100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Leerdoelen pathofysiologie periode 2

Beoordeling
3,0
(1)
Verkocht
-
Pagina's
11
Geüpload op
17-03-2016
Geschreven in
2015/2016

Leerdoelen van pathofysiologie van het semester voorlichter in de wijk periode 2










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
17 maart 2016
Aantal pagina's
11
Geschreven in
2015/2016
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Leerdoelen pathofysiologie
1. De student kan in eigen woorden de regulatie van de vochtbalans weergeven.
Het lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Water heeft in het lichaam een aantal belangrijke
functies:
 Bouwstof
 Oplosmiddel
 Transportmiddel:
* Vervoeren van warmte;
* Vervoeren van afvalstoffen;
 Warmteregulatie door transpiratie (zweten);

Het percentage aan vocht in het lichaam verandert als je ouder wordt. Ook de wateromzet (wanneer je
lichaamswater is ververst) verschilt per leeftijdscategorie. Hoe sneller je het lichaamswater kunt
verversen, hoe meer risico je loopt op uitdroging.

Leeftijdscategorie Vochtpercentage
Zuigeling 75%
Jongvolwassene/volwassene 70%
Bejaarde 45-50%

Ongeveer 70% van het water dat in het lichaam zit, zit in de cellen. Dit wordt intracellulair water
genoemd. Het extracellulaire water bevindt zich tussen de cellen en in het bloed. Het water tussen de
cellen wordt interstitieel water genoemd. Het grootste deel van het water in het bloed zit in het
bloedplasma.

Wanneer de vochtbalans in evenwicht is, dan komt er evenveel water het lichaam binnen, als dat er
water het lichaam verlaat.

Vochtbalans
Vochtverlies Normale temperatuur Warm weer Langdurige zware
arbeid
Huid 350 ml 350 ml 350 ml
Luchtwegen 350 ml 250 ml 650 ml
Feces 100 ml 100 ml 100 ml
Zweet 200 ml 1500 ml 5000 ml
Urine 1500 ml 1300 ml 600 ml
Totaal 2500 ml 3500 ml 6700 ml

Wanneer er meer water binnenkomt, dan dat er water het lichaam verlaat, dan is er sprake van een
positieve vochtbalans. Wanneer er meer water het lichaam verlaat, dan dat er water het lichaam
binnenkomt, dan is er sprake van een negatieve vochtbalans. Hieronder wordt aangegeven via welke
routes er water het lichaam binnenkomt en ook hoeveel water dat is.

* Drinkvocht: 1500 ml.
* Vocht in vast voedsel: 600 ml.
* Vocht wat vrijkomt bij de verbranding in de cellen: 400 ml.

Een positieve vochtbalans verhoogt de hoeveelheid extracellulair vocht en dus ook het bloedvolume.
Door een toegenomen bloedvolume neemt het hartminuutvolume (HMV) en dus ook de bloeddruk toe.
Door de toename in HMV en bloeddruk neemt ook de ultrafiltratie in het kapsel van Bowman toe. Ook
zal in de nefronen er een toegenomen uitscheiding van natrium plaatsvinden. Ook zal het lichaam
minder antidiuretisch hormoon (ADH) en aldosteron aanmaken en meer atriaal natriuretisch hormoon
maken. Deze hormonen zorgen er voor dat in de distale tubulus en verzamelbuis van de nefronen
meer water en natrium wordt uitgescheiden. Door deze verschillende effecten zal de vochtbalans
normaliseren.

, Een negatieve vochtbalans verlaagt de hoeveelheid extracellulair vocht en dus ook het bloedvolume.
Door een afgenomen bloedvolume daalt het HMV en de bloeddruk. Door het lagere HMV en
bloeddruk, daalt ook de ultrafiltratie en daardoor de druk in het nefron. Tussen het kapsel van Bowman
en distale tubulus zit een bepaalde structuur die de druk registreert. Deze structuur heet het
juxtaglomerulaire complex. Wanneer het juxtaglomerulaire complex een lage druk registreert, maakt
deze structuur renine aan. Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine I. Angiotensine I wordt
door Angiotensin Converting Enzyme (ACE) omgezet in angiotensine II.

