Samenvatting module 2: basisregels in de btw

Taxmanagement: Basisregels in de btw
WAT IS BTW?


-Indirecte belasting: deze belastingen worden door tussenpersonen geïnd en daarna doorgestort
naar de overheid (bv: accijnzen, BTW)

-Directe belasting :door de overheid direct geheven belasting (bv: erfbelasting, belasting op inkomen
en vermogen)

BTW

 Europese belasting (tarieven kunnen verschillen tussen lidstaten
 Verbruikersbelasting
o Verbruiker/eindconsument = drager van de btw
 Verschuldigde btw – aftrekbare btw = te ontvangen btw/ door te storten btw


5 kernvragen van de btw

1.Wordt de handeling verricht door een btw-plichtige?
BTW-plichtige = iedereen die regelmatig een economische activiteit uitvoert met levering van
goederen en diensten

! BTW is enkel aftrekbaar voor een belastingsplichtige !

Welke voorwaarden moeten voldaan zijn om btw-plichtige te zijn

 Regelmatige werkzaamheid
 Omzet genereren uit beroepsactiviteit
 Geen misbruik maken
o (bv: hotel in Brugge  Het hotel had slechts 1x per maand een boeking (voorwaarde:
regelmatige werkzaamheid niet voldaan), maar ze maakten wel enorm veel kosten.
Met als gevolg dat hun aftrekbare btw > verschuldigde btw waardoor ze geld
terugkregen)

2. Wie is onderworpen?
 Gewone belastingplichtige
 Toevallige belastingplichtige = geen regelmatige activiteit, maar toevallig
o Bv: verkoop van onroerend goed (op een nieuwbouw moet 21% btw betaald
worden, maar dit is eenmalig dus toevallig
 Gemengde belastingplichtige = beide activiteiten vallen onder de btw, maar 1 is vrijgesteld
o Bv: verhuur van privéwoning = vrijgesteld
 Gedeeltelijke belastingplichtige = bv: leerkracht en zelfstandige zijn
 Niet-bp = zelfstandige, freelancer

! uitzondering voor kleine ondernemingen  zijn hebben een vrijstelling als hun omzet niet meer is
dan 25.000



3. Betreft het een btw-handeling?

,  Er zijn 4 belastbare handelingen in de btw

1. levering van goederen

4 voorwaarden om onderworpen te zijn aan btw;

 1.Het moet gaan om een levering van een goed
o = Handeling waarbij andere partij over lichamelijk goed kan beschikken
o UITZONDERINGEN:
o  verkoop onder ontbindende voorwaarde = btw is onmiddellijk opeisbaar
o  verkoop onder opschortende voorwaarde = btw betalen wanneer voorwaarde
zich voordoet (bv: verkoop op proeftermijn)
o  verkoop op afbetaling: onmiddellijk onderworpen aan btw
o Verbuiklening: onderling verkopen
o  Onttrekking = goederen uit de onderneming halen voor privégebruik (bv: tafel
maken met hout uit magazijn, maar hout is bestemd voor beroepswerkzaamheid,
dus met als gevolg dat er geen recht is op btw-aftrek
o  ingebruikneming: levering aan zichzelf voor beroepsgebruik (DAN WEL RECHT OP
AFTREK)
 2.Onder bezwarende titel = je moet een tegenprestatie krijgen
 3.Moet in België zijn
 4.Levering door belastingplichtige

Welke tussenpersonen zijn er bij levering van goederen?

- Commissionair: leverancier levert aan de commissionair en die levert aan klant, dus de
commissionair werkt als tussenpersoon en sluit de deal en krijgt een commissie

- Makelaar: verkoopt in naam van een ander persoon en levert een dienst



Plaats van levering?

Regel = plaats waar goederen zich bevinden op tijdstip van levering

Uitzonderingen:

- Levering met vervoer = plaats van goed op tijdstip van vertrek

- Levering met installatie = plaats van installatie (bv: installatie van badkamer, de installatie weegt
hier meer op dan het goed zelf)

Tijdstip van levering?

BTW is pas verschuldigd bij facturatie



2. Levering van diensten

Voorwaarden om onderworpen te zijn aan btw;

 Onder bezwarende titel
 Levering moet in België zijn
 Door een btw-plichtige