Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Inhoud
Hoofdstuk 11. Zelfregulatie en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit .............................................. 2
Hoofdstuk 12. Agressie en gedragstoornissen............................................................................................. 18
Hoofdstuk 13. Angst en angststoornissen.................................................................................................... 34
Hoofdstuk 14. Stemming en stemmingsstoornissen .................................................................................... 48
Hoofdstuk 15. Eetstoornissen ...................................................................................................................... 60
, Hoofdstuk 11. Zelfregulatie en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit
§ 11.1. Inleiding
Kinderen leren zichzelf te beheersen en activiteiten te plannen, leerproces start vanaf 2 jaar. Kinderen met
AD(H)D lukt het veel slechter zichzelf te sturen dan leeftijdgenootjes. Ze hebben niet te weinig aandacht
voor dingen maar kunnen die aandacht slecht vasthouden, worden afgeleid, zijn beweeglijk en impulsief.
Daardoor is het moeilijker om autonomie te verweren: ze zijn te actief waardoor opvoeders hen vaker
dingen (moeten) verbeiden. Ook het ontwikkelen van zelfbeheersing, acceptatie door leeftijdgenootjes en
aanleren van schoolse vaardigheden is lastiger.
§ 11.2. Normale ontwikkeling van zelfregulatie en executieve functies
Normaal leren kinderen om over hun gedrag na te denken, actueel gedrag te controleren, toekomstig
gedrag te overzien en te plannen en beslissingen uit te voeren. Samengevat: zelfregulatie en executieve
functies.
§ 11.2.1. Zelfregulatie
Baby’s kunnen hun gedrag nog niet reguleren, maar zich wel uitdrukken, bv. op nieuwe situaties met
angst of nieuwsgierigheid. Dit eerste reactiesysteem (arousalsysteem) hangt samen met het ontstaan van
motivatie: bange kinderen (geremd temperament) zullen weinig gemotiveerd zijn om op onderzoek uit te
gaan, nieuwsgierige kinderen (makkelijk temperament) juist wel. Dit verschil is als snel zichtbaar;
afhankelijk van de reactie van het kind troosten ouders of spelen ze in zijn op interesses. Zo leren
kinderen hun emoties en gedrag te reguleren, eerst nog door opvoeders, daarna zelf.
Zelfregulatie ontwikkelt zich al vroeg, na 2 maanden leren ze dat ze meer kunnen dan alleen huilen als ze
een situatie onprettig vinden en kinderen van 3 maanden kunnen hun slaap reguleren.
Hoe makkelijk een kind zelfregulatie leert hangt af van zijn eigenschappen en de reactie van ouders. Hoe
sensitiever/responsiever ouders zijn, des te makkelijker voor het kind. Hoe makkelijker een kind is, hoe
beter ouders weten hoe ze kunnen reageren.
Kinderen met een moeilijk temperament (huilbaby’s, moeilijk laten troosten), een trage ontwikkeling, een
handicap, een stoornis als ADHD of ASS of een verstandelijke beperking hebben het moeilijker om
zelfregulatie te leren en voor hun ouders is het moeilijker om hen daarbij te helen.
Inhoud
Hoofdstuk 11. Zelfregulatie en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit .............................................. 2
Hoofdstuk 12. Agressie en gedragstoornissen............................................................................................. 18
Hoofdstuk 13. Angst en angststoornissen.................................................................................................... 34
Hoofdstuk 14. Stemming en stemmingsstoornissen .................................................................................... 48
Hoofdstuk 15. Eetstoornissen ...................................................................................................................... 60
, Hoofdstuk 11. Zelfregulatie en de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit
§ 11.1. Inleiding
Kinderen leren zichzelf te beheersen en activiteiten te plannen, leerproces start vanaf 2 jaar. Kinderen met
AD(H)D lukt het veel slechter zichzelf te sturen dan leeftijdgenootjes. Ze hebben niet te weinig aandacht
voor dingen maar kunnen die aandacht slecht vasthouden, worden afgeleid, zijn beweeglijk en impulsief.
Daardoor is het moeilijker om autonomie te verweren: ze zijn te actief waardoor opvoeders hen vaker
dingen (moeten) verbeiden. Ook het ontwikkelen van zelfbeheersing, acceptatie door leeftijdgenootjes en
aanleren van schoolse vaardigheden is lastiger.
§ 11.2. Normale ontwikkeling van zelfregulatie en executieve functies
Normaal leren kinderen om over hun gedrag na te denken, actueel gedrag te controleren, toekomstig
gedrag te overzien en te plannen en beslissingen uit te voeren. Samengevat: zelfregulatie en executieve
functies.
§ 11.2.1. Zelfregulatie
Baby’s kunnen hun gedrag nog niet reguleren, maar zich wel uitdrukken, bv. op nieuwe situaties met
angst of nieuwsgierigheid. Dit eerste reactiesysteem (arousalsysteem) hangt samen met het ontstaan van
motivatie: bange kinderen (geremd temperament) zullen weinig gemotiveerd zijn om op onderzoek uit te
gaan, nieuwsgierige kinderen (makkelijk temperament) juist wel. Dit verschil is als snel zichtbaar;
afhankelijk van de reactie van het kind troosten ouders of spelen ze in zijn op interesses. Zo leren
kinderen hun emoties en gedrag te reguleren, eerst nog door opvoeders, daarna zelf.
Zelfregulatie ontwikkelt zich al vroeg, na 2 maanden leren ze dat ze meer kunnen dan alleen huilen als ze
een situatie onprettig vinden en kinderen van 3 maanden kunnen hun slaap reguleren.
Hoe makkelijk een kind zelfregulatie leert hangt af van zijn eigenschappen en de reactie van ouders. Hoe
sensitiever/responsiever ouders zijn, des te makkelijker voor het kind. Hoe makkelijker een kind is, hoe
beter ouders weten hoe ze kunnen reageren.
Kinderen met een moeilijk temperament (huilbaby’s, moeilijk laten troosten), een trage ontwikkeling, een
handicap, een stoornis als ADHD of ASS of een verstandelijke beperking hebben het moeilijker om
zelfregulatie te leren en voor hun ouders is het moeilijker om hen daarbij te helen.