Samenvatting Bax ethiek blz 23 – 37
2.1
Pluto was een filosoof die van 427 – 347 voor chr. Leefde. Hij vond dat het lichaam en geest bestaat
bij de mens. Het lichaam is minder belangrijk als de geest. Het mensbeeld was dualistisch waarbij
geest onsterfelijk en lichamelijk sterfelijk is.
Aristoteles was een filosoof die 384 – 322 voor chr. leefde. Hij vond dat de mens een eenheid
materie/ stof en worm heeft maar ook kenmerkend gedrag. Het mensbeeld is synthetisch baar
gedrag vanuit de geest.
Daarna kwam descartes. Die leefde van 1596 – 1650. Hij dacht bij mensbeeld dualistisch waarbij er
verbinding is tussen de geest en lichaam via epifyse. Hij zag geest en lichaam gescheiden maar staat
wel naast elkaar. De hersenen zijn verdeeld in functioneel deel en ziel deel.
Na descartes kwam la mettrie, die leefde van 1709 – 1751. Hij dacht materialistisch, dus processen in
het lichaam sturen het denken. Hij zag de mens als een machine. Het fysische lichaam staat boven
geest. Ryle die leefde vaan 1900- - 1967 dacht juist weer heel anders en die zei dat lichaam en geest
een eenheid is. ze zijn met elkaar verweven. Als mensbeeld is dit empirischalistisch, bewegen is
lichamelijk en geestelijk gelijk.
Als laatste heb je merleau pointy, 1908 – 1961. Hij vond dat de mens via het lichaam verbonden is
met de wereld. Als mensbeeld dacht hij rationeel bewegen geeft zijn aan de wereld.
2.2
Buytendijk, 1887 – 1974, is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van dialogische en rationeel
denken binnen de wereld van bewegingsdeskundigen. Hij vind natuurwetenschappelijke en
geestelijke wetenschappen methoden beide eenzijdig als je menselijk gedrag gaat bestuderen. Het
gaat bij procesbenadering hoer ventraal en bij functionele benadering wat centraal. 3 mogelijkheden
om menselijk gedrag te verklaren:
1. Procesbenadering vanuit het lijf, structuur van lichaam. menselijke organen werken als zelfde
manier als machines.
2. Procesbenadering waarbij mens en omgeving als samenhangend systeem waarin processen
plaatsvinden. Mens zoekt naar causale verfklaringen van menselijk gedrag.
3. Functionele benadering is menselijk gedrag alleen begrijpbaar binnen context als er sprake is.
je krijgt inzichten tussen individuen en omgeving. Het zijn waarneembare relaties die bij
vitale bewegingen komen. Je kunt ze onderzoeken.
Buytendijk ziet menselijk gedrag in 3 groepen:
1. Handelen
- Menselijk gedrag gericht op eindstand, op doelen.
2. Uitdrukking bewegen
- Niet op een doel gericht.
3. Repressieve beweging
2.1
Pluto was een filosoof die van 427 – 347 voor chr. Leefde. Hij vond dat het lichaam en geest bestaat
bij de mens. Het lichaam is minder belangrijk als de geest. Het mensbeeld was dualistisch waarbij
geest onsterfelijk en lichamelijk sterfelijk is.
Aristoteles was een filosoof die 384 – 322 voor chr. leefde. Hij vond dat de mens een eenheid
materie/ stof en worm heeft maar ook kenmerkend gedrag. Het mensbeeld is synthetisch baar
gedrag vanuit de geest.
Daarna kwam descartes. Die leefde van 1596 – 1650. Hij dacht bij mensbeeld dualistisch waarbij er
verbinding is tussen de geest en lichaam via epifyse. Hij zag geest en lichaam gescheiden maar staat
wel naast elkaar. De hersenen zijn verdeeld in functioneel deel en ziel deel.
Na descartes kwam la mettrie, die leefde van 1709 – 1751. Hij dacht materialistisch, dus processen in
het lichaam sturen het denken. Hij zag de mens als een machine. Het fysische lichaam staat boven
geest. Ryle die leefde vaan 1900- - 1967 dacht juist weer heel anders en die zei dat lichaam en geest
een eenheid is. ze zijn met elkaar verweven. Als mensbeeld is dit empirischalistisch, bewegen is
lichamelijk en geestelijk gelijk.
Als laatste heb je merleau pointy, 1908 – 1961. Hij vond dat de mens via het lichaam verbonden is
met de wereld. Als mensbeeld dacht hij rationeel bewegen geeft zijn aan de wereld.
2.2
Buytendijk, 1887 – 1974, is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van dialogische en rationeel
denken binnen de wereld van bewegingsdeskundigen. Hij vind natuurwetenschappelijke en
geestelijke wetenschappen methoden beide eenzijdig als je menselijk gedrag gaat bestuderen. Het
gaat bij procesbenadering hoer ventraal en bij functionele benadering wat centraal. 3 mogelijkheden
om menselijk gedrag te verklaren:
1. Procesbenadering vanuit het lijf, structuur van lichaam. menselijke organen werken als zelfde
manier als machines.
2. Procesbenadering waarbij mens en omgeving als samenhangend systeem waarin processen
plaatsvinden. Mens zoekt naar causale verfklaringen van menselijk gedrag.
3. Functionele benadering is menselijk gedrag alleen begrijpbaar binnen context als er sprake is.
je krijgt inzichten tussen individuen en omgeving. Het zijn waarneembare relaties die bij
vitale bewegingen komen. Je kunt ze onderzoeken.
Buytendijk ziet menselijk gedrag in 3 groepen:
1. Handelen
- Menselijk gedrag gericht op eindstand, op doelen.
2. Uitdrukking bewegen
- Niet op een doel gericht.
3. Repressieve beweging