Ontstaan en Ontwikkeling van Crimineel
Gedrag
Week 1 – Biopsychosociaal model van crimineel gedrag en de levensloop
Hoorcollege
In dit vak kijken we graag naar de verschillende factoren die invloed hebben op het wel en
niet ontwikkelen van crimineel gedrag bij mensen. Het doel hierbij is dat er verschillende
invalshoeken zijn met verschillende doelen en verklaringen. We gaan het dus vooral hebben over
verklarende mechanismen:
- Chronologisch behandeld vanaf de conceptie
- Veel aandacht voor interactie tussen biologie, psychologie, sociale factoren en omgeving
- Onderliggende theorie is het biopsychosociaal model (Lehman et al. 2017)
o Dit model gaat er vanuit dat er drie aspecten zijn die van invloed zijn op crimineel
gedrag:
▪ Biologische invloeden
▪ Psychologische invloeden
▪ Sociale invloeden
o Deze drie invloeden hebben een onderlinge interactie.
Als we dan beter kijken naar de drie verschillende invloeden, hebben we het eerst over
biologische factoren. Dit kan onder andere bestaan uit:
- Genetica
- Prenataal
- Invloed van ervaren stress
Dan het meer sociale aspect (=interpersonal):
- Effect van waargenomen of daadwerkelijke sociale contacten:
o Hechting met bijvoorbeeld:
▪ Vrienden
▪ Familie
▪ Invloed op relaties
• Hierbij spelen de drie w’s van invloed: werk, woning, wederhelft.
Deze kunnen zowel op een negatieve als positieve manier van
invloed zijn.
Dan heb je ook nog de psychologische factoren:
- Jeugdige factoren:
o Cognitieve: zelfcontrole bijvoorbeeld
o Emotionele: sterk emotionele mensen kunnen zichzelf minder goed in de hand
houden en komen daardoor vaker in de problemen.
- Volwassen factoren:
, o Identiteit
o Persoonlijkheid
Laten we eens kijken naar een voorbeeld waarbij we kijken naar het biopsychosociaal model:
We hebben het over conduct disorder (een aandoening waarbij kinderen erg veel ruzie zoeken en
agressief zijn) de individu is Brandon. Biologisch gezien heeft Brandon het redelijk goed getroffen:
- Prenataal ging alles goed; geen drinken, roken, stompen in de buik etc.
- Wel heeft de moeder een genetisch risico op conduct disorder
- Opgegroeid in lage sociaaleconomische buurt, en daarmee een hogere blootstelling aan lood.
Als we dan kijken naar de interpersoonlijke/sociale invloeden zien we dat:
- Moeder een post partum depressie heeft gehad
- Brandon heeft meerdere broertjes en zusjes en krijgt daardoor minder aandacht
- Dit heeft een effect op de hechting met de ouders en peers
Als laatste de psychologische factoren:
- Brandon heeft een geïnhibeerd temperament (angstig teruggetrokken)
- Sterk emotioneel reactief
- Slechte emotieregulatie
- Slechte controle over gedrag
Daarnaast:
- Op school indicatie voor ADHD
- Wordt vaak uit de klas gestuurd
- Volgens ouders ligt dit aan inconsequent
opvoeden thuis (strenge vader, afwezige
moeder)
o Adhd wordt daarom afgewezen
- Nadat vader nieuwe baan krijgt, nog meer
op zichzelf aangewezen
- Maakt moeilijk vrienden
- Sluit aan bij groep adolescenten die
risicovol en crimineel gedrag vertonen
We kunnen dit invullen in het model, zoals je hiernaast ziet. Het model kan zo een verklaring geven
voor de ontwikkeling van crimineel gedrag. Maar het laat ook de interactie zien tussen de
verschillende factoren.
Maar er kunnen ook positieve invloeden zijn. Neem bijvoorbeeld een coach die hem onder de
vleugels neemt, wat zorgt dat Brandon een betere vriendengroep krijgt en zich beter ontwikkelt.
Dit model past erg goed in de levensloopcriminologie omdat deze theorie benadrukt dat het
belangrijk is om veel factoren mee te wegen in het ontstaan en ontwikkelen van crimineel gedrag.
Daarbij valt een belangrijk onderscheidt te maken tussen de:
- Statische factoren: factoren die al bepaald zijn en niet veranderbaar zijn zoals biologische
factoren
- Dynamische factoren: factoren die veranderbaar en beïnvloedbaar zijn zoals persoonlijke
factoren
,In dit vak passen we de invloed van factoren en onderzoek vooral toe op de commune criminologie.
