Micro Economie
Begrippenlijst
(162 begrippen voor het tentamen)
Radboud Universiteit Nijmegen
Yoël Guijt
, Week 1
HoorCollege 1:
1 Aanbodcurve en -functies = Wiskundige relatie tussen aangeboden hoeveelheid Q, prijs
en andere factoren die het aanbod beïnvloeden
2 Comparatieve statica = Wat is het e ect van veranderingen in exogene op endogene
variabelen? Grote veranderingen: gra sch. Kleine: calculus.
3 Complementaire goederen = Goederen die elkaar aanvullen; ko e en suiker
Elasticiteit:
4 Prijs-elasticiteit vd vraag = > e = %verandering vraag/%verandering prijs = dQd/dp * p/Qd
5 Aanbodelasticiteit = > %verandering aanbod/%verandering prijs = dQs/dp * p/Qs
6 Inkomenselasticiteit = > %verandering vraag/%verandering inkomen = dQd/dY * Y/Q
7 Kruisprijselasticiteit = > %verandering vraag A/%verandering prijs B = dQa/dPb * Pb/Qa
8 Endogene variabelen = Worden binnen het model bepaald
9 Exogene variabelen = Worden gegeven, buiten het model
10 Marktevenwicht en marktruiming = Vraag=Aanbod (=marktruiming), bij prijsmechanisme.
11 Noodzakelijke goederen = Producten die je altijd koopt, ondanks prijzen die stijgt/daalt
12 Overvraag en overaanbod = Meer vraag dan aanbod of meer aanbod dan vraag
13 Perfect (in)elastische vraag/aanbod = Verticaal/horizontaal. Elasticiteit is oneindig of 0.
14 Speci eke belasting = Per product een speci eke belasting, dus 10$.
15 Ad valorem belasting/speci eke = Procentueel, afhankelijk van P. Bijvoorbeeld 0,1P.
16 Substitutiegoed = Goederen die elkaar vervangen; ko e en thee
17 Tax incidence = Deel van de belasting dat wordt toegeschoven aan consument/
producent
18 Vraagcurve en -functies = Wiskundige relatie tussen gevraagde hoeveelheid Q, Prijs P en
andere factoren die de vraag beïnvloeden
HoorCollege 2:
19 Budgetbeperking en budgetlijn = Totale budget om bundels te kopen. Niet meer/minder.
20 Cobb-Douglas functie = Q^a * Q^a-1 ; machten vormen samen altijd 1. A tussen 0 en 1.
21 Complete preferenties = Bundels rangschikken. Dus of a>b, of a~b, of a<b.
22 Convex = Wanneer raaklijn boven de curve ligt. Curve is als een V
23 Concaaf = Wanneer raaklijn onder de curve ligt. Curve is als een n
24 Corner solution = Beste keuze die zich op de as bevindt, dus niet aan raaklijn
25 Endowment e ect = Hogere waarde aan iets hechten als je het al hebt, dan als je nog
moet kopen.
fi ff fi ff ffi fifi ffi
Begrippenlijst
(162 begrippen voor het tentamen)
Radboud Universiteit Nijmegen
Yoël Guijt
, Week 1
HoorCollege 1:
1 Aanbodcurve en -functies = Wiskundige relatie tussen aangeboden hoeveelheid Q, prijs
en andere factoren die het aanbod beïnvloeden
2 Comparatieve statica = Wat is het e ect van veranderingen in exogene op endogene
variabelen? Grote veranderingen: gra sch. Kleine: calculus.
3 Complementaire goederen = Goederen die elkaar aanvullen; ko e en suiker
Elasticiteit:
4 Prijs-elasticiteit vd vraag = > e = %verandering vraag/%verandering prijs = dQd/dp * p/Qd
5 Aanbodelasticiteit = > %verandering aanbod/%verandering prijs = dQs/dp * p/Qs
6 Inkomenselasticiteit = > %verandering vraag/%verandering inkomen = dQd/dY * Y/Q
7 Kruisprijselasticiteit = > %verandering vraag A/%verandering prijs B = dQa/dPb * Pb/Qa
8 Endogene variabelen = Worden binnen het model bepaald
9 Exogene variabelen = Worden gegeven, buiten het model
10 Marktevenwicht en marktruiming = Vraag=Aanbod (=marktruiming), bij prijsmechanisme.
11 Noodzakelijke goederen = Producten die je altijd koopt, ondanks prijzen die stijgt/daalt
12 Overvraag en overaanbod = Meer vraag dan aanbod of meer aanbod dan vraag
13 Perfect (in)elastische vraag/aanbod = Verticaal/horizontaal. Elasticiteit is oneindig of 0.
14 Speci eke belasting = Per product een speci eke belasting, dus 10$.
15 Ad valorem belasting/speci eke = Procentueel, afhankelijk van P. Bijvoorbeeld 0,1P.
16 Substitutiegoed = Goederen die elkaar vervangen; ko e en thee
17 Tax incidence = Deel van de belasting dat wordt toegeschoven aan consument/
producent
18 Vraagcurve en -functies = Wiskundige relatie tussen gevraagde hoeveelheid Q, Prijs P en
andere factoren die de vraag beïnvloeden
HoorCollege 2:
19 Budgetbeperking en budgetlijn = Totale budget om bundels te kopen. Niet meer/minder.
20 Cobb-Douglas functie = Q^a * Q^a-1 ; machten vormen samen altijd 1. A tussen 0 en 1.
21 Complete preferenties = Bundels rangschikken. Dus of a>b, of a~b, of a<b.
22 Convex = Wanneer raaklijn boven de curve ligt. Curve is als een V
23 Concaaf = Wanneer raaklijn onder de curve ligt. Curve is als een n
24 Corner solution = Beste keuze die zich op de as bevindt, dus niet aan raaklijn
25 Endowment e ect = Hogere waarde aan iets hechten als je het al hebt, dan als je nog
moet kopen.
fi ff fi ff ffi fifi ffi