dient hij te vervullen als zelfstandig ondernemer. Ofschoon hij een
publieke taak uitoefent, ontvangt de notaris geen honorarium van de overheid. Hij is zelf verantwoor-
delijk voor het gezonde voortbestaan van zijn kantoor, in het bijzonder in financieel opzicht en dus voor
zijn ondernemersbeloning à ook wel getypeerd als een geprivatiseerd ambtenaar. Onder omstandig-
heden is de notaris gehouden zijn diensten te weigeren, art. 21 lid 2 Wna.
5
,2.7 Het notarisambt vergeleken met andere ambten
2.7.1 De notaris vergeleken met de ambtenaar van de burgerlijke stand en de gerechtsdeurwaarder
De notaris is niet de enige ambtenaar aan wie het opmaken van authentieke akten is voorbehouden.
De ambtenaar van de burgerlijke stand en deurwaarders kunnen bijvoorbeeld ook authentieke akten
opmaken. Een verschil tussen deze ambtenaren en de notaris is dat de bevoegdheid van de notaris niet
beperkt is tot het opmaken van bepaalde, bij of krachtens de wet aangewezen authentieke akten. Ook
indien de wet het opmaken van een akte niet specifiek aan de notaris opdraagt, is hij bevoegd authen-
tieke akten op te maken indien een partij zulks verlangt.
- Een vergelijking met de gerechtsdeurwaarder leert dat deze zich eveneens vooral met het bur-
gerlijk recht bezighoudt maar ook meer en meer met het bestuursrecht en strafrecht. Hierbij
kan worden gedacht aan de executie van geldschulden of geldstraffen.
- Beide oefenen hun werkzaamheden uit als ambtenaar én vrije beroepsbeoefenaar
2.7.2 De notaris vergeleken met de rechter
Het notarisambt wordt ook vergeleken met dat van de rechter. Zowel de notaris als de rechter hebben
een ordenende functie. De notaris zou gezien moeten worden als een vooruitgeschoven post van de
rechterlijke macht. In tegenstelling tot de notaris, die persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld, de
rechter verregaande immuniteit geniet voor aansprakelijkheid jegens derden op grond van art. 42 Wet
rechtspositie rechtelijke ambtenaren.
2.8 Voorwaarden voor de ambtsuitoefening
Om te waarborgen dat de notaris zijn ambt op de gewenste wijze uitoefent, worden in de Wet op het
notarisambt eisen gesteld voor zijn functioneren, die maken dat de notaris kan worden gerangschikt
onder de gereglementeerde beroepen:
- Het hebben en onderhouden van specifieke juridische deskundigheid, art. 6 lid 2 sub a Wna
- De notaris dient alvorens benoemd te kunnen worden aan een persoonlijke geschiktheidstoets
te voldoen, art. 8 lid 2 Wna
- Voor benoeming moet de notaris voldoende praktische notariële ervaring opgedaan hebben,
art. 6 lid 2 sub b Wna
- Om als notaris te worden benoemd, dient de kandidaat te kunnen aantonen dat hij van onbe-
sproken gedrag is, art. 6 lid 2 sub c Wna
- Betrouwbaarheid op financieel gebied, art. 23-25 Wna
- De notaris dient zijn ambt in onafhankelijkheid uit te oefenen, art. 17 lid 1 Wna
- Hij oefent zijn ambt onpartijdig uit. Hij behartigt de belangen van alle bij de rechtshandeling
betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid, art. 17 lid
1 Wna
- Op de notaris rust een geheimhoudingsplicht, art. 22 Wna. Hij heeft blijkens wetgeving en ju-
risprudentie ook een verschoningsrecht
- Besef van de eer en het aanzien van het ambt, art. 8 lid 2 en 17 lid 3 Wna
6
,H3: BENOEMING:
3.1 Benoemingsvereisten
3.1.2 Beheersing Nederlandse taal
Om als notaris benoemd te worden, hoeft men niet langer de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Als
nieuwe eis geldt dat de notaris de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst voor een goede uitoe-
fening van het notarisambt, art. 6 lid 2 sub d Wna.
3.1.3 Theoretische scholing
Het eerste lid van art. 6 Wna eist in de eerste plaats dat degene die benoemd wil worden, theoretisch
geschoold moet zijn. Hij moet:
- Op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het
wetenschappelijk onderwijs aan een universiteit dan wel de Open Universiteit de graad van Ba-
chelor en Master, beiden op het gebied van het notarieel recht, hebben, of
- Het recht hebben verkregen om de titel meester te voeren op grond van het met goed gevolg
afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een
universiteit of de Open Universiteit, art. 6 lid 2 sub a Wna.
De universitaire opleiding moet aan specifieke vereisten voldoen, art. 6 lid 3 Wna. In art. 2 en 3 Besluit
op het notarisambt zijn beroepsvereisten opgenomen. De eisen die voor de universitaire opleiding gel-
den, zijn gedetailleerd en toegespitst op de praktijk van de notaris. Deze eisen zijn van belang voor de
deskundigheid die het publiek van het notariaat mag verwachten.
3.1.4 Praktijkervaring en -scholing
Marktwerking kreeg naar verlangen een steeds belangrijkere rol. Meer concurrentie binnen de beroeps-
groep werd gewenst. Een van de middelen om die onderlinge concurrentie te bevorderen, was een
grotere vrijheid van vestiging. Die grotere vrijheid heeft vooral vorm gekregen door het afschaffen van
de numerus clausus voor notarissen.