Iets wat nog niet helemaal duidelijk is, is waarom sommige individuen die dezelfde factoren ervaren
tasjesdief worden en de ander fraudeur.
De boodschap voor de komende weken is dat: Het begrijpen van het OOCG is een soort puzzel
van de hele levensloop, op basis van biologische, psychologische en sociale factoren, de interactie
tussen deze drie én de interactie met de omgeving.
Even een kort intermezzo: voor dit moet je een dadercasus maken. Een paper over een biografie over
een crimineel. Dit paper moet naast het voorblad en literatuurlijst bestaan uit ongeveer 3 á 4 pagina’s.
Het paper moet er ongeveer als volgt uitzien:
Waak ervoor dat je niet te veel zegt in de introductie (max half a4 ongeveer). In het resultatenstuk kijk
je groter dan alleen de criminele carrière, je probeert daar ook te kijken naar andere factoren die
mogelijk invloed kunnen hebben gehad op de criminele carrière. Je koppelt dit alleen nog niet, dit doe
je in de discussie sectie. Daar interpreteer je de data.
- Inleiding: half a4
- Methode: paar regels
- Resultaten: 1 a4
- Discussie en conclusie: 1 a4
De beoordelingscriteria:
- Inhoud:
o Uitleg theorie/mechanismen
o Toepassing theorie/mechanismen
o Empirische onderbouwing
- Structuur
- Taalgebruik
- APA
, Het doel van de opdracht is: het beantwoorden van een onderzoeksvraag adhv een biografie,
bijvoorbeeld:
- “In hoeverre biedt een verstoorde hechtingsrelatie met de ouders een verklaring voor het
antisociale gedrag van Willem Holleder?”
- Maak het dus niet te breed! Juist een smal onderwerp (hechting in het voorbeeld) zorgt voor
diepgang.
Maar stel je wil de levensloop van een bekende crimineel in kaart brengen?:
- Hoe hou je het overzichtelijk?
- Welke levensloopdomeinen zijn belangrijk om naar te vragen?
o Probeer transitie en mogelijk turning points in kaart te brengen:
▪ Dit kun je doen aan de hand van een topiclijst
Deze topiclijst kijkt naar waar je tijdens het lezen naar moet kijken, dit geeft een raamwerk voor
voorbereiding en houvast tijdens het lezen. Wat moet er dan in:
- Dat hangt af van je doel! Je moet die data verzamelen, waarmee je je onderzoeksvraag kan
beantwoorden.
- Ga op zoek naar ervaringen, houdingen, ideeën, …
o Er zal in een (auto)biografie niet direct staan dat iemand een slechte hechting heeft
gehad met de moeder, maar mogelijk wel voorbeelden van een slechte relatie met de
moeder.
- Let niet alleen op risicofactoren, maar zorg voor een logische volgorde (bijvoorbeeld
chronologisch)
Topiclijst opstellen:
- Werk vanuit je onderzoeksvraag
- Begin met het maken van thema’s met eventuele subonderdelen op basis van je doel en evt.
bestaande literatuur/theorie
Toegepast op Holleeder:
- Hechting: relaties met vroege verzorgers bieden blauwdruk voor latere intieme relaties
- Onveilige hechting ontstaat wanneer niet (goed) gereageerd wordt op behoeften van kind
- Evt onderbouwen op basis van:
o Sociale leertheorie, Bindingentheorie, operante conditionering
Als je dit dan weet dan kun je de volgende topiclijst voor Holleeder opstellen:
- Door wie wordt Willem opgevoed?
- Met wie heeft hij een hechtingsrelatie?
- Welke positieve interacties zijn er tussen Willem en zijn hechtingsrelatie?
- Welke negatieve interacties zijn er tussen Willem en zijn hechtingsrelatie?
- In hoeverre zie ik een relatie tussen de hechting en het criminele gedrag?
Als je het boek Judas dan leest zie je veel voorbeelden/oorzaken van de verstoorde hechtingen:
- Opgevoed door moeder en vader
- Alcohol verslaafde en gewelddadige vader
- Fysieke en psychische mishandeling van de moeder en kinderen
- Getuige van een op wantrouwen, angst en geweld gebaseerd gezinssituatie.
- Onbetrouwbaarheid, onvoorspelbaarheid en in een omgeving waarin het uiten van gevoelens
vrijwel onmogelijk was.
