Les 7:
Samenvatting: “Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding” blz. 171 – 199:
Epigenetisch principe = Mens groeit volgens basisschema. In dit schema staat vast wat en
wanneer iets ontwikkelt. Tevens bepaalt staat er in vast hoe het
ontwikkelde helpt bij het functioneren.
Assimilatie = Inpassen van informatie in de cognitieve structuur.
Accommodatie = Aanpassen van de cognitieve structuur.
-Individu stelt vragen, om zo een systeem te vormen waar de nieuwe
info in geplaatst kan worden.
Twee accomodatievormen:
1. Substitutie nieuwe kennis vervangt de al aanwezige kennis.
2. Integratie oud idee wordt met nieuw idee samengevoegd.
Assimilatie en accommodatie zijn benodigd om een cognitief evenwicht te vormen.
-Door dit evenwicht kan men de wereld op een steeds hoger niveau kennen en beheersen.
Cognitief egocentrisme = Onvermogen van met name adolescenten om zich in het zichtspunt
van een ander in te leven.
-Een puber kan zich moeilijk voorstellen hoe het is om volwassen te
zijn.
Spiegelneuronen = Neuronen die een rol spelen bij het empatisch vermogen. Worden
actief als je een ander iets ziet doen of als je zelf de handeling doet.
-Bevinden zich in prefrontale cortex late ontwikkeling.
Imaginair publiek = Denkbeeldig publiek dat door adolescenten vaak wordt gevormd.
-Adolescent denk dat anderen net zo over hem denken als hijzelf.
-Door dit publiek is er continu anticipatie op kritiek.
Adolescent denk dat hij voor veel mensen bijzonder is.
Persoonlijke fabel = Het gevoel dat het jou toch niet overkomt. Jij bent namelijk uniek.
-Kan roekeloos (rij)gedrag o.a. verklaren.
-Door late ontwikkeling prefrontale cortex moeite met risicoanalyse.
Zwart-witdenken = Dat een adolescent denk in óf het één óf het ander.
Verbalisme:
Verbalisme (woordkennis) = Vooral in concreet-operationele fase.
Vrij betekent bijv. letterlijk ‘vrij van school e.d. zijn’.
Betekenisloos.
Begripskennis = Vooral in formeel-operationele fase.
Kunnen denken in bredere zin van het woord.
Vrij betekent bijv. ook democratie.
Samenvatting: “Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding” blz. 171 – 199:
Epigenetisch principe = Mens groeit volgens basisschema. In dit schema staat vast wat en
wanneer iets ontwikkelt. Tevens bepaalt staat er in vast hoe het
ontwikkelde helpt bij het functioneren.
Assimilatie = Inpassen van informatie in de cognitieve structuur.
Accommodatie = Aanpassen van de cognitieve structuur.
-Individu stelt vragen, om zo een systeem te vormen waar de nieuwe
info in geplaatst kan worden.
Twee accomodatievormen:
1. Substitutie nieuwe kennis vervangt de al aanwezige kennis.
2. Integratie oud idee wordt met nieuw idee samengevoegd.
Assimilatie en accommodatie zijn benodigd om een cognitief evenwicht te vormen.
-Door dit evenwicht kan men de wereld op een steeds hoger niveau kennen en beheersen.
Cognitief egocentrisme = Onvermogen van met name adolescenten om zich in het zichtspunt
van een ander in te leven.
-Een puber kan zich moeilijk voorstellen hoe het is om volwassen te
zijn.
Spiegelneuronen = Neuronen die een rol spelen bij het empatisch vermogen. Worden
actief als je een ander iets ziet doen of als je zelf de handeling doet.
-Bevinden zich in prefrontale cortex late ontwikkeling.
Imaginair publiek = Denkbeeldig publiek dat door adolescenten vaak wordt gevormd.
-Adolescent denk dat anderen net zo over hem denken als hijzelf.
-Door dit publiek is er continu anticipatie op kritiek.
Adolescent denk dat hij voor veel mensen bijzonder is.
Persoonlijke fabel = Het gevoel dat het jou toch niet overkomt. Jij bent namelijk uniek.
-Kan roekeloos (rij)gedrag o.a. verklaren.
-Door late ontwikkeling prefrontale cortex moeite met risicoanalyse.
Zwart-witdenken = Dat een adolescent denk in óf het één óf het ander.
Verbalisme:
Verbalisme (woordkennis) = Vooral in concreet-operationele fase.
Vrij betekent bijv. letterlijk ‘vrij van school e.d. zijn’.
Betekenisloos.
Begripskennis = Vooral in formeel-operationele fase.
Kunnen denken in bredere zin van het woord.
Vrij betekent bijv. ook democratie.