Klinisch redeneren en Verpleegkundig
Leiderschap
Portfolio
Aantal woorden KR:
3436
Aantal woorden VL: 3329
Praktijkleren 4
Inleverdatum: 16-01-
2023
,Inhoudsopgave
Klinisch redeneren......................................................................................................................2
Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld.................................................................................3
1.1 Situation............................................................................................................................3
1.1.1 Background.....................................................................................................................3
1.1.2 Assessment.....................................................................................................................4
Relevante observaties en metingen....................................................................................4
Aanvullend onderzoek.........................................................................................................5
1.2 Hypothetische diagnoses..................................................................................................5
1.3 Recommendation..............................................................................................................6
Stap 2: Probleemanalyse.............................................................................................................7
2.1 Psychische, psychosociale, functionele en spirituele problematiek.................................8
2.1.1 Psychische en psychosociale problemen....................................................................8
2.1.2 Functionele problematiek...........................................................................................8
2.1.3 Spirituele problematiek..............................................................................................8
Stap 3: aanvullend onderzoek en diagnose................................................................................9
3.1 Verpleegkundige diagnoses...............................................................................................9
Stap 4: klinisch beleid................................................................................................................10
4.1 Medische interventies.....................................................................................................10
4.2 Verpleegkundige interventies en prioritering.................................................................10
Stap 5: klinisch verloop.............................................................................................................12
5.1 Ziekteverloop...................................................................................................................12
Gevolgen op de korte termijn............................................................................................12
Gevolgen op de lange termijn...........................................................................................12
5.2 Gevolgen van de ziekte/aandoening op het somatische, psychosociale en spirituele
functioneren..........................................................................................................................12
5.3 Zelfmanagement.............................................................................................................12
5.4 Benodigde zorg................................................................................................................13
Stap 6: evaluatie........................................................................................................................14
6.1 Evaluatie met de zorgvrager............................................................................................14
6.2 Reflectie op het zorgproces.............................................................................................14
6.3 Reflectie op het gebruik van de EPD...............................................................................14
Bronnenlijst...............................................................................................................................14
Bijlage 1 voorgeschiedenis........................................................................................................17
Bijlage 2 medicatieoverzicht.....................................................................................................18
1
,Bijlage 3: feedbackformulier werkbegeleider...........................................................................19
Verpleegkundig leiderschap......................................................................................................20
1. Kennismaken met leiderschap..........................................................................................20
1.1 Mijn visie op leiderschap.............................................................................................21
1.2 Verpleegkundig leiderschap op het dagelijkse werk...................................................21
1.3 Verpleegkundig leiderschap en verbetering van kwaliteit van zorg op afdelingsniveau
...........................................................................................................................................22
1.4 Verpleegkundig leiderschap en verbetering van kwaliteit van zorg op organisatie-,
regionaal en landelijk niveau.............................................................................................23
1.5 Persoonlijke voorbeelden van verpleegkundig leiderschap........................................24
2.1 Thema en relevantie....................................................................................................24
2.2 Stakeholders................................................................................................................25
2.3 Geformuleerde interviewvragen en verkregen antwoorden......................................26
2.4 Relevante observaties..................................................................................................28
2.5 Verbinding tussen eigen ervaringen, de VAR en kwaliteit van zorg............................28
2.6 Reflectie.......................................................................................................................29
2.7 Sterke punten en ontwikkelpunten.............................................................................29
Bronnenlijst...............................................................................................................................31
Bijlage 1: feedback stakeholder................................................................................................33
Bijlage 2: presentatie................................................................................................................33
Bijlage 3: feedbackformulier werkbegeleider...........................................................................34
Bijlage 4: bewijs deelname workshop interprofessioneel klinisch redeneren.........................34
Bijlage 5: Opdracht interprofessionele feedback dialoog........................................................34
Bijlage 6: beoordelingsformulier canMEDS rollen....................................................................34
Klinisch redeneren
Onderdeel 1: klinisch redeneren t.b.v. een veranderende situatie.