Gedrag
Week 1 – Biopsychosociaal model van crimineel gedrag en de levensloop
Hoorcollege
In dit vak kijken we graag naar de verschillende factoren die invloed hebben op het wel en
niet ontwikkelen van crimineel gedrag bij mensen. Het doel hierbij is dat er verschillende
invalshoeken zijn met verschillende doelen en verklaringen. We gaan het dus vooral hebben over
verklarende mechanismen:
- Chronologisch behandeld vanaf de conceptie
- Veel aandacht voor interactie tussen biologie, psychologie, sociale factoren en omgeving
- Onderliggende theorie is het biopsychosociaal model (Lehman et al. 2017)
o Dit model gaat er vanuit dat er drie aspecten zijn die van invloed zijn op crimineel
gedrag:
▪ Biologische invloeden
▪ Psychologische invloeden
▪ Sociale invloeden
o Deze drie invloeden hebben een onderlinge interactie.
Als we dan beter kijken naar de drie verschillende invloeden, hebben we het eerst over
biologische factoren. Dit kan onder andere bestaan uit:
- Genetica
- Prenataal
- Invloed van ervaren stress
Dan het meer sociale aspect (=interpersonal):
- Effect van waargenomen of daadwerkelijke sociale contacten:
o Hechting met bijvoorbeeld:
▪ Vrienden
▪ Familie
▪ Invloed op relaties
• Hierbij spelen de drie w’s van invloed: werk, woning, wederhelft.
Deze kunnen zowel op een negatieve als positieve manier van
invloed zijn.
Dan heb je ook nog de psychologische factoren:
- Jeugdige factoren:
o Cognitieve: zelfcontrole bijvoorbeeld
o Emotionele: sterk emotionele mensen kunnen zichzelf minder goed in de hand
houden en komen daardoor vaker in de problemen.
- Volwassen factoren:
, o Identiteit
o Persoonlijkheid
Laten we eens kijken naar een voorbeeld waarbij we kijken naar het biopsychosociaal model:
We hebben het over conduct disorder (een aandoening waarbij kinderen erg veel ruzie zoeken en
agressief zijn) de individu is Brandon. Biologisch gezien heeft Brandon het redelijk goed getroffen:
- Prenataal ging alles goed; geen drinken, roken, stompen in de buik etc.
- Wel heeft de moeder een genetisch risico op conduct disorder
- Opgegroeid in lage sociaaleconomische buurt, en daarmee een hogere blootstelling aan lood.
Als we dan kijken naar de interpersoonlijke/sociale invloeden zien we dat:
- Moeder een post partum depressie heeft gehad
- Brandon heeft meerdere broertjes en zusjes en krijgt daardoor minder aandacht
- Dit heeft een effect op de hechting met de ouders en peers
Als laatste de psychologische factoren:
- Brandon heeft een geïnhibeerd temperament (angstig teruggetrokken)
- Sterk emotioneel reactief
- Slechte emotieregulatie
- Slechte controle over gedrag
Daarnaast:
- Op school indicatie voor ADHD
- Wordt vaak uit de klas gestuurd
- Volgens ouders ligt dit aan inconsequent
opvoeden thuis (strenge vader, afwezige
moeder)
o Adhd wordt daarom afgewezen
- Nadat vader nieuwe baan krijgt, nog meer
op zichzelf aangewezen
- Maakt moeilijk vrienden
- Sluit aan bij groep adolescenten die
risicovol en crimineel gedrag vertonen
We kunnen dit invullen in het model, zoals je hiernaast ziet. Het model kan zo een verklaring geven
voor de ontwikkeling van crimineel gedrag. Maar het laat ook de interactie zien tussen de
verschillende factoren.
Maar er kunnen ook positieve invloeden zijn. Neem bijvoorbeeld een coach die hem onder de
vleugels neemt, wat zorgt dat Brandon een betere vriendengroep krijgt en zich beter ontwikkelt.
Dit model past erg goed in de levensloopcriminologie omdat deze theorie benadrukt dat het
belangrijk is om veel factoren mee te wegen in het ontstaan en ontwikkelen van crimineel gedrag.
Daarbij valt een belangrijk onderscheidt te maken tussen de:
- Statische factoren: factoren die al bepaald zijn en niet veranderbaar zijn zoals biologische
factoren
- Dynamische factoren: factoren die veranderbaar en beïnvloedbaar zijn zoals persoonlijke
factoren
,In dit vak passen we de invloed van factoren en onderzoek vooral toe op de commune criminologie.
