Economie samenvatting Europa 1!
Een open economie is als een land veel handelt met het buitenland, dus relatief veel importeert en
exporteert (NL, ook andere kleine landen. Dit omdat ze niet veel verschillende dingen zelf kunnen
produceren, dus handelen met het buitenland).
In een open economie hebben consumenten vaak een veel grotere keuze aan goederen en diensten
in vergelijking met een economie die relatief gesloten is.
Als open economie ben je sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen in de landen
waarmee ze veel handel mee drijven.
De concurrentiepositie van een bedrijf geeft de mate weer waarin dit bedrijf in staat is om hetzelfde
product beter en/of goedkoper te produceren dan andere bedrijven. Concurrentie met andere
landen; internationale concurrentiepositie, wordt bepaald door de productiekosten (loon en
machinekosten) en de kwaliteit.
Internationale handel is internationale ruil. Als verschillende landen zich toeleggen op verschillende
producten is er sprake van internationale arbeidsverdeling. Toenemende specialisatie leidt tot meer
internationale handel. Klimaat/grondstoffen speelt ook een grote rol bij het ontstaan van
internationale handel.
De arbeidsproductiviteit geeft aan hoeveel een werknemer gemiddeld in een bepaalde periode
produceert. De loonkosten hangen hiervan af. Als een werknemer een laag loon heeft, maar weinig
produceert, dan hoeven de loonkosten per product niet lager te zijn dan van een werknemer die veel
kost, maar ook veel produceert. Bij de concurrentiepositie kijken we naar de loonkosten per product.
Loonkosten per product hangen af van loonkosten per werknemer en van de arbeidsproductiviteit.
Door innovatie komen er lage productiekosten en goede kwaliteit. Innovatie is het investeren in
betere en moderne kapitaalgoederen (machines), het ontwikkelen van geheel nieuwe
productieprocessen, of een hogere scholingsgraad. Door innovaties arbeidsproductiviteit omhoog.
Betere infrastructuur zorgt ervoor dat de aanvoer van benodigde grondstoffen of het overleg over de
productie soepeler verloopt, wat leidt tot lagere productiekosten.
Maatschappelijke tegenstellingen (stakingen) leiden tot extra kosten (controles en beveiliging
product).
De interne markt, vrijhandel EU, vergoot de concurrentie en dwingt de producenten tot efficiënte
productiemethoden, lagere productiekosten en lagere prijzen. Voor burgers in EU neemt de welvaart
toe.
Protectionisme (door landen of groepen landen) is het beschermen van binnenlandse producten
door subsidies te geven en buitenlandse producten van de binnenlandse markt werven met allerlei
maatregelen. Leidt dat producten worden geproduceerd waar ze het beste gemaakt kunnen worden.
Voor het toepassen van protectionistische maatregelen worden verschillende argumenten
aangevoerd:
- Het infant industry-argument: het beschermen van jonge binnenlandse industrieën.
- Werkgelegenheid: de overheid kan een bepaalde industrie beschermen tegen binnenlandse
concurrentie en zo de werkgelegenheid in die industrie veiligstellen.
- Antidumpingsargument: dumping is het exporteren van producten tegen een lagere prijs dan
de kostprijs, zo nieuwe afzetmarkt veroveren.
, Tarifaire maatregelen en non-tarifaire maatregelen:
Invoerrechten en exportsubsidies zijn tarifaire maatregelen;
- Invoerrechten (importheffingen): importproducten woorden belast met een heffing
waardoor deze producten duurder op de binnenlandse markt verschijnen.
- Exportsubsidies: subsidie op de export waardoor producenten hun producten tegen een
lagere prijs kunnen exporteren naar het buitenland.
Invoercontingenten en kwaliteitseisen zijn non-tarifaire maatregelen;
- Invoercontingenten (invoerquota): beperkingen die worden opgelegd aan de hoeveelheid of
de waarde van de geïmporteerde producten.
- Kwaliteitseisen: het opleggen van eisen over de kwaliteit aan buitenlandse producten zorgt
ervoor dat sommige van deze producten makkelijker van de binnenlandse markt worden
geweerd.
TTIP (Transatlantic Trade and Inverstment Partnership) dit gaat over;
- Het afschaffen van importtarieven en importquota tussen de EU en de VS.
- Harmoniseren van allerlei regels op het gebied van kwaliteitseisen van producten.
- Het beschermen van investeringen van bedrijven.
Zal zorgen voor meer handel, meer economische groei, meer welvaart en meer werkgelegenheid.
Nadelen; soepelere milieuregels en lagere kwaliteitseisen voor voedsel in de EU. De ISDS-
mechanisme (Investor-State Dispute Settlement).
