Samenvatting CT THI
Thorax standaard.
- Mediastinum setting
o Centraal in de Thorax
o Hart
o Lymfe klieren, vet, bloed, vocht
o Weke delen tussen beide longen in
o WW/WL 350/50
o Meer gericht op contrast resolutie
- Long Setting
o Long weefsel
o WW/WL 1400/ -400
o Meer gericht op spatiële resolutie
o Vrij lucht, Long parenchym, bloed, lymfe
Tijdens een CT scan maak je altijd een mediastinum setting
en een long setting.
Positionering patiënt
- Bovengrens = Longtoppen (net boven de clavicula)
- Ondergrens = afwisselde(Soms halverwege lever, Bijnieren) Heeft te maken met de indicatie.
Metastasen vanuit de longen gaan vaak naar de bijnieren, niet naar de nieren.
- Omstandigheden patiënt = Nuchter (contrastmiddel), Armen boven het hoofd, Check metaal
Scan methode bij Thorax Standaard is Spiraal, Bij langzamere apparaten wordt er van Caudaal naar
Craniaal gescand, omdat de longen onderin meer bewegen dan over in en als de patiënt de adem
niet meer kan inhouden maakt het niet meer uit als het al aan het scannen is van de bovenkant
longen
- Coupedikte 2 tot 3 MM
- Zacht/ standaard Kernel
- Intra Veneus (IV) contrastmiddel
- Scandelay 20 tot 30 S (wachten voordat je gaat scannen)(Arteriële fase)
- Inspiratie (inademen)
- Indicaties
o Tumor
o Trauma
o Ontsteking
HRCT Thorax
, Alleen maar geïnteresseerd in de longweefsel. Je ziet dat bij een Hard kernel en dunne coupes je het
beste beeld het bij een HRCT.
Positionering patiënt
- Bovengrens = Long Apex (Longtoppen)
- Ondergrens = Longsinussen (onderkant longen)
- FOV zo klein mogelijk (strak op de ribben)
- Patiënt:
o Geen contrast middel(Blanco)
o Armen boven het hoofd
o Check metaal in scangebied
Scanmethode is hier ook spiraal
- Dunne coupedikte (Kleiner dan 1MM
- Hard Kernel
- Geen contrast (blanco)
- Inspiratie (Inademen)
3 soorten resoluties
1. Temporele resolutie
2. Spatiële resolutie
3. Contrast resolutie
Spatiële resolutie is gericht op kleine details met een groot window, het verschil in kleur van
verschillende weefsels. Het vermogen om kleine details met een groot densiteit verschil naast elkaar
in beeld te onderscheiden. In het Engels High Contrast Detectability.
- In het xy-vlak, ofwel in plane resolution.
Heeft te maken mt je pixels à hoe kleiner de pixel hoe hoger de spatiële resolutie.
- In de z-richting, of 2-axis resolution.
Heeft te maken met de coupedikte (plakdikte). Hoe dunner de plak hoe hoger de spatiële resolutie.
Spatiële resolutie is afhankelijk van:
- Beeldmatrix (vaak 512x512)
o Er wordt gekeken naar de Pixelgrootte in
vergelijking met de Lijngrootte, Hoe groter de
matrix (hoe meer pixels) dus hoe meer lijnen je
hebt.
- Field of View,
o Hoe groter je field of view is des te groter je
pixels zijn bij een bepaald matrixgrootte, Dus
als je je field of view verkleind, blijft de matrix
hetzelfde en heb je kleinere pixels, dus betere
lijnparen. (Pixelgrootte = FOV:Matrix
- Coupe dikte in Z richting Pixel
word kleiner, meer Lijnenparen per mm
o Hoe dunner je plak hoe beter je spatiele resolutie, Des te dunner, des te lager de SNR
- Kernel (Zie volgende pagina)
Thorax standaard.
- Mediastinum setting
o Centraal in de Thorax
o Hart
o Lymfe klieren, vet, bloed, vocht
o Weke delen tussen beide longen in
o WW/WL 350/50
o Meer gericht op contrast resolutie
- Long Setting
o Long weefsel
o WW/WL 1400/ -400
o Meer gericht op spatiële resolutie
o Vrij lucht, Long parenchym, bloed, lymfe
Tijdens een CT scan maak je altijd een mediastinum setting
en een long setting.
Positionering patiënt
- Bovengrens = Longtoppen (net boven de clavicula)
- Ondergrens = afwisselde(Soms halverwege lever, Bijnieren) Heeft te maken met de indicatie.
Metastasen vanuit de longen gaan vaak naar de bijnieren, niet naar de nieren.
- Omstandigheden patiënt = Nuchter (contrastmiddel), Armen boven het hoofd, Check metaal
Scan methode bij Thorax Standaard is Spiraal, Bij langzamere apparaten wordt er van Caudaal naar
Craniaal gescand, omdat de longen onderin meer bewegen dan over in en als de patiënt de adem
niet meer kan inhouden maakt het niet meer uit als het al aan het scannen is van de bovenkant
longen
- Coupedikte 2 tot 3 MM
- Zacht/ standaard Kernel
- Intra Veneus (IV) contrastmiddel
- Scandelay 20 tot 30 S (wachten voordat je gaat scannen)(Arteriële fase)
- Inspiratie (inademen)
- Indicaties
o Tumor
o Trauma
o Ontsteking
HRCT Thorax
, Alleen maar geïnteresseerd in de longweefsel. Je ziet dat bij een Hard kernel en dunne coupes je het
beste beeld het bij een HRCT.
Positionering patiënt
- Bovengrens = Long Apex (Longtoppen)
- Ondergrens = Longsinussen (onderkant longen)
- FOV zo klein mogelijk (strak op de ribben)
- Patiënt:
o Geen contrast middel(Blanco)
o Armen boven het hoofd
o Check metaal in scangebied
Scanmethode is hier ook spiraal
- Dunne coupedikte (Kleiner dan 1MM
- Hard Kernel
- Geen contrast (blanco)
- Inspiratie (Inademen)
3 soorten resoluties
1. Temporele resolutie
2. Spatiële resolutie
3. Contrast resolutie
Spatiële resolutie is gericht op kleine details met een groot window, het verschil in kleur van
verschillende weefsels. Het vermogen om kleine details met een groot densiteit verschil naast elkaar
in beeld te onderscheiden. In het Engels High Contrast Detectability.
- In het xy-vlak, ofwel in plane resolution.
Heeft te maken mt je pixels à hoe kleiner de pixel hoe hoger de spatiële resolutie.
- In de z-richting, of 2-axis resolution.
Heeft te maken met de coupedikte (plakdikte). Hoe dunner de plak hoe hoger de spatiële resolutie.
Spatiële resolutie is afhankelijk van:
- Beeldmatrix (vaak 512x512)
o Er wordt gekeken naar de Pixelgrootte in
vergelijking met de Lijngrootte, Hoe groter de
matrix (hoe meer pixels) dus hoe meer lijnen je
hebt.
- Field of View,
o Hoe groter je field of view is des te groter je
pixels zijn bij een bepaald matrixgrootte, Dus
als je je field of view verkleind, blijft de matrix
hetzelfde en heb je kleinere pixels, dus betere
lijnparen. (Pixelgrootte = FOV:Matrix
- Coupe dikte in Z richting Pixel
word kleiner, meer Lijnenparen per mm
o Hoe dunner je plak hoe beter je spatiele resolutie, Des te dunner, des te lager de SNR
- Kernel (Zie volgende pagina)
