§1 – Zwakke plekken van de Republiek van Weimar
Duits keizerrijk Republiek van Weimar eind 1e Wereldoorlog, wankel want:
- Sociaaldemocratische regering moest wapenstilstand tekenen, terwijl keizerrijk die was
begonnen en heeft verloren.
- Bevolking had weinig vertrouwen in nieuwe leiders
- Economie was slecht na oorlog, door hoge herstelbetalingen en verlies grondstofrijke
gebieden.
Regering van Republiek Weimar krijgt te maken met veel tegenstand
- Communisten (KPD): deden alleen mee om propaganda te maken voor eigen ideaal en wilde
zelf de macht.
- Nationalisten en conservatieven: wilde keizerrijk terug met minder macht voor politieke
partijen en meer voor henzelf. Grote afkeer communisme.
- Veel teleurgestelde ex-soldaten sloten zich aan bij communistische, conservatieve of
fascistische groepen.
Regering krijgt schuld van alles: nederlaag, Vrede v Versailles (VVV), slechte economische toestand.
- Dolkstootlegende: socialisten hadden oorlog beëindigt ten nadele van DU terwijl het leger
verder had kunnen vechten.
- Vrede van Versailles:
o Enorme herstelbetalingen
o Klein gebied aan België, groot gebied aan Polen, Elzas-Lotharingen aan FR, Duitse
kolonies onder geallieerden verdeeld.
o Ontwapening
Achterstand in herstelbetalingen leidt tot bezetting Ruhrgebied en grote economische problemen
(1923)
- Duitse arbeiders gingen staken, regering betaalde lonen door geld bij te drukken inflatie.
Opbloei Duitse economie 1924-1929 door:
- Verzoeningspolitiek met FR
- Dawesplan: jaarlijks aandeel herstelbetalingen gekoppeld aan economische draagkracht en
VS ging lenen aan DU om economie omhoog te helpen.
§2 – De Nazi’s profiteren van de economische crisis van 1929
Crisis van het wereldkapitalisme treft in Europa vooral Duitsland
- Amerikaanse Beurskrach: waarde van aandelen op beurs New York daalde heel sterk
economische crisis sloeg over naar landen in Europa, vooral Duitsland want leningen
werden teruggevraagd.
Crisis gunstig voor nazi’s
- Economische crisis politieke crisis: politieke instabiliteit want geen oplossingen.
- Vooral NSDAP profiteert van crisis: Führer (Hitler) bood een duidelijk alternatief voor
parlementaire democratie. Beloofde welvaart, nationale eenheid en VVV ongedaan te maken
Fascisme van de nazi’s: nationaalsocialisme
- Fascisme = totalitaire ideologie = duidelijk omschreven wereldbeschouwing die betrekking
heeft op alle aspecten van de maatschappij. Kenmerken:
o Negatief: grote aandacht aan zaken waar men tegen is
o Belang van eigen groep wordt vooropgesteld
o Ultra-nationalistisch
o Wil één corporatieve staat: concurrentie bestrijden door organisatie in
beroepsgroepen.
o Mensen zijn niet gelijk, ‘hogeren’ moeten volk leiden
, o Aan het hoofd één leider
o Fascistische partij beheerst alle uitingen van cultuur in staat = totalitair
o Verstand als basis voor handelen minder geschikt dan het gevoel (hoogopgeleiden
geen hoge plek in fascisme)
o Fascisme verheerlijkt de daad (kracht en geweld)
o Vrouwen moeten veel kinderen voortbrengen en voor hun gezin zorgen.
- Duitse fascisme/nationaalsocialisme 2 aanvullende kenmerken:
o Rassenleer:
Eén hoogwaardig ras = Arische ras
Minderwaardige rassen = Oost-Europa en niet-westerse wereld
Verderfelijke rassen = Joden (antisemitisme), zigeuners
o Lebensraum in Oost-Europa: grenzen verleggen voor plek, Slavische volken tot
Germaanse dienst.
§3 – De nazi’s grijpen de macht
Hitler wordt rijkskanselier in een coalitiekabinet (1933)
- Von Papen werd vicekanselier, en conservatieven hadden meerderheid
- Von Hindenburg en Von Papen: we geven hem z’n zin maar Hitler stapt zelf wel weer af.
Rijksdaggebouw in brand: communistische partij wordt uitgeschakeld
- Hitler: na 3 maanden nieuwe verkiezingen, hoopte op absolute meerderheid met behulp
van terreur door partijleger SA):
o Nazi’s geven communisten schuld van brand in gebouw van de Rijksdag: beginsignaal
van communistische revolutie reden om communistische leiders te vermoorden.
o Nazi’s ontnemen communisten hun burgerrechten: ‘noodverordening ter
bescherming van volk en staat’
- Hitler kreeg steun conservatieven, omdat communisten groter gevaar leken dan fascisten.
Machtigingswet: Rijksdag schakelt zichzelf en de grondwet uit. Einde aan Republiek van Weimar
- Machtigingswet (5 art. maar 2 belangrijkst):
1. Wetten kunnen worden uitgevaardigd door de regering zonder gebruik van de wijze uit
de grondwet
2. Regering uitgevaardigde wetten kunnen van de grondwet afwijken.
- Centrumpartij twijfelde lang, maar na garanties dat kerk en rechtspraak vrij zouden blijven,
stemden ze toe NSDAP kwam deze beloftes niet na
De Nazi’s schakelen alle overgebleven tegenstanders uit
- Vakbonden: vervangen door 1 nationaalsocialistische organisatie Deutsche Arbeitsfront
(DAF), afgeschaft omdat vakbonden zouden kunnen gaan staken.
- Andere politieke partijen: KPD en SPD verboden, anderen vrijwillig weg. ‘wet tegen
oprichting van partijen’ eenpartijstaat
- Deel van de SA: ‘nacht van de lange messen’ hoge mannen en mogelijke tegenstanders
vermoord. Hitler was bang dat SA-revolutie zou starten.
- President Von Hindenburg: overleed, Hitler nam zijn bevoegdheid
- Het leger: eed van trouw aan Hitler persoonlijk
- Kerken: Hitler probeerde kerk als bondgenoot te maken.
Nazi’s alle macht en noemden hun land het Derde Rijk
§4 – Nazificeren van de samenleving
Jeugd wordt genazificeerd op school en in organisaties
- Opvoeding: strijdbaar, nationalistisch en rassenbewust
- Personeel gezuiverd: Joden, communisten, socialisten en pacifisten ontslagen.
- Hitlerjugend (HJ) opgericht en Bund deutscher Mädel (BdM) voor meisjes
- Na HJ Rijksarbeidsdienst = arbeidsdienstplicht