Een open economie is als een land veel handelt met het buitenland, dus relatief veel importeert en
exporteert (NL, ook andere kleine landen. Dit omdat ze niet veel verschillende dingen zelf kunnen
produceren, dus handelen met het buitenland).
In een open economie hebben consumenten vaak een veel grotere keuze aan goederen en diensten
in vergelijking met een economie die relatief gesloten is.
Als open economie ben je sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen in de landen
waarmee ze veel handel mee drijven.
De concurrentiepositie van een bedrijf geeft de mate weer waarin dit bedrijf in staat is om hetzelfde
product beter en/of goedkoper te produceren dan andere bedrijven. Concurrentie met andere
landen; internationale concurrentiepositie, wordt bepaald door de productiekosten (loon en
machinekosten) en de kwaliteit.
Internationale handel is internationale ruil. Als verschillende landen zich toeleggen op verschillende
producten is er sprake van internationale arbeidsverdeling. Toenemende specialisatie leidt tot meer
internationale handel. Klimaat/grondstoffen speelt ook een grote rol bij het ontstaan van
internationale handel.
De arbeidsproductiviteit geeft aan hoeveel een werknemer gemiddeld in een bepaalde periode
produceert. De loonkosten hangen hiervan af. Als een werknemer een laag loon heeft, maar weinig
produceert, dan hoeven de loonkosten per product niet lager te zijn dan van een werknemer die veel
kost, maar ook veel produceert. Bij de concurrentiepositie kijken we naar de loonkosten per product.
Loonkosten per product hangen af van loonkosten per werknemer en van de arbeidsproductiviteit.
Door innovatie komen er lage productiekosten en goede kwaliteit. Innovatie is het investeren in
betere en moderne kapitaalgoederen (machines), het ontwikkelen van geheel nieuwe
productieprocessen, of een hogere scholingsgraad. Door innovaties arbeidsproductiviteit omhoog.
Betere infrastructuur zorgt ervoor dat de aanvoer van benodigde grondstoffen of het overleg over de
productie soepeler verloopt, wat leidt tot lagere productiekosten.
Maatschappelijke tegenstellingen (stakingen) leiden tot extra kosten (controles en beveiliging
product).
De interne markt, vrijhandel EU, vergoot de concurrentie en dwingt de producenten tot efficiënte
productiemethoden, lagere productiekosten en lagere prijzen. Voor burgers in EU neemt de welvaart
toe.
Protectionisme (door landen of groepen landen) is het beschermen van binnenlandse producten
door subsidies te geven en buitenlandse producten van de binnenlandse markt werven met allerlei
maatregelen. Leidt dat producten worden geproduceerd waar ze het beste gemaakt kunnen worden.
Voor het toepassen van protectionistische maatregelen worden verschillende argumenten
aangevoerd:
- Het infant industry-argument: het beschermen van jonge binnenlandse industrieën.
- Werkgelegenheid: de overheid kan een bepaalde industrie beschermen tegen binnenlandse
concurrentie en zo de werkgelegenheid in die industrie veiligstellen.
- Antidumpingsargument: dumping is het exporteren van producten tegen een lagere prijs dan
de kostprijs, zo nieuwe afzetmarkt veroveren.
, Tarifaire maatregelen en non-tarifaire maatregelen:
Invoerrechten en exportsubsidies zijn tarifaire maatregelen;
- Invoerrechten (importheffingen): importproducten woorden belast met een heffing
waardoor deze producten duurder op de binnenlandse markt verschijnen.
- Exportsubsidies: subsidie op de export waardoor producenten hun producten tegen een
lagere prijs kunnen exporteren naar het buitenland.
Invoercontingenten en kwaliteitseisen zijn non-tarifaire maatregelen;
- Invoercontingenten (invoerquota): beperkingen die worden opgelegd aan de hoeveelheid of
de waarde van de geïmporteerde producten.
- Kwaliteitseisen: het opleggen van eisen over de kwaliteit aan buitenlandse producten zorgt
ervoor dat sommige van deze producten makkelijker van de binnenlandse markt worden
geweerd.
TTIP (Transatlantic Trade and Inverstment Partnership) dit gaat over;
- Het afschaffen van importtarieven en importquota tussen de EU en de VS.
- Harmoniseren van allerlei regels op het gebied van kwaliteitseisen van producten.
- Het beschermen van investeringen van bedrijven.
Zal zorgen voor meer handel, meer economische groei, meer welvaart en meer werkgelegenheid.
Nadelen; soepelere milieuregels en lagere kwaliteitseisen voor voedsel in de EU. De ISDS-
mechanisme (Investor-State Dispute Settlement).