Iets wat nog niet helemaal duidelijk is, is waarom sommige individuen die dezelfde factoren ervaren
tasjesdief worden en de ander fraudeur.
De boodschap voor de komende weken is dat: Het begrijpen van het OOCG is een soort puzzel
van de hele levensloop, op basis van biologische, psychologische en sociale factoren, de interactie
tussen deze drie én de interactie met de omgeving.
Even een kort intermezzo: voor dit moet je een dadercasus maken. Een paper over een biografie over
een crimineel. Dit paper moet naast het voorblad en literatuurlijst bestaan uit ongeveer 3 á 4 pagina’s.
Het paper moet er ongeveer als volgt uitzien:
Waak ervoor dat je niet te veel zegt in de introductie (max half a4 ongeveer). In het resultatenstuk kijk
je groter dan alleen de criminele carrière, je probeert daar ook te kijken naar andere factoren die
mogelijk invloed kunnen hebben gehad op de criminele carrière. Je koppelt dit alleen nog niet, dit doe
je in de discussie sectie. Daar interpreteer je de data.
- Inleiding: half a4
- Methode: paar regels
- Resultaten: 1 a4
- Discussie en conclusie: 1 a4
De beoordelingscriteria:
- Inhoud:
o Uitleg theorie/mechanismen
o Toepassing theorie/mechanismen
o Empirische onderbouwing
- Structuur
- Taalgebruik
- APA
, Het doel van de opdracht is: het beantwoorden van een onderzoeksvraag adhv een biografie,
bijvoorbeeld:
- “In hoeverre biedt een verstoorde hechtingsrelatie met de ouders een verklaring voor het
antisociale gedrag van Willem Holleder?”
- Maak het dus niet te breed! Juist een smal onderwerp (hechting in het voorbeeld) zorgt voor
diepgang.
Maar stel je wil de levensloop van een bekende crimineel in kaart brengen?:
- Hoe hou je het overzichtelijk?
- Welke levensloopdomeinen zijn belangrijk om naar te vragen?
o Probeer transitie en mogelijk turning points in kaart te brengen:
▪ Dit kun je doen aan de hand van een topiclijst
Deze topiclijst kijkt naar waar je tijdens het lezen naar moet kijken, dit geeft een raamwerk voor
voorbereiding en houvast tijdens het lezen. Wat moet er dan in:
- Dat hangt af van je doel! Je moet die data verzamelen, waarmee je je onderzoeksvraag kan
beantwoorden.
- Ga op zoek naar ervaringen, houdingen, ideeën, …
o Er zal in een (auto)biografie niet direct staan dat iemand een slechte hechting heeft
gehad met de moeder, maar mogelijk wel voorbeelden van een slechte relatie met de
moeder.
- Let niet alleen op risicofactoren, maar zorg voor een logische volgorde (bijvoorbeeld
chronologisch)
Topiclijst opstellen:
- Werk vanuit je onderzoeksvraag
- Begin met het maken van thema’s met eventuele subonderdelen op basis van je doel en evt.
bestaande literatuur/theorie
Toegepast op Holleeder:
- Hechting: relaties met vroege verzorgers bieden blauwdruk voor latere intieme relaties
- Onveilige hechting ontstaat wanneer niet (goed) gereageerd wordt op behoeften van kind
- Evt onderbouwen op basis van:
o Sociale leertheorie, Bindingentheorie, operante conditionering
Als je dit dan weet dan kun je de volgende topiclijst voor Holleeder opstellen:
- Door wie wordt Willem opgevoed?
- Met wie heeft hij een hechtingsrelatie?
- Welke positieve interacties zijn er tussen Willem en zijn hechtingsrelatie?
- Welke negatieve interacties zijn er tussen Willem en zijn hechtingsrelatie?
- In hoeverre zie ik een relatie tussen de hechting en het criminele gedrag?
Als je het boek Judas dan leest zie je veel voorbeelden/oorzaken van de verstoorde hechtingen:
- Opgevoed door moeder en vader
- Alcohol verslaafde en gewelddadige vader
- Fysieke en psychische mishandeling van de moeder en kinderen
- Getuige van een op wantrouwen, angst en geweld gebaseerd gezinssituatie.
- Onbetrouwbaarheid, onvoorspelbaarheid en in een omgeving waarin het uiten van gevoelens
vrijwel onmogelijk was.