2
, Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld
1.1 Situation
Een mevrouw van 98 jaar wordt opgenomen via de spoedeisende hulp (SEH) nadat ze thuis is
aangetroffen op de grond door de thuiszorg. Ze vertelt dat ze is gevallen nadat ze duizelig werd en de
hele nacht op de grond heeft gelegen. Op de SEH vertelt mevrouw dat ze al langere tijd dood wil en
dat ze geen uitgebreide behandelingen meer wil. Mevrouw wordt binnengebracht met een
ondertemperatuur van 35.3 graden waarvoor mevrouw warme dekens krijgt. Op de SEH wordt er
afgesproken dat mevrouw wordt opgenomen op de geriatrie, de controles drie keer per dag gedaan
worden, mevrouw pijnstilling krijgt middels paracetamol en er een vocht- en voedingslijst
bijgehouden wordt.
Eenmaal op de afdeling zakt de temperatuur van mevrouw naar 33.5 graden. Om deze reden wordt
mevrouw opgewarmd middels een bair hugger. De temperatuur van mevrouw wordt elk kwartier
gemeten. Er wordt afgesproken dat zodra mevrouw een temperatuur van 36 graden heeft, de arts
wordt gebeld voor een verder beleid. Toen deze temperatuur was bereikt, werden de controles
gedaan waarbij mevrouw een bloeddruk had van 86/56. In overleg met de arts krijgt mevrouw 250 cc
NaCl in één uur toegediend. Hierna is de bloeddruk 87/51. Hierna wordt besloten om mevrouw 250
cc NaCl in 30 minuten te geven. Terwijl dit gegeven wordt, wordt mevrouw kortademig waarna het
infuus wordt teruggezet naar 250 cc NaCl in één uur. Nadat dit is ingelopen, heeft mevrouw een
bloeddruk van 103/65 en wordt er overgegaan naar een twee liter per 24 uur infuus ter onderhoud.
Nadat mevrouw is opgewarmd en haar bloeddruk weer is gestegen, wordt mevrouw ook weer wat
alerter. Mevrouw komt geagiteerd over en begint erg angstig te worden. Dit lijkt vooral in mogelijke
pijn te zitten. In de dagen die volgen is mevrouw wisselend gedesoriënteerd in plaats en is bang dat
het verpleegkundig personeel haar spullen weggooit en haar pijn gaan doen. Ook is mevrouw erg
geëmotioneerd over het feit dat ze incontinent is en om hulp moet vragen. In de tijd dat mevrouw op
de afdeling ligt, begint mevrouw ook steeds vaker te zeggen dat ze niet meer hoeft te leven en
benoemt ze manieren waarop ze een einde aan haar leven zou kunnen maken.
1.1.1 Background
Door de AMPLE uit te vragen, wordt er een volledig beeld van mevrouw gegeven (ikEHBO, z.d.). Deze
wordt weergegeven in tabel één. De gehele voorgeschiedenis van mevrouw staat in bijlage één en
haar medicatieoverzicht in bijlage twee.
A Allergieën Geen
M Medicatie Mevrouw had de medicijnen ingenomen die waren
voorgeschreven. Zie het medicatieoverzicht in de bijlage.
P Past Mevrouw is bekend met diabetes type twee, hypertensie,
maculadegeneratie, TIA en Atriumfibrilleren.
L Laatste maaltijd Onbekend
E Event Mevrouw wordt opgewarmd op de afdeling, hierbij wordt
ook haar hypotensie gecorrigeerd. Terwijl dit gebeurt
veranderd de stemming van mevrouw.
