Inleiding Organisatiekunde
Samenvatting
1
,Inhoud
1 Inleiding: organisatiekunde in historisch perspectief 3
2 Hoofdstuk: Strategy 5
3 Hoofdstuk: Structure 8
4 Hoofdstuk: Systems 13
5 Hoofdstuk: Staff 15
7 Hoofdstuk: Style 20
8 Hoofdstuk: Shared values 23
2
, 1 Inleiding: organisatiekunde in
historisch perspectief
Organisaties hebben drie dingen met elkaar gemeen: ze beschikken over doelstellingen,
mensen en middelen.
Organisaties worden gedefinieerd als doelgerichte samenwerkingsverbanden.
Organisaties
Onder het overkoepelende begrip ‘organisaties’ vallen bedrijven (met daarbinnen
ondernemingen, non-profitorganisaties en overige organisaties).
- Bedrijven verkopen producten en/of diensten op de markt. Wanneer dit gebeurt met het doel
om winst te maken, spreken we over een onderneming;
- Non-profitorganisaties: deze hebben het niet gemunt op het maken van winst (hoewel zij dit
wel mogen);
- Overige organisaties zijn niet afhankelijk van klanten om te kunnen bestaan. Zij richten zich
primair op hun leden.
Voorbeelden:
Profitbedrijven (ondernemingen):
• Philips
• Douwe Egberts
• Een particuliere school
Non-profitbedrijven:
• Een ziekenhuis
• Een (niet-particuliere) school
• Een ministerie
Overige organisaties:
• De amateurs sportvereniging;
• De kerk.
Rechtsvormen:
Organisaties kunnen ook zoals juridische criteria worden ingedeeld. Je krijgt dan te maken met
rechtsvormen, die in twee grote groepen kunnen worden verdeeld.
3
Samenvatting
1
,Inhoud
1 Inleiding: organisatiekunde in historisch perspectief 3
2 Hoofdstuk: Strategy 5
3 Hoofdstuk: Structure 8
4 Hoofdstuk: Systems 13
5 Hoofdstuk: Staff 15
7 Hoofdstuk: Style 20
8 Hoofdstuk: Shared values 23
2
, 1 Inleiding: organisatiekunde in
historisch perspectief
Organisaties hebben drie dingen met elkaar gemeen: ze beschikken over doelstellingen,
mensen en middelen.
Organisaties worden gedefinieerd als doelgerichte samenwerkingsverbanden.
Organisaties
Onder het overkoepelende begrip ‘organisaties’ vallen bedrijven (met daarbinnen
ondernemingen, non-profitorganisaties en overige organisaties).
- Bedrijven verkopen producten en/of diensten op de markt. Wanneer dit gebeurt met het doel
om winst te maken, spreken we over een onderneming;
- Non-profitorganisaties: deze hebben het niet gemunt op het maken van winst (hoewel zij dit
wel mogen);
- Overige organisaties zijn niet afhankelijk van klanten om te kunnen bestaan. Zij richten zich
primair op hun leden.
Voorbeelden:
Profitbedrijven (ondernemingen):
• Philips
• Douwe Egberts
• Een particuliere school
Non-profitbedrijven:
• Een ziekenhuis
• Een (niet-particuliere) school
• Een ministerie
Overige organisaties:
• De amateurs sportvereniging;
• De kerk.
Rechtsvormen:
Organisaties kunnen ook zoals juridische criteria worden ingedeeld. Je krijgt dan te maken met
rechtsvormen, die in twee grote groepen kunnen worden verdeeld.
3
