MEDISCH EN DAT BINOCULAIR ZIEN GEBEUREN - BLOK
B
ALLE LEERDOELEN UITGEWERKT
HC 1: EMBRYOGENESE MENS
HC 3: EMBRYOGENESE OOG
HC 7: SPIERWEEFSEL
HC 8: HERSENSTAM EN OOGSPIEREN
HC 12: ANATOMIE VAN DE NABIJ TRIAS
HC 2: HET CYCLOPENOOG EN DE VIJF STADIA VAN BINOCULAIR ENKELZIEN
HC 4: CORRESPONDENTIE EN PEK
HC 9: WERKING OOGSPIEREN PRIMAIR, SECUNDAIR EN TERTIAIR
HC 10: VISUELE ONTWIKKELING OOG EN ONTWIKKELING KIND
HC 11: OOGBEWEGING BIJ: ALS EEN SPIER HET NIET GOED DOET
HC 13: BINOCULAIR ZIEN EN HETEROFORIE
,HC 1: EMBRYOGENESE MENS
DE KENMERKEN VAN HET FENOMEEN ONTWIKKELING NOEMEN
De ontwikkeling bestaat uit (1) de deling en differentiatie van cellen (2) de verandering waarbij de
anatomische structuren worden gevormd en gewijzigd.
EEN ALGEMEEN OVERZICHT GEVEN VAN DE EERSTE MAAND VAN DE ONTWIKKELING
Dag 1 2 haploïde gameten versmelten (elk met 23 chromosomen) tot een zygote, bevruchte
eicel met 46 chromosomen. De klievingsdelingen starten direct na de bevruchting en vormen
blastomeren (dochtercellen), het tweecellig stadium.
Dag 2 door klievingsdelingen ontstaat het viercellig stadium
Dag 3 ontstaan van de vroege morula (massief bolletje met cellen).
Dag 4/5 ontwikkelde morula
Dag 6 vorming blastocyste, bestaande uit een buitenste trofoblast en binnenste embryoblast.
Dag 7-9 innesteling van de blastocyste in het endometrium van de baarmoeder
Dag 9-12 ontstaan aminoholte en vorming dooierzak
, Dag 12 gastrulatie, ontstaan van derde laag cellen tussen ectoderm en entoderm: mesoderm.
Er ontstaan 3 kiembladen en 4 vruchtvliezen
Week 3 placentatie, ontstaan placenta begint als bloedvaten ontstaan in de chorion, de
aminoholte puilt uit bij de hoofdplooi, start embryogenese
Week 4 ontstaan staartplooi, dooiersteel en hechtsteel.
DE DRIE KIEMBLADEN EN HUN DERIVATEN BESCHRIJVEN
B
ALLE LEERDOELEN UITGEWERKT
HC 1: EMBRYOGENESE MENS
HC 3: EMBRYOGENESE OOG
HC 7: SPIERWEEFSEL
HC 8: HERSENSTAM EN OOGSPIEREN
HC 12: ANATOMIE VAN DE NABIJ TRIAS
HC 2: HET CYCLOPENOOG EN DE VIJF STADIA VAN BINOCULAIR ENKELZIEN
HC 4: CORRESPONDENTIE EN PEK
HC 9: WERKING OOGSPIEREN PRIMAIR, SECUNDAIR EN TERTIAIR
HC 10: VISUELE ONTWIKKELING OOG EN ONTWIKKELING KIND
HC 11: OOGBEWEGING BIJ: ALS EEN SPIER HET NIET GOED DOET
HC 13: BINOCULAIR ZIEN EN HETEROFORIE
,HC 1: EMBRYOGENESE MENS
DE KENMERKEN VAN HET FENOMEEN ONTWIKKELING NOEMEN
De ontwikkeling bestaat uit (1) de deling en differentiatie van cellen (2) de verandering waarbij de
anatomische structuren worden gevormd en gewijzigd.
EEN ALGEMEEN OVERZICHT GEVEN VAN DE EERSTE MAAND VAN DE ONTWIKKELING
Dag 1 2 haploïde gameten versmelten (elk met 23 chromosomen) tot een zygote, bevruchte
eicel met 46 chromosomen. De klievingsdelingen starten direct na de bevruchting en vormen
blastomeren (dochtercellen), het tweecellig stadium.
Dag 2 door klievingsdelingen ontstaat het viercellig stadium
Dag 3 ontstaan van de vroege morula (massief bolletje met cellen).
Dag 4/5 ontwikkelde morula
Dag 6 vorming blastocyste, bestaande uit een buitenste trofoblast en binnenste embryoblast.
Dag 7-9 innesteling van de blastocyste in het endometrium van de baarmoeder
Dag 9-12 ontstaan aminoholte en vorming dooierzak
, Dag 12 gastrulatie, ontstaan van derde laag cellen tussen ectoderm en entoderm: mesoderm.
Er ontstaan 3 kiembladen en 4 vruchtvliezen
Week 3 placentatie, ontstaan placenta begint als bloedvaten ontstaan in de chorion, de
aminoholte puilt uit bij de hoofdplooi, start embryogenese
Week 4 ontstaan staartplooi, dooiersteel en hechtsteel.
DE DRIE KIEMBLADEN EN HUN DERIVATEN BESCHRIJVEN