Tabel 1. AMPLE
Er is, in overleg met mevrouw en haar familie, besloten om niet te reanimeren, niet invasief te
beademen, niet non-invasief te beademen en dat er geen opname op de intensive care (IC), of
cardiac care unit (CCU) komt mocht dit nodig zijn. Omdat mevrouw uit bed wil komen en een
3
Leiderschap
Portfolio
Aantal woorden KR:
3436
Aantal woorden VL: 3329
Praktijkleren 4
Inleverdatum: 16-01-
2023
,Inhoudsopgave
Klinisch redeneren......................................................................................................................2
Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld.................................................................................3
1.1 Situation............................................................................................................................3
1.1.1 Background.....................................................................................................................3
1.1.2 Assessment.....................................................................................................................4
Relevante observaties en metingen....................................................................................4
Aanvullend onderzoek.........................................................................................................5
1.2 Hypothetische diagnoses..................................................................................................5
1.3 Recommendation..............................................................................................................6
Stap 2: Probleemanalyse.............................................................................................................7
2.1 Psychische, psychosociale, functionele en spirituele problematiek.................................8
2.1.1 Psychische en psychosociale problemen....................................................................8
2.1.2 Functionele problematiek...........................................................................................8
2.1.3 Spirituele problematiek..............................................................................................8
Stap 3: aanvullend onderzoek en diagnose................................................................................9
3.1 Verpleegkundige diagnoses...............................................................................................9
Stap 4: klinisch beleid................................................................................................................10
4.1 Medische interventies.....................................................................................................10
4.2 Verpleegkundige interventies en prioritering.................................................................10
Stap 5: klinisch verloop.............................................................................................................12
5.1 Ziekteverloop...................................................................................................................12
Gevolgen op de korte termijn............................................................................................12
Gevolgen op de lange termijn...........................................................................................12
5.2 Gevolgen van de ziekte/aandoening op het somatische, psychosociale en spirituele
functioneren..........................................................................................................................12
5.3 Zelfmanagement.............................................................................................................12
5.4 Benodigde zorg................................................................................................................13
Stap 6: evaluatie........................................................................................................................14
6.1 Evaluatie met de zorgvrager............................................................................................14
6.2 Reflectie op het zorgproces.............................................................................................14
6.3 Reflectie op het gebruik van de EPD...............................................................................14
Bronnenlijst...............................................................................................................................14
Bijlage 1 voorgeschiedenis........................................................................................................17
Bijlage 2 medicatieoverzicht.....................................................................................................18
1
,Bijlage 3: feedbackformulier werkbegeleider...........................................................................19
Verpleegkundig leiderschap......................................................................................................20
1. Kennismaken met leiderschap..........................................................................................20
1.1 Mijn visie op leiderschap.............................................................................................21
1.2 Verpleegkundig leiderschap op het dagelijkse werk...................................................21
1.3 Verpleegkundig leiderschap en verbetering van kwaliteit van zorg op afdelingsniveau
...........................................................................................................................................22
1.4 Verpleegkundig leiderschap en verbetering van kwaliteit van zorg op organisatie-,
regionaal en landelijk niveau.............................................................................................23
1.5 Persoonlijke voorbeelden van verpleegkundig leiderschap........................................24
2.1 Thema en relevantie....................................................................................................24
2.2 Stakeholders................................................................................................................25
2.3 Geformuleerde interviewvragen en verkregen antwoorden......................................26
2.4 Relevante observaties..................................................................................................28
2.5 Verbinding tussen eigen ervaringen, de VAR en kwaliteit van zorg............................28
2.6 Reflectie.......................................................................................................................29
2.7 Sterke punten en ontwikkelpunten.............................................................................29
Bronnenlijst...............................................................................................................................31
Bijlage 1: feedback stakeholder................................................................................................33
Bijlage 2: presentatie................................................................................................................33
Bijlage 3: feedbackformulier werkbegeleider...........................................................................34
Bijlage 4: bewijs deelname workshop interprofessioneel klinisch redeneren.........................34
Bijlage 5: Opdracht interprofessionele feedback dialoog........................................................34
Bijlage 6: beoordelingsformulier canMEDS rollen....................................................................34
Klinisch redeneren
Onderdeel 1: klinisch redeneren t.b.v. een veranderende situatie.
