Colleges onderwijsbeleid
I: Factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van beleid
1. Kenmerken van de beleidscontext:
heeft te maken met de aanleiding Kenmerken van
van beleid en is aan verandering de
beleidscontext
onderhevig.
a. Maatschappelijk
b. Politiek Kenmerken Kenmerken
2. Kenmerken van de Effectiviteit van
van beleids- van beleids-
beleid
beleidssubjecten: voor wie is het voerders subjecten
beleid bedoeld?
a. Gelaagdheid van het
onderwijssysteem > Kenmerken Kenmerken van Kenmerken
van de de beleids- van de beleids-
intermediërende
beleidsdoelen middelen implementatie
betrokkenen
b. Visies van de
beleidssubjecten zelf zijn divers
3. Kenmerken van de beleidsimplementatie:
a. Draagvlak
b. Te snel willen invoeren
4. Kenmerken van de beleidsmiddelen/-instrumenten:
a. Wet- en regelgeving: passend bij tijdsgeest?
b. Financiering (bonus/malus)
c. Overtuiging /overreding, betrekken belangenorganisaties
5. Kenmerken van de beleidsdoelen:
a. Verschuiving van (belangen van) doelen
b. Nieuwe doelen
c. Tegelijkertijd nastreven van (te) veel doelen
d. Goal displacement (middel wordt doel opzich)
e. Onduidelijke relaties tussen doelen
6. Kenmerken van de beleidsvoerders:
a. Departement/rijksoverheid/staatssecretarissen of ministers
b. Toezichthouders en adviesraden
c. Lagere overheden
d. Sectororganisaties (bv. VO raad)
e. Schoolbesturen
II: Artikel 23
Schoolwet 1806 (van den Ende): Deze wet leidde tot het ontstaan van de schoolstrijd.
Voor de oprichting van een school was een vergunning van de overheid nodig
Onderwijs diende een neutraal-christelijke grondslag te hebben (verlicht, protestant-
rationalistisch christendom) > Orthodox christelijk onderwijs of katholiek onderwijs was
onmogelijk. Op alle scholen werd een christendom voorgestaan los van enige geloofsrichting,
maar voor die tijd wel sterk liberaal-vrijzinnig georiënteerd.
Onderwijs was gebonden aan voorschriften m.b.t. leermiddelen en onderwijzers
Openbaar onderwijs uit publieke kas bekostigd, bijzondere scholen hadden schoolgelden
Grondwet 1815: “Het openbaar onderwijs is een aanhoudend voorwerp van de zorg der Regering. De
Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lage scholen, jaarlijks, aan de Staten-Generaal
een uitvoerig verslag geven”. Hier GEEN opmerking meer over godsdienst.
I: Factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van beleid
1. Kenmerken van de beleidscontext:
heeft te maken met de aanleiding Kenmerken van
van beleid en is aan verandering de
beleidscontext
onderhevig.
a. Maatschappelijk
b. Politiek Kenmerken Kenmerken
2. Kenmerken van de Effectiviteit van
van beleids- van beleids-
beleid
beleidssubjecten: voor wie is het voerders subjecten
beleid bedoeld?
a. Gelaagdheid van het
onderwijssysteem > Kenmerken Kenmerken van Kenmerken
van de de beleids- van de beleids-
intermediërende
beleidsdoelen middelen implementatie
betrokkenen
b. Visies van de
beleidssubjecten zelf zijn divers
3. Kenmerken van de beleidsimplementatie:
a. Draagvlak
b. Te snel willen invoeren
4. Kenmerken van de beleidsmiddelen/-instrumenten:
a. Wet- en regelgeving: passend bij tijdsgeest?
b. Financiering (bonus/malus)
c. Overtuiging /overreding, betrekken belangenorganisaties
5. Kenmerken van de beleidsdoelen:
a. Verschuiving van (belangen van) doelen
b. Nieuwe doelen
c. Tegelijkertijd nastreven van (te) veel doelen
d. Goal displacement (middel wordt doel opzich)
e. Onduidelijke relaties tussen doelen
6. Kenmerken van de beleidsvoerders:
a. Departement/rijksoverheid/staatssecretarissen of ministers
b. Toezichthouders en adviesraden
c. Lagere overheden
d. Sectororganisaties (bv. VO raad)
e. Schoolbesturen
II: Artikel 23
Schoolwet 1806 (van den Ende): Deze wet leidde tot het ontstaan van de schoolstrijd.
Voor de oprichting van een school was een vergunning van de overheid nodig
Onderwijs diende een neutraal-christelijke grondslag te hebben (verlicht, protestant-
rationalistisch christendom) > Orthodox christelijk onderwijs of katholiek onderwijs was
onmogelijk. Op alle scholen werd een christendom voorgestaan los van enige geloofsrichting,
maar voor die tijd wel sterk liberaal-vrijzinnig georiënteerd.
Onderwijs was gebonden aan voorschriften m.b.t. leermiddelen en onderwijzers
Openbaar onderwijs uit publieke kas bekostigd, bijzondere scholen hadden schoolgelden
Grondwet 1815: “Het openbaar onderwijs is een aanhoudend voorwerp van de zorg der Regering. De
Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lage scholen, jaarlijks, aan de Staten-Generaal
een uitvoerig verslag geven”. Hier GEEN opmerking meer over godsdienst.