SOCIALE PSYCHOLOGIE periode 2 week 2
Sociale psychologie houdt zich bezig met wat individuen inbrengen in een situatie en wat
sociale situaties in individuen oproepen en wat machtssystemen doen om zulke situaties te
creëren.
Sociale cognitie
- De manier waarop je denkt wordt beïnvloed door alles wat je hebt meegemaakt.
- Het gaat om denkprocessen. Bewust en onbewust.
Automatisch denken; schema’s
Mentale structuur om kennis en informatie te verzamelen op basis van thema’s
Woorden en beelden activeren schema’s. Ze sturen zo onze interpretatie van het ‘hier
en nu’
Schema’s zijn mentale structuren waar alle kennis en informatie die we in ons hele leven
hebben verzameld over een bepaald onderwerp
Gevolgen van schema’s
Schema’s kunnen hetzelfde onderwerp hebben bij mensen, maar met andere in houdt. De
inhoud van de schema’s die actief worden bepaald dus de beleving van een persoon
Cultuur is bepalend voor het internaliseren van bepaalde schema’s
Toegankelijkheid en priming
Toegankelijkheid: mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons
bewustzijn
Priming: toegankelijker maken van een specifiek schema
Selffulfilling prophecy
Overtuigingen
Verwachtingen
Uitkomsten
Gedrag
Bij een selffulfilling prophecy maak je jezelf iets negatiefs waar
Pygmalion effect: positieve self-fulfilling prophecy, het nestelen van een overtuiging die
gedrag uitlokt die vervolgens die overtuiging bevestigen in een positieve context (als dit in
een negatieve context gebeurt, hoort het bij de selffulfilling prophecy)
Beoordelingsheuristiek
Een heuristiek is een hele snelle beslissing die iemand kan maken
, Typen heuristieken
1. Beschikbaarheidsheuristiek: een besluit nemen op basis van je kennis
2. Representativiteitsheuristiek: een heuristiek die nagaat of je bepaalde ideeën hebt bij
hetgeen dat je waarneemt. Indelen van iets of iemand op grond van de mate waarin
het lijkt op een karakteristiek geval
3. Anker en correctie heuristiek: de neiging om een beginwaarde als anker te gebruiken
Anker wil zeggen dat we zoeken naar een bepaald eindpunt. Als we een
bepaald eindpunt hebben is het vaak moeilijk om daar ruim op te corrigeren
Reclames maken veel gebruik van de anker en correctie heuristiek
Attributietheorie, ‘toeschrijven aan’
Beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken van hun eigen en andermans gedrag
verklaren
Interne attributie: de oorzaak van iemand gedrag wordt volledig gelegd bij de persoon
zelf. De persoon is de oorzaak.
Externe attributie: hiermee ga je de oorzaak van het gedrag leggen bij de omgeving.
Heeft niets te maken met de persoon, maar met de omgeving waarin diegene functioneert.
Fundamentele attributiefout: “iemand doet zo, dus iemand is zo” hier worden interne factoren
overschat en externe factoren onderschat
De oorzaak perceptuele saillante. Hier zoeken we de oorzaak bij datgeen waar we
onze aandacht op richten.
Tweedeling proces van attributie: bij voldoende tijd/energie, nuanceren we de interne
overschatting door omgevingsfactoren mee te nemen. (Bij genoeg tijd kijken we naar externe
factoren die over het hoofd worden gezien bij de fundamentele attributiefout)
Sociale psychologie houdt zich bezig met wat individuen inbrengen in een situatie en wat
sociale situaties in individuen oproepen en wat machtssystemen doen om zulke situaties te
creëren.
Sociale cognitie
- De manier waarop je denkt wordt beïnvloed door alles wat je hebt meegemaakt.
- Het gaat om denkprocessen. Bewust en onbewust.
Automatisch denken; schema’s
Mentale structuur om kennis en informatie te verzamelen op basis van thema’s
Woorden en beelden activeren schema’s. Ze sturen zo onze interpretatie van het ‘hier
en nu’
Schema’s zijn mentale structuren waar alle kennis en informatie die we in ons hele leven
hebben verzameld over een bepaald onderwerp
Gevolgen van schema’s
Schema’s kunnen hetzelfde onderwerp hebben bij mensen, maar met andere in houdt. De
inhoud van de schema’s die actief worden bepaald dus de beleving van een persoon
Cultuur is bepalend voor het internaliseren van bepaalde schema’s
Toegankelijkheid en priming
Toegankelijkheid: mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons
bewustzijn
Priming: toegankelijker maken van een specifiek schema
Selffulfilling prophecy
Overtuigingen
Verwachtingen
Uitkomsten
Gedrag
Bij een selffulfilling prophecy maak je jezelf iets negatiefs waar
Pygmalion effect: positieve self-fulfilling prophecy, het nestelen van een overtuiging die
gedrag uitlokt die vervolgens die overtuiging bevestigen in een positieve context (als dit in
een negatieve context gebeurt, hoort het bij de selffulfilling prophecy)
Beoordelingsheuristiek
Een heuristiek is een hele snelle beslissing die iemand kan maken
, Typen heuristieken
1. Beschikbaarheidsheuristiek: een besluit nemen op basis van je kennis
2. Representativiteitsheuristiek: een heuristiek die nagaat of je bepaalde ideeën hebt bij
hetgeen dat je waarneemt. Indelen van iets of iemand op grond van de mate waarin
het lijkt op een karakteristiek geval
3. Anker en correctie heuristiek: de neiging om een beginwaarde als anker te gebruiken
Anker wil zeggen dat we zoeken naar een bepaald eindpunt. Als we een
bepaald eindpunt hebben is het vaak moeilijk om daar ruim op te corrigeren
Reclames maken veel gebruik van de anker en correctie heuristiek
Attributietheorie, ‘toeschrijven aan’
Beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken van hun eigen en andermans gedrag
verklaren
Interne attributie: de oorzaak van iemand gedrag wordt volledig gelegd bij de persoon
zelf. De persoon is de oorzaak.
Externe attributie: hiermee ga je de oorzaak van het gedrag leggen bij de omgeving.
Heeft niets te maken met de persoon, maar met de omgeving waarin diegene functioneert.
Fundamentele attributiefout: “iemand doet zo, dus iemand is zo” hier worden interne factoren
overschat en externe factoren onderschat
De oorzaak perceptuele saillante. Hier zoeken we de oorzaak bij datgeen waar we
onze aandacht op richten.
Tweedeling proces van attributie: bij voldoende tijd/energie, nuanceren we de interne
overschatting door omgevingsfactoren mee te nemen. (Bij genoeg tijd kijken we naar externe
factoren die over het hoofd worden gezien bij de fundamentele attributiefout)
