Lesdoelen Anatomie en Fysiologie uitgewerkt
Hc1 Medisch Inleiding anatomie en fysiologie
(- Bestudeer de volgende literatuur:
Martini Anatomie en fysiologie, Hoofdstuk 1
Martini Anatomie en fysiologie, Hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 "Het celmembraan scheidt ...". Tot
en met paragraaf 3.4 "Door dragerstoffen ...).
- Bekijk 2 video’s: homeostase deel 1 & 2 en Anatomische oriëntatiepunten)
Resultaat:
Na het bestuderen van de stof kun je:
Een overzicht geven van de doelstellingen van het vakgebied anatomie en fysiologie
Anatomie (wat ‘opensnijden’ betekent) is de studie van inwendige en uitwendige
structuren en de fysieke relaties tussen lichaamsdelen, dus hoe alles in het lichaam
eruitziet en hoe het in elkaar zit. Fysiologie gaat over de manier waarop levende
organismen hun vitale functies verrichten
De inhoud en de aard van het vakgebied anatomie en fysiologie weergeven
Anatomie kan opgedeeld worden in twee niveaus, ‘macroscopisch niveau’ en
‘microscopisch niveau’. Op macroscopisch niveau worden kenmerken onderzocht
die je met het blote oog kan zien. Je kan het op veel verschillende manieren
benaderen: Uitwendige anatomie (het bestuderen van de algemene vorm en de
oppervlakten kenmerken), Regionale anatomie (oppervlaktestructuren en
inwendige structuren in een bepaald gebied van het lichaam), Systemische
anatomie (de structuur van belangrijke orgaanstelsels, dat is een groep organen die
samenwerkt bijv. hart, bloed en bloedvaten). Bij microscopisch niveau worden
kenmerken onderzocht die te klein zijn om met het blote oog te zien.
Ezelsbruggetje: Microscopisch niveau > Microscoop nodig. Ook microscopische
anatomie kan weer gespecialiseerd worden in verschillende onderdelen: Cytologie
(/celleer, inwendige structuur van cellen bestudeerd), Histologie (het onderzoeken
van weefsels > een groep gespecialiseerde cellen en celproducten, weefsels
vormen samen de verschillende organen.)
De mogelijkheden en de beperkingen van de verschillende reductieniveaus in de anatomie en
fysiologie weergeven
De verschillende reductieniveaus zijn:
Chemisch niveau: atoomniveau, atomen verbinden zich met elkaar tot
moleculen die complexe vormen aan kunnen nemen. Een atoom is het
kleinste bouwsteen van materie.
Celniveau: moleculen vormen samen grotere structuren die allemaal een
specifieke functie hebben in een cel. Cellen zijn de kleinst levende
eenheden in het lichaam en ze vormen het cellulaire organisatieniveau.
Weefselniveau: cellen van hetzelfde type die samenwerken om een
bepaalde functie uit te voeren vormen samen een weefsel.
Orgaanniveau: orgaan > twee of meer verschillende weefsels die
samenwerken om bepaalde functie uit te voeren.
Orgaanstelselniveau: als organen samenwerken, zoals het hart, bloed en de
bloedvaten.
Organismeniveau: alle orgaanstelsels samen zorgen ervoor dat het leven en
gezondheid in stand blijft. Het organisme is het hoogste organisatieniveau
(bijv. mens)
Beschrijven welke functies noodzakelijk zijn voor het leven
Hc1 Medisch Inleiding anatomie en fysiologie
(- Bestudeer de volgende literatuur:
Martini Anatomie en fysiologie, Hoofdstuk 1
Martini Anatomie en fysiologie, Hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 "Het celmembraan scheidt ...". Tot
en met paragraaf 3.4 "Door dragerstoffen ...).
- Bekijk 2 video’s: homeostase deel 1 & 2 en Anatomische oriëntatiepunten)
Resultaat:
Na het bestuderen van de stof kun je:
Een overzicht geven van de doelstellingen van het vakgebied anatomie en fysiologie
Anatomie (wat ‘opensnijden’ betekent) is de studie van inwendige en uitwendige
structuren en de fysieke relaties tussen lichaamsdelen, dus hoe alles in het lichaam
eruitziet en hoe het in elkaar zit. Fysiologie gaat over de manier waarop levende
organismen hun vitale functies verrichten
De inhoud en de aard van het vakgebied anatomie en fysiologie weergeven
Anatomie kan opgedeeld worden in twee niveaus, ‘macroscopisch niveau’ en
‘microscopisch niveau’. Op macroscopisch niveau worden kenmerken onderzocht
die je met het blote oog kan zien. Je kan het op veel verschillende manieren
benaderen: Uitwendige anatomie (het bestuderen van de algemene vorm en de
oppervlakten kenmerken), Regionale anatomie (oppervlaktestructuren en
inwendige structuren in een bepaald gebied van het lichaam), Systemische
anatomie (de structuur van belangrijke orgaanstelsels, dat is een groep organen die
samenwerkt bijv. hart, bloed en bloedvaten). Bij microscopisch niveau worden
kenmerken onderzocht die te klein zijn om met het blote oog te zien.
Ezelsbruggetje: Microscopisch niveau > Microscoop nodig. Ook microscopische
anatomie kan weer gespecialiseerd worden in verschillende onderdelen: Cytologie
(/celleer, inwendige structuur van cellen bestudeerd), Histologie (het onderzoeken
van weefsels > een groep gespecialiseerde cellen en celproducten, weefsels
vormen samen de verschillende organen.)
De mogelijkheden en de beperkingen van de verschillende reductieniveaus in de anatomie en
fysiologie weergeven
De verschillende reductieniveaus zijn:
Chemisch niveau: atoomniveau, atomen verbinden zich met elkaar tot
moleculen die complexe vormen aan kunnen nemen. Een atoom is het
kleinste bouwsteen van materie.
Celniveau: moleculen vormen samen grotere structuren die allemaal een
specifieke functie hebben in een cel. Cellen zijn de kleinst levende
eenheden in het lichaam en ze vormen het cellulaire organisatieniveau.
Weefselniveau: cellen van hetzelfde type die samenwerken om een
bepaalde functie uit te voeren vormen samen een weefsel.
Orgaanniveau: orgaan > twee of meer verschillende weefsels die
samenwerken om bepaalde functie uit te voeren.
Orgaanstelselniveau: als organen samenwerken, zoals het hart, bloed en de
bloedvaten.
Organismeniveau: alle orgaanstelsels samen zorgen ervoor dat het leven en
gezondheid in stand blijft. Het organisme is het hoogste organisatieniveau
(bijv. mens)
Beschrijven welke functies noodzakelijk zijn voor het leven
