ISTA aantekening
Week 1
Algemene kaders legaliteit
Waar vinden we staatsrecht?
- Statuut
- Grondwet
- Provinciewet
- Gemeentewet
- EVRM
Vier kenmerken voor het bestaan van een staat:
1. De staat heeft een grondgebied
2. De staat heeft een bevolking
3. Er is sprake van uitoefening van macht of gezag
4. Erkenning van een staat door andere staten
Vraag 1
Er is geen erkenning van een staat door andere staten. Spanje erkent Catalonië niet als een eigen
staat en andere landen ook niet omdat ze dan ruzie krijgen met Spanje. Dat willen ze niet vanwege
handel, het is een groot land, etc.
Wat is staatsrecht?
Het staatsrecht omvat al het geldende (=positieve) recht inzak de inrichting van de
overheidsorganisatie en haar machtsuitoefening.
Nederland is een democratische rechtsstaat.
Vier uitgangspunten:
1. Legaliteitsbeginsel artikel 16 GW
Elke overheidsoptreden moet op een wettelijke grondslag berusten
Voorbeeld: artikel 6, lid 2 GW
2. Machtenscheiding artikel 68 GW en artikel 117, lid 1 GW
Scheiding der machten, de trias politica, Montesquieu
3. Onafhankelijke rechter artikel 117, lid 1 GW en artikel 117, lid 3 GW
4. Waarborging grondrechten
Klassieke grondrechten: vrijheden van de burger, bescherming tegen de overheid (vrijheid
van godsdienst, enz.) artikel 1 t/m 15
Sociale grondrechten: rechten die je hebt van de overheid, prestatie van de overheid (sociale
zekerheid, enz.) 16 t/m 23
Sociale grondrechten zijn vaak ook klassieke grondrechten
Machtenscheiding:
Wetgevende macht Staten-Generaal en regering, de Staten-Generaal benadrukt.
Uitvoerende macht regering
Rechtsprekende macht rechters
Rechterlijke macht (trias politica)
Grondwetgever heeft expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van de rechterlijke macht
ten op zichten van de ander staatsmachten willen vastleggen
Een organieke wet komt tot stand door de grondwetgever.
, Democratisch artikel 54, lid 1 GW
Een rechter toets op de rechtmatigheid en niet op de beleidsmatigheid. De beleidsmatigheid is een
onderdeel van de uitvoerende macht.
Voor het Konikrijk der Nederlanden geldt het Statuut en de grondwet geldt alleen voor Nederland.
Nederland is ook een gedecentraliseerde eenheidsstaat de overheid bevoegdheden zijn
overgedragen aan een lagere overheidsorgaan.
Artikel 123 GW en artikel 132 GW
Terroritale organen Gemeente, provincie
Functionele organen Waterschap
Vraag 2
1. Artikel 1 en 1a in het Statuut
2. Ja, artikel 2, lid 1 in het Statuut
Week 2
De trias politica uitvoerende macht regering koning en bewindspersonen
Koning gezag en zijn bewindslieden ministers en staatssecretarissen
Ministers42, lid 1 staatssecretarissen kunnen 81 jo 47 Gw
Parlementaire onschendbaarheidbinnen het parlement mag je alles zeggen.
1795 Franse Revolutie
Voor 1795 lag alle macht bij de koning, daarna ontstond de trias politica.
De koning is staatshoofd geworden tussen 1810 en 1814.
De koning heeft een symbolische functie.
Je kunt afstand doen van het koningschap door te trouwen artikel 28, lid 2 Gw.
Dit gaat over iemand die koning KAN worden, dus bijvoorbeeld Amalia. Als zij zonder wettelijke
toestemming gaat trouwen kan zij geen koningin meer worden.
De persoon staat niet boven de wet, het ambt staat boven de wet.
Artikel 42, lid 2 Gw geeft aan wie er verantwoordelijk is. Juncto artikel 68 Gw, legt uit aan wie en hoe
ze verantwoordelijk zijn.
Is er geen erfopvolger artikel 30 Gw.
Vraag 1
- Staatshoofd en lid van de regering
- Als staatshoofd
Kenmerkend voor de Koning als lid van de regering is dat de Koning altijd tezamen met één of meer
ministers/staatssecretarissen besluit= contraseign
Koning ondertekend wetsvoorstel= seign. Koning kan echter niet zelfstandig wetten of koninklijke
besluiten uitvaardigen. Er is altijd ook een handtekening vereist van één of meer ministers en/of
Week 1
Algemene kaders legaliteit
Waar vinden we staatsrecht?