Angiotensine II zorgt voor de volgende effecten:
 Vasoconstrictie waardoor de bloeddruk toeneemt;
 Verhoogt de reabsorptie van natrium en water en verlaagt de uitscheiding van natrium en
water;
 Zet de bijnierschors aan tot aldosteronproductie. Aldosteron stimuleert de natriumreabsorptie,
waardoor ook de wateropname wordt gestimuleerd.
 Stimuleert de aanmaak van het ADH. ADH zorgt ervoor dat er meer water wordt geresorbeerd;
 Stimuleert het dorstgevoel waardoor meer wordt gedronken.


2. De student kan de oorzaken, symptomen en behandeling van oedeem aan de pathofysiologie
hiervan koppelen.
Oedeem is het verschijnsel waarbij vloeistof zich ophoopt in de interstitiële ruimte (tussen de cellen).
Oedeem kan het gevolg zijn van:
 Een verlaging van de veneuze afvoer, bijvoorbeeld door klepdefecten. Daardoor is de
bloeddruk in het capillair groter dan normaal en de netto filtratiedruk over een groot deel van
het capillair positief;
 Een verlaging van de eiwitconcentratie in het plasma, bijvoorbeeld door eiwitondervoeding of
eiwitverlies met de urine. Hierdoor is de COD (colloïd osmotische druk) kleiner dan normaal;
 Een lymfeblokkade, bijvoorbeeld na het wegnemen van lymfeknopen in de oksel bij een
borstamputatie of bij infecties van het lymfevatstelsel.

Symptomen van oedeem:
 Gewichtstoename;
 Bij oedeem in de benen, voeten of enkels blijft er vaak een putje achter nadat je enige tijd op
de gezwollen plek het gedrukt;
 Bij oedeem in de longen zijn hoesten en kortademigheid bekende symptomen.

Behandeling van oedeem:
Vaak is een onderliggende ziekte de reden voor oedeem. Als deze ziekte wordt behandelt, dan wordt
ook het oedeem aangepakt. Om oedeem specifiek te behandelen, kun je plastabletten nemen die het
teveel aan vocht afvoeren. Manuele lymfdrainage kan behoren tot de behandeling van oedeem.
Lymfdrainage stimuleert de afvoer van vocht via de lymfen, waardoor het lymfoedeem afneemt.
Ook niet te veel zout eten en voldoende bewegen behoort tot de behandeling van oedeem.


3. De student kan de epidemiologie, het ontstaan, de diagnose, de symptomen, behandeling,
prognose en complicaties van hypertensie aan de pathofysiologie hiervan.
Epidemiologie:
Gemiddeld heeft 31,4% van de Nederlanders van 30 tot en met 70 jaar hypertensie, dat wil zeggen zij
een bloeddruk hebben waarvan de bovendruk (systole) ≥ 140 mmHg en/of de onderdruk (diastole) ≥
90 mmHg en/of dat zij bloeddrukverlagende medicatie gebruiken. Gemiddeld is de prevalentie onder
mannen hoger (37,4%) dan onder vrouwen (26,2%). Naarmate de leeftijd vordert, neemt de
prevalentie van hypertensie toe. Op hoge leeftijd (80 jaar en ouder) neemt de prevalentie weer wat af.
De systolische en diastolische bloeddruk ligt bij mannen gemiddeld iets hoger dan bij vrouwen.

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle reviews worden weergegeven
6 jaar geleden

3,0

1 beoordelingen

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
Stuvia292 Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
31
Lid sinds
10 jaar
Aantal volgers
23
Documenten
38
Laatst verkocht
2 jaar geleden

3,4

11 beoordelingen

5
3
4
1
3
5
2
1
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen