Auto theorie aantekeningen
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Stilstaan en parkeren..............................................................................................2
Hoofdstuk 1: Gebruik van lichten.................................................................................................3
Hoofdstuk 2: Verkeersborden deel 1............................................................................................4
Hoofdstuk 2: Verkeersborden deel 2............................................................................................5
Hoofdstuk 2: Verkeersborden deel 3............................................................................................6
Hoofdstuk 3: Voor laten gaan van voorrangvoertuigen, militaire colonnes en trams...................8
Hoofdstuk 3: Inhalen....................................................................................................................9
Hoofdstuk 3: Plaats op de weg en voorsorteren.........................................................................10
Hoofdstuk 3: Inzichtvragen.........................................................................................................10
Hoofdstuk 4: Voor laten gaan en kruispunten............................................................................11
Hoofdstuk 5: Snelheid................................................................................................................13
Hoofdstuk 5: Geven van tekens en signalen...............................................................................14
Hoofdstuk 6: Uitvoeren van en voorlaten gaan bij Bijzondere Manoeuvres...............................15
Hoofdstuk 6: Milieubewust en Energiezuinig rijden....................................................................15
...................................................................................................................................................16
Hoofdstuk 6: Verkeerstekens op het Wegdek en Verkeerslichten..............................................16
Hoofdstuk 7: Techniek en Onderhoud........................................................................................16
Hoofdstuk 7: Gebruik van Gordels.............................................................................................17
Hoofdstuk 7: Voor laten gaan van Blinden en Gehandicapten....................................................17
Hoofdstuk 7: Handelen bij ongevallen en Pech onderweg..........................................................17
Hoofdstuk 7: Algemene Bepalingen............................................................................................18
Hoofdstuk 7: Gebruik van Spiegels.............................................................................................18
Hoofdstuk 8: Gevaarherkenning.................................................................................................20
,Hoofdstuk 1: Stilstaan en parkeren
Parkeren = sleutel uit het contact, deur dicht doen en auto verlaten of vrijwillig langdurig in
de auto blijven zitten.
Bij parkeerverbod bord (blauw bord met rode cirkel en streep) mag wel een passagier
uitstappen of mag je laden en lossen maar niet daadwerkelijk parkeren.
Bij stilstaan verbod bord (blauw bord met rode cirkel en kruis) mag je niemand uitstappen,
mag je niet laden en lossen en mag je helemaal niet stilstaan op de rijbaan.
Gele doorgetrokken streep op bijvoorbeeld een stoep betekent hetzelfde het stilstaan
verbod bord.
Dus je mag je niet stilstaan op een fietsstrook, bus strook, gele doorgetrokken streep en bij
het stilstaan verbod bord.
Het stilstaan verbod bord kan langs de weg staan wat betekent dat je niet op de rijstrook
mag stilstaan, als er parkeervakken zijn mag je wel in deze stilstaan.
Het stilstaan verbod bord telt pas als je het bord bent gepasseerd, ook geldt het bord alleen
voor de kant van de rijstrook waar het bord staat. Als er “zone” op het stilstaan verbod bord
staat telt het verbod voor de hele rijbaan, dus beide zijden.
Een gele stippellijn (gele niet door getrokken streep) betekent hetzelfde als het
parkeerverbod bord en hier mag je dus ook niet parkeren.
Als er een vrachtwagen bord onder het parkeerverbod bord hangt geldt dit niet voor jou en
mag je hier gewoon parkeren.
Je mag niet parkeren in een berm in de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom mag dit
wel als de witte lijnen onderbroken zijn, bij doorgetrokken lijn mag dit nooit.
Een suggestie strook lijkt op een fietsstrook maar is dat niet. Deze strook heeft geen fiets
symbool op de strook en geen doorgetrokken lijn.
Nooit bellen of sms’en op een invalide parkeerplek, alleen in en uitstappen.
Bij een bus strook mag je niet stilstaan maar bij een bushalte wel als je niet op een bus
strook staat.
Op een erf mag je gewoon stilstaan maar parkeren moet in een parkeervak.
Parkeerschijf geeft begintijd aan van parkeren, deze mag je ook naar boven afronden.
Bij een parkeerhaven, een blauw parkeerbord met de letter P mag je 15 minuten parkeren.
, Bij een vluchthaven staat geen parkeerbord en hier mag je alleen stilstaan in geval van
nood.
Als je 2 uur onderweg bent wordt het aangeraden om een 15 minuten pauze te nemen.
Hoofdstuk 1: Gebruik van lichten
Dimlicht = standaardverlichting en mag je altijd aan hebben
Grootlicht = alleen in de nacht gebruiken als je niemand ermee verblind
Mistachterlicht = alleen gebruiken bij zicht van minder dan 50 meter
Mist voorlicht = alleen gebruiken bij zicht minder dan 200 meter
Stadslicht (parkeerlicht) = alleen gebruiken als je geparkeerd staat of stilstaat op een
onoverzichtelijke plek
Dagrijverlichting = ledverlichting die vooral voor de looks van de auto worden gebruikt, deze
zijn niet effectief en mogen niet als enige aanstaan, altijd ook het dimlicht aan.
Hectometerpaaltjes staan echt 100 meter in de vangrails langs de snelweg
Mistachterlicht mag nooit aan bij regen maar mist voorlicht wel bij regen en sneeuwval
Lichten moeten verplicht aan wanneer het begint te schemeren, liefst al bij zonsondergang.
Remlichten moeten rood of ambergeel zijn en het derde remlicht (zit vaak boven) en moet
altijd rood zijn. Achteruitlicht moet wit of geel zijn.
Op een voorrangsweg binnen de bebouwde kom mag je parkeren, zorg ervoor dat je wel je
stadslicht aanhebt.
Kenteken verlichting moet het altijd doen.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Stilstaan en parkeren..............................................................................................2
Hoofdstuk 1: Gebruik van lichten.................................................................................................3
Hoofdstuk 2: Verkeersborden deel 1............................................................................................4
Hoofdstuk 2: Verkeersborden deel 2............................................................................................5
Hoofdstuk 2: Verkeersborden deel 3............................................................................................6
Hoofdstuk 3: Voor laten gaan van voorrangvoertuigen, militaire colonnes en trams...................8
Hoofdstuk 3: Inhalen....................................................................................................................9
Hoofdstuk 3: Plaats op de weg en voorsorteren.........................................................................10
Hoofdstuk 3: Inzichtvragen.........................................................................................................10
Hoofdstuk 4: Voor laten gaan en kruispunten............................................................................11
Hoofdstuk 5: Snelheid................................................................................................................13
Hoofdstuk 5: Geven van tekens en signalen...............................................................................14
Hoofdstuk 6: Uitvoeren van en voorlaten gaan bij Bijzondere Manoeuvres...............................15
Hoofdstuk 6: Milieubewust en Energiezuinig rijden....................................................................15
...................................................................................................................................................16
Hoofdstuk 6: Verkeerstekens op het Wegdek en Verkeerslichten..............................................16
Hoofdstuk 7: Techniek en Onderhoud........................................................................................16
Hoofdstuk 7: Gebruik van Gordels.............................................................................................17
Hoofdstuk 7: Voor laten gaan van Blinden en Gehandicapten....................................................17
Hoofdstuk 7: Handelen bij ongevallen en Pech onderweg..........................................................17
Hoofdstuk 7: Algemene Bepalingen............................................................................................18
Hoofdstuk 7: Gebruik van Spiegels.............................................................................................18
Hoofdstuk 8: Gevaarherkenning.................................................................................................20
,Hoofdstuk 1: Stilstaan en parkeren
Parkeren = sleutel uit het contact, deur dicht doen en auto verlaten of vrijwillig langdurig in
de auto blijven zitten.
Bij parkeerverbod bord (blauw bord met rode cirkel en streep) mag wel een passagier
uitstappen of mag je laden en lossen maar niet daadwerkelijk parkeren.
Bij stilstaan verbod bord (blauw bord met rode cirkel en kruis) mag je niemand uitstappen,
mag je niet laden en lossen en mag je helemaal niet stilstaan op de rijbaan.
Gele doorgetrokken streep op bijvoorbeeld een stoep betekent hetzelfde het stilstaan
verbod bord.
Dus je mag je niet stilstaan op een fietsstrook, bus strook, gele doorgetrokken streep en bij
het stilstaan verbod bord.
Het stilstaan verbod bord kan langs de weg staan wat betekent dat je niet op de rijstrook
mag stilstaan, als er parkeervakken zijn mag je wel in deze stilstaan.
Het stilstaan verbod bord telt pas als je het bord bent gepasseerd, ook geldt het bord alleen
voor de kant van de rijstrook waar het bord staat. Als er “zone” op het stilstaan verbod bord
staat telt het verbod voor de hele rijbaan, dus beide zijden.
Een gele stippellijn (gele niet door getrokken streep) betekent hetzelfde als het
parkeerverbod bord en hier mag je dus ook niet parkeren.
Als er een vrachtwagen bord onder het parkeerverbod bord hangt geldt dit niet voor jou en
mag je hier gewoon parkeren.
Je mag niet parkeren in een berm in de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom mag dit
wel als de witte lijnen onderbroken zijn, bij doorgetrokken lijn mag dit nooit.
Een suggestie strook lijkt op een fietsstrook maar is dat niet. Deze strook heeft geen fiets
symbool op de strook en geen doorgetrokken lijn.
Nooit bellen of sms’en op een invalide parkeerplek, alleen in en uitstappen.
Bij een bus strook mag je niet stilstaan maar bij een bushalte wel als je niet op een bus
strook staat.
Op een erf mag je gewoon stilstaan maar parkeren moet in een parkeervak.
Parkeerschijf geeft begintijd aan van parkeren, deze mag je ook naar boven afronden.
Bij een parkeerhaven, een blauw parkeerbord met de letter P mag je 15 minuten parkeren.
, Bij een vluchthaven staat geen parkeerbord en hier mag je alleen stilstaan in geval van
nood.
Als je 2 uur onderweg bent wordt het aangeraden om een 15 minuten pauze te nemen.
Hoofdstuk 1: Gebruik van lichten
Dimlicht = standaardverlichting en mag je altijd aan hebben
Grootlicht = alleen in de nacht gebruiken als je niemand ermee verblind
Mistachterlicht = alleen gebruiken bij zicht van minder dan 50 meter
Mist voorlicht = alleen gebruiken bij zicht minder dan 200 meter
Stadslicht (parkeerlicht) = alleen gebruiken als je geparkeerd staat of stilstaat op een
onoverzichtelijke plek
Dagrijverlichting = ledverlichting die vooral voor de looks van de auto worden gebruikt, deze
zijn niet effectief en mogen niet als enige aanstaan, altijd ook het dimlicht aan.
Hectometerpaaltjes staan echt 100 meter in de vangrails langs de snelweg
Mistachterlicht mag nooit aan bij regen maar mist voorlicht wel bij regen en sneeuwval
Lichten moeten verplicht aan wanneer het begint te schemeren, liefst al bij zonsondergang.
Remlichten moeten rood of ambergeel zijn en het derde remlicht (zit vaak boven) en moet
altijd rood zijn. Achteruitlicht moet wit of geel zijn.
Op een voorrangsweg binnen de bebouwde kom mag je parkeren, zorg ervoor dat je wel je
stadslicht aanhebt.
Kenteken verlichting moet het altijd doen.
