Denkkaders in praktijk –
aantekeningen colleges
Inhoud
College 1....................................................................................................................................................................2
College 2....................................................................................................................................................................2
College 3....................................................................................................................................................................4
College 4....................................................................................................................................................................6
College 5....................................................................................................................................................................8
, College 1
Aan het eind van de cursus kan je:
- Denkkaders expliciteren, analyseren, evalueren en produceren (3,4,9)
o Aannamen benoemen, interpreteren, evalueren en zelf formuleren
o Conceptualiseringen benoemen, analyseren, evalueren en zelf formuleren
o Argumenten typeren, analyseren en zelf produceren
o Waardegeladenheid onderkennen en becommentariëren
Boek hoofdstuk 1:
Verdedig je een standpunt, dan is er een (impliciet) verschil van mening over een propositie. Jij bent de
protagonist, en de antagonist twijfelt of heeft een tegenstandpunt. Standpunten zijn enkelvoudig, meervoudig
of gemengd:
- Enkelvoudig: Een standpunt + twijfel
- Gemengd: voor én tegen t.a.v. één propositie
- Meervoudig: standpunten t.a.v. meerdere proposities
Er kunnen hoofdverschillen en subverschillen van mening zijn. Dit verschil kan je oplossen (langs rationele weg)
of beslechten (langs procedurele weg).
Boek hoofdstuk 2:
- Oplossen van verschil:
o Confrontatiefase (bepaling standpunten)
o Openingsfase (bepaling uitgangspunten van de discussie – bijv. bewijslast)
o Argumentatiefase (betoog en kritiek)
o Afsluitingsfase (conclusies)
College 2
Wat zijn begrippen?
- Onderscheiden van patronen
- Verschillen en overeenkomsten zien, analogieën trekken (‘manhatten aan de maas’)
- Categoriseren (dingen in hokjes stoppen)
- Generaliseren
- Abstraheren
- Representeren-als (mentaal of met symbolen)
Is het een hond? Het is alleen een hond als... je kan deze zin nooit afmaken voor elk begrip volgens bepaalde
filosofen. Je kunt een begrip ook zien als een prototype. Het is zeer waarschijnlijk dat elk begrip zo is dan
precies afgebakende begrippen.
Begrippen zijn bouwstenen van je gedachten. Taal helpt je om die bouwstenen op verschillende manieren te
combineren. Zonder taal heb je ook begrippen. Woorden drukken begrippen uit, maar begrippen zijn geen
woorden. Bijvoorbeeld eend/duck, een begrip met meerdere woorden.
Begripsbepaling, wat kan er misgaan:
- Francis Ford Coppola: ‘superheldenfilms zijn geen cinema’
o Natuurlijk wel, ze draaien toch in de bioscoop? (cinema drukt een ideaal of waarde uit, een
persoonlijk gedragen norm)
o Laten we eens in het woordenboek kijken onder ‘cinema’
o Onder ‘echte cinema’ versta ik dat het over gewone mensen gaat (Humpty-Dumptying,
vooringenomen, soort valsspelen alleen omdat je het zelf vindt)
aantekeningen colleges
Inhoud
College 1....................................................................................................................................................................2
College 2....................................................................................................................................................................2
College 3....................................................................................................................................................................4
College 4....................................................................................................................................................................6
College 5....................................................................................................................................................................8
, College 1
Aan het eind van de cursus kan je:
- Denkkaders expliciteren, analyseren, evalueren en produceren (3,4,9)
o Aannamen benoemen, interpreteren, evalueren en zelf formuleren
o Conceptualiseringen benoemen, analyseren, evalueren en zelf formuleren
o Argumenten typeren, analyseren en zelf produceren
o Waardegeladenheid onderkennen en becommentariëren
Boek hoofdstuk 1:
Verdedig je een standpunt, dan is er een (impliciet) verschil van mening over een propositie. Jij bent de
protagonist, en de antagonist twijfelt of heeft een tegenstandpunt. Standpunten zijn enkelvoudig, meervoudig
of gemengd:
- Enkelvoudig: Een standpunt + twijfel
- Gemengd: voor én tegen t.a.v. één propositie
- Meervoudig: standpunten t.a.v. meerdere proposities
Er kunnen hoofdverschillen en subverschillen van mening zijn. Dit verschil kan je oplossen (langs rationele weg)
of beslechten (langs procedurele weg).
Boek hoofdstuk 2:
- Oplossen van verschil:
o Confrontatiefase (bepaling standpunten)
o Openingsfase (bepaling uitgangspunten van de discussie – bijv. bewijslast)
o Argumentatiefase (betoog en kritiek)
o Afsluitingsfase (conclusies)
College 2
Wat zijn begrippen?
- Onderscheiden van patronen
- Verschillen en overeenkomsten zien, analogieën trekken (‘manhatten aan de maas’)
- Categoriseren (dingen in hokjes stoppen)
- Generaliseren
- Abstraheren
- Representeren-als (mentaal of met symbolen)
Is het een hond? Het is alleen een hond als... je kan deze zin nooit afmaken voor elk begrip volgens bepaalde
filosofen. Je kunt een begrip ook zien als een prototype. Het is zeer waarschijnlijk dat elk begrip zo is dan
precies afgebakende begrippen.
Begrippen zijn bouwstenen van je gedachten. Taal helpt je om die bouwstenen op verschillende manieren te
combineren. Zonder taal heb je ook begrippen. Woorden drukken begrippen uit, maar begrippen zijn geen
woorden. Bijvoorbeeld eend/duck, een begrip met meerdere woorden.
Begripsbepaling, wat kan er misgaan:
- Francis Ford Coppola: ‘superheldenfilms zijn geen cinema’
o Natuurlijk wel, ze draaien toch in de bioscoop? (cinema drukt een ideaal of waarde uit, een
persoonlijk gedragen norm)
o Laten we eens in het woordenboek kijken onder ‘cinema’
o Onder ‘echte cinema’ versta ik dat het over gewone mensen gaat (Humpty-Dumptying,
vooringenomen, soort valsspelen alleen omdat je het zelf vindt)