Aan het verlangen naar voldoende praktische scholing wordt voldaan door een verplichte beroepsop-
leiding, verzorgd onder verantwoordelijkheid van de KNB
- De kandidaat moet voor benoeming met goed gevolg het examen afleggen, art. 33 Wna
- De eis van de beroepsopleiding mag evenwel niet onnodig als obstakel werken voor de toegang
tot het ambt van notaris.
Beide aspecten komen tot uiting in art. 33 en 34 Wna. Nadere regelgeving over de beroepsopleiding
heeft vorm gekregen in de Verordening opleiding kandidaat-notarissen
Om de beroepsopleiding niet tot een onnodige hinderpaal te laten verworden, is de eis gesteld dat deze
een maximumduur heeft van 3 jaar. Voorts moet een kandidaat-notaris ten minste tweemaal per jaar
met de opleiding kunnen beginnen.
Daarnaast dient de kandidaat voldoende relevante praktijkervaring te hebben opgedaan. Hieraan wordt
enerzijds invulling gegeven door de eis dat hij als kandidaat-notaris de stage van art. 33 Wna heeft door-
lopen. Anderzijds geldt de eis dat de kandidaat als notarieel jurist gedurende de laatste twee jaren voor-
afgaand aan zijn verzoek tot benoeming per jaar gemiddeld ten minste 21 uur per week notariële werk-
zaamheden heeft vervuld.
- De werkzaamheden kunnen behalve onder verantwoordelijkheid van een notaris, ook worden
verricht onder verantwoordelijkheid van een waarnemer.
3.1.5 Ondernemerschap
Niet langer wordt het aantal te benoemen notarissen door de wet gemaximeerd à geen numerus clau-
sus meer. Voor benoeming dient wel te worden overgelegd een ondernemingsplan dat voldoet aan de
7
, voorwaarden van art. 7 lid 1 en 2 Wna. De beoordeling van het ondernemingsplan mag er louter een
zijn uit bedrijfseconomisch perspectief. Uit het ondernemingsplan moet blijken:
- Dat de verzoeker over voldoende financiële middelen beschikt om in de hem toegewezen plaats
van vestiging een kantoor te houden dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt, en
- Dat op redelijke gronden mag worden verwacht dat na drie jaren de praktijk kostendekkend
kan worden uitgeoefend.
Een rol van betekenis dient eveneens te worden toegekend aan de eventuele toewijzing van een proto-
col aan degene die benoemd wenst te worden. In de eerste plaats zal het protocol een zekere goodwill
voor de nieuwkomer vormen, in die zin dat bepaalde cliënten zich uit gewoonte, gemakzucht of onwe-
tendheid zullen wenden tot degene die het protocol krijgt toegewezen. De persoon die benoemd wenst
te worden, kan die toewijzing essentieel achten voor het welslagen van zijn praktijk. In de tweede plaats:
in de praktijk komt het voor dat voor die goodwill een vergoeding wordt bedongen van degene die voor
overname van het protocol in aanmerking wenst te komen. Die goodwill wordt bedongen door de ver-
trekkende notaris c.q. door het kantoor waarvan deze deel uitmaakt en waar de nieuwkomer tot wenst
toe te treden.
Ingevolge art. 7 lid 2 Wna dient over het ondernemingsplan advies te worden uitgebracht door een door
de Minister voor Rechtsbescherming te benoemen Commissie van deskundigen. Het advies wordt als
bijlage bij het ondernemingsplan gevoegd. De advisering door de Commissie maakt geen onderdeel uit
van de besluitvorming voer het benoemingsverzoek. De werkzaamheden van de Commissie resulteren
in een advies, niet in een besluit. Dit betekent dat de Awb niet van toepassing is op het uitgebrachte
advies. Wel kan over het advies worden geklaagd bij de nationale ombudsman.
Het antwoord op de vraag of het ondernemingsplan voldoen aan de wet, is uiteindelijk voorbehouden
aan de Minister voor Rechtsbescherming.
3.1.6 Toetsing van integriteit
Ten slotte noemt art. 6 lid 1 sub c Wna een eis die dient te worden gezien in het kader van de integriteit
van de beroepsgroep. Voor degene die voor benoeming in aanmerking wenst te komen, is vereist dat
hij in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en straf-
vorderlijke gegevens. Naast de eis van de verklaring dient een selectieprocedure plaats te vinden voor
de persoon die wenst te worden benoemd, art. 6 lid 2 Wna. In dat kader wordt gekeken naar eigen-
schappen als integriteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid.
3.2 Benoemingsprocedure
3.2.1 Het verzoek tot benoeming
Art. 8 Wna behandelt de benoemingsprocedure. De verzoeker die voor benoeming tot notaris in aan-
merking wenst te komen, dient een daartoe strekkend verzoek in, met opgave van de gemeente waarin
hij voornemens is zich als notaris te vestigen. Bij het verzoek legt hij bewijsstukken over waaruit blijkt
dat hij voldoet aan de voorwaarden van art. 6 Wna. Hij moet ook vermelden het kantoor waar hij als
kandidaat-notaris of toegevoegd notaris werkzaam is geweest. Het verzoek moet bij de KNB worden
ingediend.
Benoeming kan, maar hoeft niet per definitie gepaard te gaan met toewijzing van het protocol van een
notaris die defungeert, overlijdt of zich vestigt buiten het arrondissement waarin zijn plaats van vesti-
ging is gelegen. Pas na inzending van alle aanvullende stukken is sprake van een verzoek dat kan leiden
tot benoeming.
3.2.2 Adviesmogelijkheid van KNB en BFT
De KNB en BFT kunnen met betrekking tot het verzoek advies uitbrengen, art. 8 lid 6 Wna. Het zal moe-
ten gaan om eventuele aan hen bekende feiten of omstandigheden, welke naar hun oordeel tot
8
