Leerdoelen biologie 4 vwo H6 Soorten en populaties
Leerdoel (bron in boek)
Gebruik voor een overzicht van de leerstof het onderdeel Leerdoelen samengevat in de online
§ methode van Nectar 4e editie.
Handige BINAS tabellen:
78A Indeling van de vier rijken van de eukaryoten
93D1 Formules voor populatiegroei
93D2 Predator prooi-relaties
6.1 Definitie van een soort kennen. Hierbij kun je aangeven wanneer we spreken van
verschillende soorten, of wanneer we te maken hebben met verschillende rassen.
weten wat binominale naamgeving is, en hoe je dit kunt gebruiken om verwantschappen af
te leiden/organismen in te delen.
weten wat taxonomie is (bron 2)
de namen van de hoofdgroepen uit de taxonomie kennen (bron 2)
Weten wat de drie domeinen zijn van het leven op aarde. En in welke vier rijken we de
eukaryoten wee onderverdelen (BINAS 78A).
twee voorbeelden kennen van beperkingen bij taxonomische indelingen
het belang van DNA-onderzoek aan het klasseren van organismen (bron 4)
weten welke soorten cellen er worden onderscheiden en op basis van welke kenmerken
deze worden ingedeeld (bron 3)
6.2 definitie van een populatie kennen
de methode van vangst-terugvangst kunnen toepassen met behulp van een
getallenvoorbeeld (bron 7)
aan kunnen geven op welke manier populaties groeien of afnemen (bron 8)
aan kunnen geven op hoe beperkende factoren invloed hebben op populaties (bron 9)
de gevolgen van versnippering op populaties kunnen toelichten
voorbeelden kunnen geven van maatregelen ter ontsnippering (bron 10)
6.3 definitie habitat kunnen geven en deze kunnen beschrijven in een context (bron 12)
Uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn.
kunnen uitleggen welke invloed het veranderen van een a-biotische factor heeft op de
populatiesamenstelling (bron 12)
Uitleggen hoe dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren de populatiegroei
beïnvloeden. (en kunnen koppelen biotische/abiotische factoren aan
dichtheidsafhankelijke/dichtheidsonafhankelijke factoren.
een optimumgrafiek met tolerantiegrenzen voor a-biotische milieufactoren kunnen toelichten
(bron 13)
definitie kennen van biologische niche (bron 14)
omschrijven hoe soorten onderling concurrentie vermijden (bron 14)
aan kunnen geven hoe mutaties uiteindelijk tot adaptaties kunnen leiden (bron 15)
seizoensvariatie in de niche van een soort kunnen toelichten (bron 16)
6.4 dieren kunnen indelen in de groepen herbivoren, carnivoren en omnivoren
evenwicht tussen populatie predatoren en prooidieren kunnen toelichten (bron 18)
definitie kunnen geven van een voedselketen (bron 19)
definitie kunnen geven van een voedselweb (bron 20)
verband kunnen uitleggen tussen voedselweb, organische stoffen en energie (bron 20)
definitie van symbiose kunnen geven (bron 22)
vormen van symbiose kunnen noemen en kunnen herkennen (bron 22)
kunnen aangeven hoe een persistent bestrijdingsmiddel via bio-accumulatie een
voedselketen kan verstoren (bron 21)
Om deze leerdoelen te behalen en te leren voor de toets moet je de theorie toepassen. Dit doe je
o.a. door de toepassingsopdrachten op pagina 217 te maken (Toepassen Bestrijding
reuzenpadden). Daarnaast maak je de examentraining aan het eind van het hoofdstuk.
Leerdoel (bron in boek)
Gebruik voor een overzicht van de leerstof het onderdeel Leerdoelen samengevat in de online
§ methode van Nectar 4e editie.
Handige BINAS tabellen:
78A Indeling van de vier rijken van de eukaryoten
93D1 Formules voor populatiegroei
93D2 Predator prooi-relaties
6.1 Definitie van een soort kennen. Hierbij kun je aangeven wanneer we spreken van
verschillende soorten, of wanneer we te maken hebben met verschillende rassen.
weten wat binominale naamgeving is, en hoe je dit kunt gebruiken om verwantschappen af
te leiden/organismen in te delen.
weten wat taxonomie is (bron 2)
de namen van de hoofdgroepen uit de taxonomie kennen (bron 2)
Weten wat de drie domeinen zijn van het leven op aarde. En in welke vier rijken we de
eukaryoten wee onderverdelen (BINAS 78A).
twee voorbeelden kennen van beperkingen bij taxonomische indelingen
het belang van DNA-onderzoek aan het klasseren van organismen (bron 4)
weten welke soorten cellen er worden onderscheiden en op basis van welke kenmerken
deze worden ingedeeld (bron 3)
6.2 definitie van een populatie kennen
de methode van vangst-terugvangst kunnen toepassen met behulp van een
getallenvoorbeeld (bron 7)
aan kunnen geven op welke manier populaties groeien of afnemen (bron 8)
aan kunnen geven op hoe beperkende factoren invloed hebben op populaties (bron 9)
de gevolgen van versnippering op populaties kunnen toelichten
voorbeelden kunnen geven van maatregelen ter ontsnippering (bron 10)
6.3 definitie habitat kunnen geven en deze kunnen beschrijven in een context (bron 12)
Uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn.
kunnen uitleggen welke invloed het veranderen van een a-biotische factor heeft op de
populatiesamenstelling (bron 12)
Uitleggen hoe dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren de populatiegroei
beïnvloeden. (en kunnen koppelen biotische/abiotische factoren aan
dichtheidsafhankelijke/dichtheidsonafhankelijke factoren.
een optimumgrafiek met tolerantiegrenzen voor a-biotische milieufactoren kunnen toelichten
(bron 13)
definitie kennen van biologische niche (bron 14)
omschrijven hoe soorten onderling concurrentie vermijden (bron 14)
aan kunnen geven hoe mutaties uiteindelijk tot adaptaties kunnen leiden (bron 15)
seizoensvariatie in de niche van een soort kunnen toelichten (bron 16)
6.4 dieren kunnen indelen in de groepen herbivoren, carnivoren en omnivoren
evenwicht tussen populatie predatoren en prooidieren kunnen toelichten (bron 18)
definitie kunnen geven van een voedselketen (bron 19)
definitie kunnen geven van een voedselweb (bron 20)
verband kunnen uitleggen tussen voedselweb, organische stoffen en energie (bron 20)
definitie van symbiose kunnen geven (bron 22)
vormen van symbiose kunnen noemen en kunnen herkennen (bron 22)
kunnen aangeven hoe een persistent bestrijdingsmiddel via bio-accumulatie een
voedselketen kan verstoren (bron 21)
Om deze leerdoelen te behalen en te leren voor de toets moet je de theorie toepassen. Dit doe je
o.a. door de toepassingsopdrachten op pagina 217 te maken (Toepassen Bestrijding
reuzenpadden). Daarnaast maak je de examentraining aan het eind van het hoofdstuk.