Thema 4
4.2
Bouwstoffen: vorming van cellen en weefsel, groei en ontwikkeling
Brandstoffen: leveren energie voor beweging en om de lichaamstemperatuur op
peil te houden. Maar ook voor groei en herstel.
Eiwitten: ketens van aminozuren (20 bij mens) die worden opgenomen in het
bloed en vervoert naar de organen. Daar worden ze in de cellen bij de
eiwitsynthese weer aan elkaar gekoppeld. 12 aminozuren kan de mens zelf maken
in de lever d.m.v. andere aminozuren. De overige kan de mens niet maken en
moet daarom uit voedsel komen (essentiële aminozuren) deze worden dan
omgezet in glucose en gebruikt als brandstof.
Transport van stoffen
Bouwstoffen: cytoskelet of tussencelstof
Overbrengen van signalen van de ene naar de andere cel
Chemische reacties
Koolhydraten: te veel word opgeslagen in de lever en spieren als glycolgeen. Het
andere wordt als vet opgeslagen onder de huid.
Monosachariden: glucose, fructose, desoxyribose, ribose, galactose
Disachariden: sacharose, lactose
Polysachariden: zetmeel (amylose), glycogeen, cellulose
Belangrijke brandstoffen en bouwstoffen
Voedingsvezels: stoffen die niet door enzymen uit het verteringsstelstel van
de mens worden verteerd. Vooral koolhydraten afkomstig uit de celwanden
van plantaardige voedingsmiddel.
Vetten: lipiden
opgebouwd uit een glycerolmolecuul en 3 vetzuurmoleculen.
Verzadigd vetzuur (rechte keten)
Onverzadigd vetzuur (dubbele keten in structuurformule) gezond
Meervoudig onverzadigd vetzuur (meerdere dubbele ketens in
structuurformule)
Cholesterol: vet dat voorkomt in celmembranen en in het bloedplasma. Het
meeste word aangemaakt door de lever een klein deel via voeding.
Verzadigde vetzuren bevorderen de afzetting van cholesterol tegen de
binnenkant van bloedvaten waardoor ze nauwer worden. Dit kan leiden tot
hart- en vaatziekten. Onverzadigde verminderen de afzetting van
cholesterol.
Brandstoffen en bouwstoffen.
Water: H2O
Belangrijke bouwstoffen
Transportmiddel
Oplosmiddel voor allerlei stoffen
Regeling van de lichaamstemperatuur
Mineralen (zouten):
bouwstoffen
Kalk
Ca2+ beenweefsel
Na+
Cl-
F2
4.2
Bouwstoffen: vorming van cellen en weefsel, groei en ontwikkeling
Brandstoffen: leveren energie voor beweging en om de lichaamstemperatuur op
peil te houden. Maar ook voor groei en herstel.
Eiwitten: ketens van aminozuren (20 bij mens) die worden opgenomen in het
bloed en vervoert naar de organen. Daar worden ze in de cellen bij de
eiwitsynthese weer aan elkaar gekoppeld. 12 aminozuren kan de mens zelf maken
in de lever d.m.v. andere aminozuren. De overige kan de mens niet maken en
moet daarom uit voedsel komen (essentiële aminozuren) deze worden dan
omgezet in glucose en gebruikt als brandstof.
Transport van stoffen
Bouwstoffen: cytoskelet of tussencelstof
Overbrengen van signalen van de ene naar de andere cel
Chemische reacties
Koolhydraten: te veel word opgeslagen in de lever en spieren als glycolgeen. Het
andere wordt als vet opgeslagen onder de huid.
Monosachariden: glucose, fructose, desoxyribose, ribose, galactose
Disachariden: sacharose, lactose
Polysachariden: zetmeel (amylose), glycogeen, cellulose
Belangrijke brandstoffen en bouwstoffen
Voedingsvezels: stoffen die niet door enzymen uit het verteringsstelstel van
de mens worden verteerd. Vooral koolhydraten afkomstig uit de celwanden
van plantaardige voedingsmiddel.
Vetten: lipiden
opgebouwd uit een glycerolmolecuul en 3 vetzuurmoleculen.
Verzadigd vetzuur (rechte keten)
Onverzadigd vetzuur (dubbele keten in structuurformule) gezond
Meervoudig onverzadigd vetzuur (meerdere dubbele ketens in
structuurformule)
Cholesterol: vet dat voorkomt in celmembranen en in het bloedplasma. Het
meeste word aangemaakt door de lever een klein deel via voeding.
Verzadigde vetzuren bevorderen de afzetting van cholesterol tegen de
binnenkant van bloedvaten waardoor ze nauwer worden. Dit kan leiden tot
hart- en vaatziekten. Onverzadigde verminderen de afzetting van
cholesterol.
Brandstoffen en bouwstoffen.
Water: H2O
Belangrijke bouwstoffen
Transportmiddel
Oplosmiddel voor allerlei stoffen
Regeling van de lichaamstemperatuur
Mineralen (zouten):
bouwstoffen
Kalk
Ca2+ beenweefsel
Na+
Cl-
F2