samenvatting

5. BEELDVORMING
INLEIDING
 Cliënt niet adviseren maar wel coachend ondersteunen.
 Beeld vormen over de cliënt aan de hand van beeldvorming.
 Bijna altijd verschillende professionals betrokken zoals: OB, therapeuten,
ergo, kine, orthopedagoog, dokters, thuisbegeleiders, sociaal werkers,
leerkrachten, CLB, …
 Hulpverlener moet de cliënt leren kennen.
 Cliënt heeft tijd nodig om te wennen aan de hulpverlener.
 Antwoorden zijn hierbij niet altijd eenvoudig, dit hangt af van de setting,
doelgroep, …
o Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle mensen die rond een cliënt
staan, goed begrijpen wat de hulpvraag van de cliënt precies is?
o Is het belangrijk dat iedereen goed begrijpt wat de hulpvraag is?
Waarom wel of niet?
o Los van het multidisciplinaire team, hoe kan je als team van
orthopedagogisch begeleiders zorgen dat iedereen genoeg kennis
heeft over de cliënt(en)? Wat met nieuwe mensen die de cliënt nog
moeten leren kennen?
o Is het belangrijk dat de cliënt weet wat er over hem/haar wordt
gezegd?
o Hoe kan je ervoor zorgen dat de cliënt & zijn/haar netwerk
voldoende betrokken wordt?
o Welke info over een cliënt moet er volgens jou zoal worden
bijgehouden? Welke info hoeft er niet te worden bijgehouden? Wie
bepaalt dat?
o Hoe ga je die veelheid aan informatie die er bestaat over een cliënt
structureren?
o Eens je alle info over een cliënt hebt opgeschreven, is dit document
dan ‘klaar en afgewerkt’?
o Wanneer je met een nieuwe cliënt aan de slag gaat, lees je dan
eerst de beeldvorming goed door, of leer je de cliënt eerst een
beetje kennen zonder ‘vooroordeel’?

, WAT IS EEN BEELDVORMING?

WAT?

o Een (verzameling van) documenten met relevante informatie over de
cliënt.
o Het is beschikbaar voor alle professionals die met hen erken.
o Doel: de cliënt gemakkelijker op te volgen.

Dit is in de praktijk een stuk complexer, het kan over alles gaan:

- Medische info zoals eventuele allergieën, medicatie, ziektes...
- Alledaagse zaken zoals jouw voorkeuren, interesses, hobby’s…
- Info over jouw brede netwerk: wie zijn jouw familie en vrienden? Hoe
verhoud je je tegenover hen? Wie is er buiten jouw rechtstreekse netwerk
nog belangrijk in jouw leven?
- Jouw dag- en weekplanning: Wat doe je op welke dagen? Wat zijn daarbij
belangrijke aandachtspunten?
- Jouw verleden: waar ging je naar school? Waar heb je vroeger al hulp rond
gekregen? Hoe verliep jouw ontwikkeling tot nu toe? Wat waren de
belangrijkste thema’s in jouw kindertijd?
- Jouw toekomst: wat zijn jouw dromen & wensen? Waar wil je naartoe?
- Resultaten van eventuele testen
- Bepaalde referentiekaders, kennis, theorie… die meer info geven bij jouw
gedrag

WANNEER?

o Dynamische document dat nooit af is.
o Cliënt ontwikkelt door de begeleidingstaken.
o De beeldvorming moet up to date blijven en systematische worden
aangevuld.

3 fasen:

1. INTAKE EN/OF OVERDRACHT
o Eerste contact met specifieke hulpverlening.
o Informatie word kort samengevat.
o Cliënt word meestal doorgestuurd -> overdracht beeldvorming.
o Voor de overdracht heeft men toestemming nodig van de cliënt.


2. KENNISMAKINGSFASE
o Informatie na een tijd voor de eerste keer selecteren en structureren in de
beeldvorming met het team.

3. OPVOLGING