2
, Stap 1: Probleemoriëntatie/klinisch beeld
1.1 Situation
Een mevrouw van 98 jaar wordt opgenomen via de spoedeisende hulp (SEH) nadat ze thuis is
aangetroffen op de grond door de thuiszorg. Ze vertelt dat ze is gevallen nadat ze duizelig werd en de
hele nacht op de grond heeft gelegen. Op de SEH vertelt mevrouw dat ze al langere tijd dood wil en
dat ze geen uitgebreide behandelingen meer wil. Mevrouw wordt binnengebracht met een
ondertemperatuur van 35.3 graden waarvoor mevrouw warme dekens krijgt. Op de SEH wordt er
afgesproken dat mevrouw wordt opgenomen op de geriatrie, de controles drie keer per dag gedaan
worden, mevrouw pijnstilling krijgt middels paracetamol en er een vocht- en voedingslijst
bijgehouden wordt.
Eenmaal op de afdeling zakt de temperatuur van mevrouw naar 33.5 graden. Om deze reden wordt
mevrouw opgewarmd middels een bair hugger. De temperatuur van mevrouw wordt elk kwartier
gemeten. Er wordt afgesproken dat zodra mevrouw een temperatuur van 36 graden heeft, de arts
wordt gebeld voor een verder beleid. Toen deze temperatuur was bereikt, werden de controles
gedaan waarbij mevrouw een bloeddruk had van 86/56. In overleg met de arts krijgt mevrouw 250 cc
NaCl in één uur toegediend. Hierna is de bloeddruk 87/51. Hierna wordt besloten om mevrouw 250
cc NaCl in 30 minuten te geven. Terwijl dit gegeven wordt, wordt mevrouw kortademig waarna het
infuus wordt teruggezet naar 250 cc NaCl in één uur. Nadat dit is ingelopen, heeft mevrouw een
bloeddruk van 103/65 en wordt er overgegaan naar een twee liter per 24 uur infuus ter onderhoud.
Nadat mevrouw is opgewarmd en haar bloeddruk weer is gestegen, wordt mevrouw ook weer wat
alerter. Mevrouw komt geagiteerd over en begint erg angstig te worden. Dit lijkt vooral in mogelijke
pijn te zitten. In de dagen die volgen is mevrouw wisselend gedesoriënteerd in plaats en is bang dat
het verpleegkundig personeel haar spullen weggooit en haar pijn gaan doen. Ook is mevrouw erg
geëmotioneerd over het feit dat ze incontinent is en om hulp moet vragen. In de tijd dat mevrouw op
de afdeling ligt, begint mevrouw ook steeds vaker te zeggen dat ze niet meer hoeft te leven en
benoemt ze manieren waarop ze een einde aan haar leven zou kunnen maken.
1.1.1 Background
Door de AMPLE uit te vragen, wordt er een volledig beeld van mevrouw gegeven (ikEHBO, z.d.). Deze
wordt weergegeven in tabel één. De gehele voorgeschiedenis van mevrouw staat in bijlage één en
haar medicatieoverzicht in bijlage twee.
A Allergieën Geen
M Medicatie Mevrouw had de medicijnen ingenomen die waren
voorgeschreven. Zie het medicatieoverzicht in de bijlage.
P Past Mevrouw is bekend met diabetes type twee, hypertensie,
maculadegeneratie, TIA en Atriumfibrilleren.
L Laatste maaltijd Onbekend
E Event Mevrouw wordt opgewarmd op de afdeling, hierbij wordt
ook haar hypotensie gecorrigeerd. Terwijl dit gebeurt
veranderd de stemming van mevrouw.
Tabel 1. AMPLE
Er is, in overleg met mevrouw en haar familie, besloten om niet te reanimeren, niet invasief te
beademen, niet non-invasief te beademen en dat er geen opname op de intensive care (IC), of
cardiac care unit (CCU) komt mocht dit nodig zijn. Omdat mevrouw uit bed wil komen en een
3
