eerste zeven jaar Kinderfysiologie, Edmond Schoorel,
Christofoor, 4de druk (2008)
Samengevat door A.v.A - Kunstzinnige therapie
Inleiding
Dit boek is een kennismaking met een andere kijk op de mens. Karakterisering van begrippen
die precies beschrijven wat er wordt bedoeld en toch ruimte laten voor ieders uitwerking.
Iedereen die te maken heeft met opgroeiende kinderen kan de psychologische
ontwikkelingsstappen waarin het cognitieve vermogen, het emotionele leven en de motorische
vaardigheden aanschouwen.
Dit boek behandeld vanuit de fysiologie, de lichamelijke ontwikkeling.
Het bijzondere van de eerste zeven jaar is de kiemkracht. Alles dat een kind in dezer fase leert
en ontwikkelt behoudt karakter van voorlopigheid.
Kiemkarakter:
+ Leren denken als vermogen maar het nog niet hoeven toepassen.
+ Het leren lopen uit plezier, om later te laten komen waar het lot het brengt.
+ Leren spelen omwille van het spel zodat het later kan inspelen op de wisselvalligheid van het
leven.
(Als opvoeders het jonge kind iets leert om zodanig het de rest van het leven te kunnen, dreigt
deze kiemkracht verloren te gaan.)
“In de kiem houden van vermogens” is een typische menselijke eigenschap. Begrippen als
‘leven’, ‘in de kiem houden’, ‘ontwikkelen’ en ‘denken’ zijn binnen het antroposofische begrip
‘etherlichaam’ te verklaren.
Tweeledigheid
Voor beschrijven van welke aspecten met het verleden samenhangen en welke met de
toekomst is de tweeledigheid geschikt.
‘Waar komt de baby vandaan?’:
+ Vitale groeizame krachten van substantie, erfelijkheid en verleden -
voorwaarden waarop een kind op aarde kan komen. (uit de bloemkool)
+ Hemelkrachten die het kind naar de aarde dragen. Krachten die iets
mogelijk maken, waardoor ieder kind veelbelovend is. (de ooievaar)
Kind uit de hemel → heeft een toekomst. Op aarde aankomt in een lichaam dat
ontworpen is met allerlei wetmatigheden → verbonden met verleden.