- Statuut
- Grondwet
- Provinciewet
- Gemeentewet
- EVRM
Vier kenmerken voor het bestaan van een staat:
1. De staat heeft een grondgebied
2. De staat heeft een bevolking
3. Er is sprake van uitoefening van macht of gezag
4. Erkenning van een staat door andere staten
Vraag 1
Er is geen erkenning van een staat door andere staten. Spanje erkent Catalonië niet als een eigen
staat en andere landen ook niet omdat ze dan ruzie krijgen met Spanje. Dat willen ze niet vanwege
handel, het is een groot land, etc.
Wat is staatsrecht?
Het staatsrecht omvat al het geldende (=positieve) recht inzak de inrichting van de
overheidsorganisatie en haar machtsuitoefening.
Nederland is een democratische rechtsstaat.
Vier uitgangspunten:
1. Legaliteitsbeginsel artikel 16 GW
Elke overheidsoptreden moet op een wettelijke grondslag berusten
Voorbeeld: artikel 6, lid 2 GW
2. Machtenscheiding artikel 68 GW en artikel 117, lid 1 GW
Scheiding der machten, de trias politica, Montesquieu
3. Onafhankelijke rechter artikel 117, lid 1 GW en artikel 117, lid 3 GW
4. Waarborging grondrechten
Klassieke grondrechten: vrijheden van de burger, bescherming tegen de overheid (vrijheid
van godsdienst, enz.) artikel 1 t/m 15
Sociale grondrechten: rechten die je hebt van de overheid, prestatie van de overheid (sociale
zekerheid, enz.) 16 t/m 23
Sociale grondrechten zijn vaak ook klassieke grondrechten
Machtenscheiding:
Wetgevende macht Staten-Generaal en regering, de Staten-Generaal benadrukt.
Uitvoerende macht regering
Rechtsprekende macht rechters
Rechterlijke macht (trias politica)
Grondwetgever heeft expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van de rechterlijke macht
ten op zichten van de ander staatsmachten willen vastleggen
Een organieke wet komt tot stand door de grondwetgever.
, Democratisch artikel 54, lid 1 GW
Een rechter toets op de rechtmatigheid en niet op de beleidsmatigheid. De beleidsmatigheid is een
onderdeel van de uitvoerende macht.
Voor het Konikrijk der Nederlanden geldt het Statuut en de grondwet geldt alleen voor Nederland.
Nederland is ook een gedecentraliseerde eenheidsstaat de overheid bevoegdheden zijn
overgedragen aan een lagere overheidsorgaan.
Artikel 123 GW en artikel 132 GW
Terroritale organen Gemeente, provincie
Functionele organen Waterschap
Vraag 2
1. Artikel 1 en 1a in het Statuut
2. Ja, artikel 2, lid 1 in het Statuut
Week 2
De trias politica uitvoerende macht regering koning en bewindspersonen
Koning gezag en zijn bewindslieden ministers en staatssecretarissen
Ministers42, lid 1 staatssecretarissen kunnen 81 jo 47 Gw
Parlementaire onschendbaarheidbinnen het parlement mag je alles zeggen.
1795 Franse Revolutie
Voor 1795 lag alle macht bij de koning, daarna ontstond de trias politica.
De koning is staatshoofd geworden tussen 1810 en 1814.
De koning heeft een symbolische functie.
Je kunt afstand doen van het koningschap door te trouwen artikel 28, lid 2 Gw.
Dit gaat over iemand die koning KAN worden, dus bijvoorbeeld Amalia. Als zij zonder wettelijke
toestemming gaat trouwen kan zij geen koningin meer worden.
De persoon staat niet boven de wet, het ambt staat boven de wet.
Artikel 42, lid 2 Gw geeft aan wie er verantwoordelijk is. Juncto artikel 68 Gw, legt uit aan wie en hoe
ze verantwoordelijk zijn.
Is er geen erfopvolger artikel 30 Gw.
Vraag 1
- Staatshoofd en lid van de regering
- Als staatshoofd
Kenmerkend voor de Koning als lid van de regering is dat de Koning altijd tezamen met één of meer
ministers/staatssecretarissen besluit= contraseign
Koning ondertekend wetsvoorstel= seign. Koning kan echter niet zelfstandig wetten of koninklijke
besluiten uitvaardigen. Er is altijd ook een handtekening vereist van één of meer ministers en/of
