Leesverslag Nederlandse literatuur - havo
1 Genre
a. verhalenbundel / novelle / roman:
- Dorsvloer vol confetti is een roman, dit kan je onder ander zien aan het aantal bladzijdes
(220 pagina’s) en het boek heeft veel personages die allemaal uitvoerig worden beschreven.
Ook staat er op de cover van het boek in kleine lettertjes: ‘Roman’.
b. romangenre (geldt alleen voor een roman):
- Het boek is een Psychologische roman. De hoofdpersoon is Katelijne en in het boek is er
vaak geschreven over haar gevoelens en de gedachten die ze heeft.
2 Personages
a. hoofdpersoon/hoofdpersonen en karakter (round character / flat character / type /
karikatuur):
- De hoofdpersoon is Katelijne. Ze is opgegroeid in een streng gereformeerde familie.
Katelijne vindt het af en toe best lastig om te geloven en dit lees je ook terug in het boek. Ze
verteld over hoe ze zich voelt en wat haar gedachtes hierover zijn. Katelijne is een round
character, want ze ontwikkeld zich door het boek heen en in psychologische romans komt er
meestal een round character voor.
b. bijfiguur/bijfiguren en karakter (round character / flat character / type / karikatuur):
Er komen ook een paar bijfiguren in het boek voor. Bijfiguren zijn personages die wel
voorkomen in een boek, maar waar niet zo heel veel over wordt verteld.
- Katelijnes familie: bestaat uit haar vader, moeder, drie jongere en drie oudere broers.
In elk hoofdstuk wordt er wel iets over de familie van Katelijne verteld, dus ze spelen
allemaal een belangrijke (bij)rol in het verhaal. De ouders van Katelijne zijn de
allerbelangrijkste bijfiguren, want door hen is Katelijne opgegroeid met een streng
geloof en mist ze soms de vrijheid die andere leeftijdsgenootjes wel hebben. De ouders
komen vaak chagrijnig over en zeggen amper/niets tegen Katelijne. De broers zijn vaak
te druk met alle klusjes die nog moeten gebeuren, dus ze zien Katelijne niet eens staan.
- Tante: Katelijne komt graag bij haar tante om daar af en toe te logeren. Ze voelt zich
heel erg op haar gemak bij haar tante, ze laat Katelijne meer haar eigen gang gaan.
Hierdoor ervaart Katelijne meer vrijheid dan thuis.
- Gloria: Als Katelijne naar haar tante gaat, gaat ze ook vaak langs bij Gloria. Gloria is de
buurvrouw van de tante van Katelijne. Gloria leest vaak sprookjes voor en dat vindt
Katelijne helemaal geweldig. Thuis mogen er geen sprookjes gelezen worden, omdat
Vader en Moeder het onzin vinden.
3 Perspectief
a. auctoriaal perspectief / personaal perspectief / ik-perspectief:
1 Genre
a. verhalenbundel / novelle / roman:
- Dorsvloer vol confetti is een roman, dit kan je onder ander zien aan het aantal bladzijdes
(220 pagina’s) en het boek heeft veel personages die allemaal uitvoerig worden beschreven.
Ook staat er op de cover van het boek in kleine lettertjes: ‘Roman’.
b. romangenre (geldt alleen voor een roman):
- Het boek is een Psychologische roman. De hoofdpersoon is Katelijne en in het boek is er
vaak geschreven over haar gevoelens en de gedachten die ze heeft.
2 Personages
a. hoofdpersoon/hoofdpersonen en karakter (round character / flat character / type /
karikatuur):
- De hoofdpersoon is Katelijne. Ze is opgegroeid in een streng gereformeerde familie.
Katelijne vindt het af en toe best lastig om te geloven en dit lees je ook terug in het boek. Ze
verteld over hoe ze zich voelt en wat haar gedachtes hierover zijn. Katelijne is een round
character, want ze ontwikkeld zich door het boek heen en in psychologische romans komt er
meestal een round character voor.
b. bijfiguur/bijfiguren en karakter (round character / flat character / type / karikatuur):
Er komen ook een paar bijfiguren in het boek voor. Bijfiguren zijn personages die wel
voorkomen in een boek, maar waar niet zo heel veel over wordt verteld.
- Katelijnes familie: bestaat uit haar vader, moeder, drie jongere en drie oudere broers.
In elk hoofdstuk wordt er wel iets over de familie van Katelijne verteld, dus ze spelen
allemaal een belangrijke (bij)rol in het verhaal. De ouders van Katelijne zijn de
allerbelangrijkste bijfiguren, want door hen is Katelijne opgegroeid met een streng
geloof en mist ze soms de vrijheid die andere leeftijdsgenootjes wel hebben. De ouders
komen vaak chagrijnig over en zeggen amper/niets tegen Katelijne. De broers zijn vaak
te druk met alle klusjes die nog moeten gebeuren, dus ze zien Katelijne niet eens staan.
- Tante: Katelijne komt graag bij haar tante om daar af en toe te logeren. Ze voelt zich
heel erg op haar gemak bij haar tante, ze laat Katelijne meer haar eigen gang gaan.
Hierdoor ervaart Katelijne meer vrijheid dan thuis.
- Gloria: Als Katelijne naar haar tante gaat, gaat ze ook vaak langs bij Gloria. Gloria is de
buurvrouw van de tante van Katelijne. Gloria leest vaak sprookjes voor en dat vindt
Katelijne helemaal geweldig. Thuis mogen er geen sprookjes gelezen worden, omdat
Vader en Moeder het onzin vinden.
3 Perspectief
a. auctoriaal perspectief / personaal perspectief / ik-perspectief:
