§16.1 KOOLHYDRATEN
❖ Koolhydraten zijn afkomstig uit groene
planten, waar ze worden gevormd uit
koolstofdioxide en water
⮚ Hierbij ontstaat ook zuurstof
▪ Deze reactie (fotosynthese) verloopt
onder invloed van licht
❖ Koolhydraat = een koolstofverbinding met de
algemene formule: CnH2mOm
⮚ Veel koolhydraten bestaan uit ringvormige eenheden van 5 of 6 atomen per ring,
deze worden ook wel sachariden of suikers genoemd
❖ Monosachariden = koolhydraten waarvan de moleculen uit één ringvormige eenheid van
5 of 6 atomen bestaat (glucose en fructose)
⮚ Glucose is een hexose, een molecuul met zes C-atomen
⮚ Een monosacharide waarvan de moleculen vijf C-atomen hebben, heet een pentose
❖ Disacharide = koolhydraten waarvan de moleculen uit twee ringvormige eenheden
bestaat
⮚ Kan ontstaan door een condensatiereactie
van twee monosacharide-eenheden
▪ Hierbij ontstaat ook water
❖ Binas tabel 67F1 en 67F2 (voorbeelden van mono- en disachariden)
❖ Uit monosachariden kan door een condensatiereactie ook een polysacharide worden
gevormd, de polycondensatie
van glucose is hiervan een
voorbeeld:
, ⮚ Polysachariden kunnen zowel vertakt als onvertakt zijn, omdat in de monosachariden
meerdere OH-groepen voorkomen waaraan polycondensatiereactie kan optreden
❖ Om polysachariden als energiebron te gebruiken, moet je lichaam deze macromoleculen
eerst omzetten in monosachariden
⮚ Het volledige proces van polysacharide naar monosacharide kan als volgt versimpeld
worden weergegeven:
▪
● Dit is een hydrolyse proces
§16.2 VETTEN
❖ Oliën en vetten zijn esters van glycerol en
vetzuren (carbonzuren met een lange
koolstofketen)
⮚ De vorming verloopt als volgt:
❖ De letter R geeft hierbij een
koolstofketen aan die vaak tussen
de 4 en 28 C-atomen lang is
❖ Omdat de meeste oliën en vetten
tri-esters van glycerol zijn, worden ze ook wel tri-glyceriden genoemd
❖ In natuurlijke tri-glyceriden vallen twee dingen op:
⮚ De vetzuren bestaan uit lange onvertakte ketens met een even aantal C-atomen: 12,
14, 16 en 18 C-atomen komt het meest voor
⮚ Bij sommige vetzuren komen één of meer dubbele bindingen tussen twee
koolstofatomen voor. De ruimtelijke oriëntatie van de groepen rond de dubbele
bindingen is meestal de cis-vorm (aan dezelfde kant).
● Voorbeelden zijn oliezuur (1x dubbel gebonden C), linolzuur (2x dubbel
gebonden C) en linoleenzuur (3x dubbel gebonden C)
⮚ Dit zijn onverzadigde vetzuren