Samenvatting Jellema 4B Omhulling Gevels
Fleur Melchers
Inleiding
Metselwerk: stenen en mortel.
Spouwmuur bestaat uit binnen- en buitenblad met daartussen een luchtspouw.
Bouwmethoden binnenblad:
1. Gietbouw
2. Prefab-betonelementen
3. Houtskeletbouw
4. Cellenbetonbouw
5. Kalkzandsteen
6. Poreuze baksteen
7. Betonskelet met vulling
8. Staalskelet met vulling
Isolatiemateriaal in spouw, voornamelijk:
1. Kunststof (PS en PUR)
2. Minerale wol (glaswol en steenwol)
3. Natuurlijke materialen (kurk, schelpen, wol en katoen)
7.1
Stenen voor gevelmetselwerk:
1. Baksteen (grondstof: klei)
2. Betonsteen
3. Kalkzandsteen
4. Cellenbeton
Baksteen
Vormmethodes:
1. Handvormsteen (bal klei in bezande vorm gegooid ruwe, bezande steen met generfd oppervlak)
2. Vormbaksteen (klei door persblok in bezande vorm geduwd vrij strakke steen met regelmatig oppervlak)
3. Strengperssteen (klei door mondstuk geperst, daarna gesneden, evt. geperforeerd plat aan twee zijden)
4. Stempelperssteen (klei in stalen vormen geperst, daarna gebakken strakke vorm met ingedrukt stempel)
Holle strengperssteen = als holtepercentage meer dan 20 % bedraagt.
Kwaliteitseisen:
1. Fysische eisen (maten en toleranties, specifieke wateropzuiging, wateropname)
2. Mechanische eisen (druksterkte, splijttreksterkte)
3. Chemische eisen (sulfaatgehalte a.d.h.v. Lipinskigetal)
Formaten en oppervlakte geaardheid
1. Vechtformaat
2. Waalformaat
3. Dikformaat
4. F5-formaat
Fabricagetoleranties: lengte, breedte, dikte, kromheid.
1
Fleur Melchers
Inleiding
Metselwerk: stenen en mortel.
Spouwmuur bestaat uit binnen- en buitenblad met daartussen een luchtspouw.
Bouwmethoden binnenblad:
1. Gietbouw
2. Prefab-betonelementen
3. Houtskeletbouw
4. Cellenbetonbouw
5. Kalkzandsteen
6. Poreuze baksteen
7. Betonskelet met vulling
8. Staalskelet met vulling
Isolatiemateriaal in spouw, voornamelijk:
1. Kunststof (PS en PUR)
2. Minerale wol (glaswol en steenwol)
3. Natuurlijke materialen (kurk, schelpen, wol en katoen)
7.1
Stenen voor gevelmetselwerk:
1. Baksteen (grondstof: klei)
2. Betonsteen
3. Kalkzandsteen
4. Cellenbeton
Baksteen
Vormmethodes:
1. Handvormsteen (bal klei in bezande vorm gegooid ruwe, bezande steen met generfd oppervlak)
2. Vormbaksteen (klei door persblok in bezande vorm geduwd vrij strakke steen met regelmatig oppervlak)
3. Strengperssteen (klei door mondstuk geperst, daarna gesneden, evt. geperforeerd plat aan twee zijden)
4. Stempelperssteen (klei in stalen vormen geperst, daarna gebakken strakke vorm met ingedrukt stempel)
Holle strengperssteen = als holtepercentage meer dan 20 % bedraagt.
Kwaliteitseisen:
1. Fysische eisen (maten en toleranties, specifieke wateropzuiging, wateropname)
2. Mechanische eisen (druksterkte, splijttreksterkte)
3. Chemische eisen (sulfaatgehalte a.d.h.v. Lipinskigetal)
Formaten en oppervlakte geaardheid
1. Vechtformaat
2. Waalformaat
3. Dikformaat
4. F5-formaat
Fabricagetoleranties: lengte, breedte, dikte, kromheid.
1